Herodes de kindermoordenaar
In het Nieuwe Testament komen we 42 keer de naam Herodes tegen. Met deze naam worden zes verschillende vorsten uit de Herodiaanse dynastie aangeduid. Wat is er vanuit de Bijbel en andere bronnen over hen bekend?
De wrede kindermoordernaar. Dat is het overheersende beeld dat van koning Herodes de Grote is blijven hangen. Zowel in historische romans als in de schilderkunst is Herodes vooral beschreven en afgebeeld als de meedogenloze moordenaar, die om het kind Jezus te doden alle jonge kinderen in Bethlehem laat ombrengen. Is dat beeld terecht of behoeft het nuancering?
Herodes de Grote stamt af van een adellijk geslacht uit Idumea, het bijbelse Edom. Zijn vader Antipater weet de gunst van invloedrijke Romeinen te winnen. Dat is noodzakelijk voor een hoge functie, aangezien de Romeinen in 63 v.Chr. Judea hebben veroverd en sindsdien het hoogste gezag voeren. Antipater verwerft de gunst van Julius Caesar door hem in een oorlog in Egypte met een leger te hulp te schieten. Als dank daarvoor benoemt hij Antipater tot procurator over Judea.
Zijn zoon Herodes weet eveneens de gunst van machtige mannen in Rome te verwerven. Wanneer de Parthen, Rome’s aartsvijanden in het oosten, in 40 v.Chr. Syrië en Judea binnenvallen en daar een bevriend vorst aanstellen, stelt de Romeinse senaat als tegenactie Herodes aan als koning der Joden. Hij krijgt als taak om met behulp van Romeinse legers het gezag over Judea en omliggende gebieden te herstellen. Koning Herodes slaagt hierin en weet als vazalvorst van Rome 36 jaar aan de macht te blijven.
De belangrijkste taak van koning Herodes is het beschermen van de grenzen en het bewaken van de orde in zijn rijk. Herodes heeft hiertoe de beschikking over een eigen leger (Mat.2:16). Hiermee bestrijdt hij de rovers die het land onveilig maken (vgl. Luk.10:30). Tevens heeft hij de beschikking over een eigen vloot in Caesarea. Recent is bij opgravingen in Magdala in Galilea een haven ontdekt van waaruit Herodes het Meer van Galilea liet beveiligen.
Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 24 juli 2015.