Helder en zeker
Bij Zwingli laat zich het moment van zijn wending tot het reformatorische geloof moeilijk precies vaststellen. Hij is een eigen weg gegaan en door het bestuderen van de Schrift tot het inzicht gekomen dat alleen door Christus er redding is.
Zijn eerste reformatorische geschrift verscheen vijfhonderd jaar geleden, op 16 april 1522: Over het kiezen en de vrijheid van de spijzen. Hij laat daarin zien dat de vastengeboden berusten op menselijke inzettingen. Een aantal inwoners van Zürich breekt in de aanloop naar Pasen bewust met het vasten en eet toch vlees. Zwingli beroept zich op de vrijheid van een christen om al dan niet te vasten. In de kerk is er maar één autoriteit: het Woord van God, waaraan alles getoetst moet worden. Hij heeft ontdekt dat de uitleg die de inhoud van de Schrift vergeestelijkt, de praktische toepassing van de boodschap blokkeert. Het gaat om de eenvoudige uitleg van de woorden.
In hetzelfde jaar schrijft hij een boek over de onweerstaanbare kracht van Gods Woord, Over de helderheid en zekerheid van Gods Woord. Hier volgt een fragment uit dit boek.
Door de Vader getrokken
Wanneer je door God geroepen wordt, zeg je: ‘Hoe moet ik me voorbereiden, zodat ik vast en zeker Zijn genade ontvang?’ − Mijn antwoord luidt dan: Stel al je vertrouwen op de Heere Jezus Christus, dat wil zeggen: Wees ervan overtuigd dat Hij voor ons geleden heeft en in eeuwigheid onze verzoening bij God is (1 Joh.2:2). Zodra je dat gelooft, mag je van jezelf weten dat je door God getrokken bent. Want wat je beschouwde als je eigen werk, is in werkelijkheid het werk van de Heilige Geest, Die in het verborgene in je werkt. Want Jezus zegt: ‘Niemand komt tot Mij, tenzij dat de Vader Die in de hemel is, hem trekt.’ (Joh.6:44) Luister goed, wanneer je Hem zoekt, vindt en je aan Hem vastklampt, ben je door de Vader getrokken. Anders zou je niet tot Hem kunnen komen.
Bewijsvoering
Het juiste zicht op deze bewijsvoering heb ik lange tijd gemist, omdat de vertegenwoordigers van de menselijke leerstellingen verklaren: ‘Het is waar, men moet de evangelische leer, die immers door God is geïnspireerd en onderwezen, boven alle andere leerstellingen respecteren.’ Zo ver zijn ze gekomen; God zij geprezen! ‘Maar,’ vervolgen ze, ‘we begrijpen het Evangelie niet op dezelfde wijze. Welnu, als er een tegenstrijdigheid ontstaat tussen uw inzicht en het mijne, hebben we een rechter nodig die de macht heeft om degene van ons die zich vergist, het zwijgen op te leggen.’
Dit brengen zij zo naar voren, om het verstaan van Gods Woord aan het menselijke inzicht te onderwerpen. Dan kan iedereen die het Evangelie predikt, berispt worden en aan de leiband gehouden door een Kajafas of Annas. Terwijl Paulus eist dat al ons inzicht, denken en onderzoek aan God onderworpen moet zijn (vgl. 2 Kor.5:10), willen zij Gods gedachten opsluiten in de gevangenis van het menselijk oordeel. Let nu op onze reactie! Versta allereerst onder het Evangelie niet alleen wat Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes hebben geschreven, maar alles wat God ooit aan de mensen bekend heeft gemaakt, alles wat Zijn wil aan hen bekend en duidelijk heeft gemaakt. Maar Hij is ÉÉN, en is een Geest van eenheid, niet van tweedracht, waaruit volgt dat Zijn woorden een ware en eenvoudige betekenis hebben, hoezeer wij ze ook verdraaien.
