Waar bent u naar op zoek?

Hemeltergend onrecht

Gert-Jan Segers
Door: Gert-Jan Segers
22-06-2023

In 1833 verbiedt het Engelse Lagerhuis de slavenhandel. Nederland volgt later. Ook hier waren er destijds christenpolitici zoals Groen van Prinsterer die vooropgingen in de strijd tegen dit hemeltergende onrecht. En toch. Als je goed kijkt en goed luistert, weet je dat slavernij nog springlevend is.

Slavernij heeft eigentijdse vormen aangenomen. Als je denkt aan de kinderen die elders in de wereld grondstoffen voor ons delven, als je luistert naar de verhalen die International Justice Mission (IJM) vertelt, of je hoort wat hulpverleners als Frits Rouvoet en die van ‘Het Scharlaken Koord’ in Amsterdam delen, dan weet je dat John Newton ook ons aanvuurt (zie kader).

Gedwongen sekswerkers

Het zijn verhalen over pooiers die door prostituees worden aangezien voor hun vriend, maar die met een tattoo een stempel op een mensenhuid zetten zoals de slavenhandelaren van weleer hun bezit al markeerden. Je hoort verhalen over mensenhandelaren die vrouwen eerst een hondje cadeau doen en daarna als straf voor een te laag aantal afgewerkte klanten dat hondje tegen een muur doodmeppen.

Zelfs al zou je de laagste schattingen van het aantal gedwongen sekswerkers geloven, dan nog vinden er iedere dag honderden verkrachtingen plaats in de Nederlandse seksindustrie. Ondertussen verhullen we de mensonterendste praktijken met eufemismen als ‘betaalde liefde’ en ‘meisjes van plezier’. We venten als liberaal land legale prostitutie uit onder het leugenachtige mom van vrijheid. Om de vernedering compleet te maken verkoopt de Amsterdamse VVV een rondleiding over de Wallen als attractie en leiden we massa’s lachende toeristen langs de ramen waarachter vaak getraumatiseerde Oost-Europese meisjes in hun bijna naakte kwetsbaarheid staan.

Totaal gesloopt

De diepe verontwaardiging over hemeltergend onrecht is steeds mijn brandstof geweest voor een lange, taaie strijd. Mijn politieke motor is er tien jaar op blijven draaien. Dit kwam wel het meest door de ontmoeting die ik in het voorjaar van 2013 had met een groep Afrikaanse slachtoffers van gedwongen prostitutie. Ze werden door de geweldige mensen van Fier Fryslân weer op hun benen geholpen. Het betrof een zeer levendige groep vrouwen met rondlopende kinderen; een heerlijke, dampende, Afrikaanse maaltijd stond op tafel.

In die geurende, vrolijke, luidruchtige bijeenkomst kwam ik tegenover een Ghanese vrouw te zitten. Tijdens de hele maaltijd heeft ze geen woord gezegd en alleen maar wezenloos voor zich uit gestaard. Ze was lichamelijk en geestelijk totaal gesloopt door dat vrolijke, liberale pareltje van ‘betaalde liefde’. Er zijn weinig ontmoetingen die me meer hebben geraakt dan deze met dit wrak van een kostbaar mens. Weinig mensen hebben me meer aangesproken dan deze zwijgende, gebroken vrouw. De herinnering aan haar holle ogen hebben me sindsdien nog vaak aan het huilen gemaakt.

Slavenfort Elmina

De herinnering aan haar verdiepte zich toen een familiebezoek aan mijn oudste broer en schoonzus in Ghana Rianne, mijn vrouw, en mij in het oude slavenfort van Elmina brachten. Witgepleisterde muren van een gevangenis die een cruciale keten was in de trans-Atlantische slavenhandel. Met een bijbeltekst aan de muur zat de Nederlandse bevelhebber in een riante kamer pal boven de kelder waar de tot slaven gemaakte Ghanese kinderen van God gevangen zaten.

Ik probeerde me een voorstelling te maken van de wanhoop, de stank van angstzweet en ontlasting, van de hel waarin ze gegooid waren. Vandaar zouden ze over de loopplank het schip ingaan. In het beste geval zou dat schip hen naar de plantages van Amerika brengen, in het slechtste geval zou het hun doodskist worden.

