Hartenkind
Ons verstand snapt dat er gekozen moet worden om specialistische zorg in stand te houden, maar ons gevoel moet er nog in meekomen
De arts van het consultatiebureau vertrouwde het niet en stuurde me langs de huisarts. Daar stond ik dan, terwijl de huisarts in de weer was. ‘Hier, luister maar’, zei hij, en hij duwde de stethoscoop tegen mijn oor. Mij zeiden de bonkende geluiden niet zoveel, maar één ding leek zeker: er was iets aan de hand. Een verwijzing naar het kinderziekenhuis volgde. En daarna kwam de diagnose: een hartafwijking met vier bouwfouten in het hart. Het was een wonder dat onze kleine het tot nu toe goed deed, zonder zichtbare problemen, en de afwijking niet eerder opgemerkt was.
Maar nu gaat ons kinderhartcentrum dicht. Die plek waar je altijd een beetje kriebels in je buik voelt als je weer door de draaideur binnenstapt. Er liggen zoveel herinneringen en elk bezoek heeft z’n eigen spanning. We kennen de looproute en zijn vertrouwd met de arts van wie we de diagnose hoorden. De baby van toen is nu een bijna-puber die op de stoel voor het bureau zit, wij erachter, en als eerste zijn verhaal doet. Hoe vaak hebben we het niet tegen elkaar gezegd: wat bijzonder dat we met een ritje van twintig minuten bij een van de beste ziekenhuizen in de wereld zitten.
Al jaren is er discussie over de kinderhartcentra in Nederland. Baby’s met een hartafwijking moeten vaak kort na de geboorte worden geopereerd. En hun aantal neemt af, evenals dat van de gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen. Om de kwaliteit van die ingrepen hoog te houden, moeten artsen en behandelteams operaties vaak genoeg uitvoeren. Het zijn ingewikkelde operaties, waarbij het vaak een puzzel ter plekke is wat de beste oplossing is voor dit hart.
Ons verstand snapt dat er gekozen moet worden om deze specialistische en dure zorg in stand te houden en dat ervaring van personeel en hoge technologie ertoe doen. Die langere autorit hebben we er wel voor over, maar ons gevoel moet er nog in meekomen. Goede zorg is immers zoveel meer. Het is die blik van herkenning, de schouderklop. En het is die lieve verpleegkundige op de ic die in je schriftje schrijft: ‘Ik bid voor jou.’