column
Helder licht
Het moet in 4 of 5 vwo geweest zijn dat ik De kleine Johannes las van Frederik van Eeden. Een prachtig boek vond ik het, al snapte ik vast de diepere laag nog niet.
Met name de beschrijving van de periode dat Johannes een kind was, riep bij mij een gevoel van herkenning en nostalgie op. Toen Johannes een klein en dromerig kind was, ontmoette hij in de tuin van zijn vader bij de vijver de libelle Windekind. Ik dacht weer terug aan de wandelingen met mijn opa door zijn ‘wilde tuin’: een stuk grond met paadjes, een vijvertje, stenen, wilde bloemen en struiken.
Frederik van Eeden laat Johannes verschillende personen ontmoeten en elke persoon laat hem op een bepaalde manier naar de wereld kijken en de wereld tegemoet treden. Allereerst is daar de libelle Windekind. Door Windekind ervaart Johannes dat hij onderdeel is van de wereld en geeft hij zich aan de verwondering over. De kabouter Wistik vertelt Johannes dat er een boek is waar alle antwoorden op alle vragen te vinden zijn. Door Wistik ziet Johannes de wereld als iets waarin voor alles een logische verklaring moet zijn. Dan ontmoet hij nog Pluizer en dr. Cijfer, die betogen dat je zelf alle antwoorden moet vinden en wel door middel van de wetenschap. Zij experimenteren en analyseren alles kapot. Uiteindelijk is daar de onbekende persoon, ‘een ernstig mens’. Een persoon die Johannes roept, die hem vraagt te antwoorden.
Hoe wij spreken, leven, de dingen benaderen, zegt alles over hoe wij de wereld zien. Onze kinderen, leerlingen, catechisanten merken dat. Breng je hen in volvoering en verwondering? Of ben je meer een Wistik die alles wil verklaren? Of wil je hen zoals Pluizer en dr. Cijfer vooral dingen laten begrijpen en in de vingers krijgen? De vragen die je stelt, maken al snel duidelijk op wie je lijkt.
Zo stelde ik pas de vraag aan mijn zoontje van drie: ‘Zie je die schaduw achter je op de muur? Hoe komt die daar?’ Gelukkig liet hij zich niet afleiden door mijn Pluizer-neigingen en bleef antwoorden als een Windekind: ‘Dat komt omdat Jezus in mijn hart woont.’ Toen ik waarschijnlijk ietwat verbaasd keek, voegde hij eraan toe: ‘Hij is Licht.’
Elsbeth Visser-Vogel