Dwaling
Hier vraag ik u om Gods wil niet boos te zijn, wanneer ik uw aandacht vraag voor een dwaling die velen hebben geleerd. De meeste mensen die vandaag de dag het Evangelie bestrijden, doen alles in het geheim − ze durven het niet in het openbaar te doen − om deze dwaling te begaan. Hun woorden luiden: ‘Niet alles staat in het Evangelie; er is veel goeds waaraan in het Evangelie nooit gedacht is.’ O, jullie zwetsers! Zulke mensen kennen of lezen het Evangelie niet en pikken de woorden eruit zonder rekening te houden met de context waarin ze staan en buigen de woorden naar hun hand. Niet anders dan iemand die een bloem zonder wortels oppakt en er een bloementuin mee wil aanleggen. Er komt niets van terecht. Hij moet de kluit met de wortels planten. Op dezelfde manier moet het Woord van God in zijn aard worden gelaten, en dan zal het in u en mij dezelfde zin doen ontstaan.
Zij die zich op deze wijze vergissen, kunnen gemakkelijk worden overwonnen; zij hoeven slechts naar de bron te worden teruggeleid. Maar ze komen daar niet graag. Sommigen zitten zo diep in de ezelshuid van de dwaasheid dat zij, wanneer zij op de eenvoudige, natuurlijke betekenis gewezen worden en zij niets kunnen zeggen als antwoord, niettemin zeggen dat een tekst pas op die manier verstaan mag worden, wanneer de kerkvaders hebben besloten dat hij zo moet worden begrepen. Want in ieder geval begrijpen velen een tekst beter dan iemand alleen of slechts sommigen.
Meerderheid bepaalt niet
Dan antwoord ik: Als dat zo is, moet Christus een leugenaar zijn, want de hele menigte van priesters was een andere mening toegedaan, en Hij stond alleen. Maar laten we ons er ver van houden Hem een leugenaar te noemen! Evenzo zouden de apostelen zich vergist hebben, want hele steden en landen stonden tegen hen op. Zelfs vandaag zijn er tien keer meer ongelovigen dan gelovigen. Betekent dat dat hun mening dus juist moet zijn en de onze onjuist, alleen omdat zij in de meerderheid zijn? Nee! Laat die gedachte varen! De meerderheid bepaalt niet wat de waarheid is.
Wat zullen we nu doen? Onze controverse is nog niet beslist. Ja, ik denk dat het zeker is dat pausen en concilies zich vaak hebben vergist, vooral Anastasius en Liberius in de Ariaanse controverse. Geef je dat toe? Ja, dan is de zaak opgelost en onze discussie beslist. Want je moet toegeven: als ze eerder fout waren, valt te vrezen dat ze zullen blijven dwalen. Je kunt ze niet zomaar met een gerust hart vertrouwen.
Ondubbelzinnig
Men kan er niet veilig en met een gerust hart op vertrouwen. Als we dit toegeven − want ‘alle mensen zijn leugenaars’ (Ps.116:11), bedriegen en worden bedrogen − dan zullen we uiteindelijk niemand anders dan God vinden, Die ons de waarheid zo zeker en ondubbelzinnig kan leren dat alle twijfel is weggenomen. U vraagt: ‘Waar kan ik Hem vinden?’ − Ik antwoord: ‘Zoek Hem in je binnenkamer, zoals Mattheüs 6:6 schrijft, en vraag Hem daar in de stilte! Hij ziet je en zal je het begrip van Zijn waarheid geven. Want altijd, zoals we in het voorgaande duidelijk hebben betuigd, kunnen we de betekenis van Gods woorden nergens beter leren dan van Hemzelf, van wie ze afkomstig zijn, Die alleen waar is, zelfs de Waarheid zelf.’ […] Hoe moet je dan met de Schrift omgaan? Op de volgende manier: Als je iets wilt weten en erover wilt spreken, zeg dan tegen jezelf: Voordat ik ergens over wil oordelen of me iets wil laten uitleggen door andere mensen, zal ik eerst luisteren naar wat de Heilige Geest erover te zeggen heeft met Psalm 85:9: ‘Ik zal horen wat de Heere God tot mij zal spreken.’ Smeek met toewijding om Gods genade, om u Zijn Geest en verstand te geven, zodat u niet uw eigen mening begrijpt, maar de Zijne. Maar vertrouw erop dat Hij u het juiste inzicht zal geven, want alle wijsheid komt van de Heere God. Wend je met dat vertrouwen tot de Schrift.
Bron: Huldrych Zwingli, Over de helderheid en zekerheid van Gods Woord, 1522, blz. 373-377. Vertaling: dr. W.H.Th. Moehn