Ik herinnerde me de ogen van de Ghanese vrouw bij Fier Fryslân in Leeuwarden en ik realiseerde me dat de slavernij weliswaar officieel was afgeschaft, maar dat die ondertussen gewoon doorging. In mijn hart heb ik de Ghanese vrouw en God beloofd te doen wat ik kan om deze ellende te bestrijden en nieuwe slachtoffers te voorkomen.

Politiek

Om daar effectief in te zijn moest ik mijn verontwaardiging kanaliseren met politiek van een lange adem. Morele verontwaardiging werkt vaak averechts en met getuigenispolitiek zou geen slachtoffer worden geholpen.

Ik ben gaan samenwerken met iedereen van goede wil en met een vergelijkbare inzet, zonder dat ik zelf seculariseerde. Voor mij is er geen verschil tussen God en het goede. Als christen in een seculiere samenleving moest ik in staat zijn om de vertaling van mijn geloof in politieke standpunten voor iedereen navolgbaar te maken.

De Duitse theoloog, verzetsheld en martelaar Dietrich Bonhoeffer moest in heel andere omstandigheden op eenzelfde manier zijn weg vinden. Hij haalde twee ogenschijnlijk tegenstrijdige citaten van Jezus aan. Bij de ontmoeting met Jezus als de Zoon van God klinken zijn radicale woorden: ‘Wie niet voor Mij is, is tegen Mij.’ Als je tegenover Jezus staat of aan de voet van het kruis belandt, zijn er maar twee opties. Ofwel je vestigt al je hoop op Christus, ofwel je moet er niets van hebben. Maar toen anderen die niet bij Jezus hoorden, wel in Zijn naam mensen aan het genezen waren, wilden Jezus’ discipelen dat Hij hen dat zou verbieden. Maar bij de dienstbaarheid aan de naasten en de samenleving spreekt Jezus opeens heel andere woorden: ‘Wie niet tegen Mij is, is voor Mij.’

In beweging komen

In de maatschappelijke en politieke dienstbaarheid aan onze naasten opent dat de weg naar elke gelegenheidscoalitie met iedereen van goede wil en met dezelfde maatschappelijke en politieke inzet. Het moedigt ons aan om ook hier en nu in beweging te komen en te doen wat we kunnen. Het leidde in Den Haag tot een initiatiefwet die ik samen met de PvdA en SP heb ingediend en die het bezoeken van slachtoffers van gedwongen prostitutie strafbaar maakt. In de coalitieakkoorden hebben we extra geld uitgetrokken voor uitstapprogramma’s voor prostituees, voor betere hulpverlening en voor de opsporing van daders. En vlak voor mijn vertrek uit de Kamer heeft het kabinet een wet ingediend die alle prostitutie vergunningsplichtig maakt en de minimumleeftijd van 18 naar 21 verhoogt.

We zijn er nog lang niet. De echo van de vurige aanmoediging van John Newton klinkt ook vandaag nog luid en duidelijk. Het enige wat er nu nog moet gebeuren, is luisteren en in beweging komen.


Een lange, rusteloze strijd

‘Doe het, Wilber. Klaag ze aan. Blaas hun gore, smerige schepen uit het water. Doe het, in Gods naam!’ Het is een indrukwekkend fragment uit Amazing Grace, een film over het leven van de negentiende-eeuwse Britse politicus William Wilberforce. De jonge politicus was tot geloof gekomen en twijfelt of hij als christen wel lid van het Lagerhuis moet blijven. Hij vraagt raad aan de oude John Newton en deze voormalige kapitein van een slavenschip en schrijver van het beroemde lied Amazing Grace windt er geen doekjes om (zie ook p.15). Newton wordt door schuldgevoel verteerd en, naar eigen zeggen, nog iedere nacht achtervolgd door de geesten van zijn 20.000 slachtoffers. Hij weet wat Wilberforce te doen staat. Hij moet de rotzakken met wetten en regels dwars gaan zitten en opkomen voor hun slachtoffers. Het leidde binnen en buiten het parlement tot een lange, rusteloze en soms teleurstellende strijd. Maar in 1833, drie dagen voordat Wilberforce op 73-jarige leeftijd zou overlijden, verbood het Lagerhuis de slavenhandel.

Gert-Jan Segers
Gert-Jan Segers