Waar bent u naar op zoek?

Het ‘beest’ uit Openbaring

Ds. D.M. Heikoop
Door: Ds. D.M. Heikoop
03-03-2022

In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is tot en met 22 mei een tentoonstelling te zien over de Romeinse keizer Domitianus. Veel bijbeluitleggers vermoeden dat hij het ‘beest’ is over wie in het boek Openbaring geschreven wordt. Wie was deze vrij onbekende keizer?

Domitianus wordt in het jaar 51 in Rome geboren. Hij groeit op in de schaduw van zijn vader Vespasianus en van zijn oudere broer Titus, die beiden carrière maken in het leger. Als in 66 de Joodse opstand uitbreekt, zendt keizer Nero Vespasianus en Titus met een groot leger naar Judea om de opstand neer te slaan. De dood van de kinderloze Nero in 68 is het begin van een burgeroorlog waarin verschillende generaals om de macht strijden. Ook Vespasianus trekt ten strijde, verslaat zijn tegenstrevers en wordt in 69 de nieuwe keizer. Hij regeert tien jaar lang over het Romeinse Rijk en wordt na zijn dood opgevolgd door Titus. Het zag ernaar uit dat de jonge Titus lang de troon zou bezetten, maar na anderhalf jaar overlijdt hij plotseling. Daardoor komt Domitianus onverwacht aan de macht. Hij volgt zijn broer op als keizer en regeert van 81 tot 96.

Judea overwonnen

Vespasianus en zijn zonen Titus en Domitianus, naar hun familienaam de Flavische keizers genoemd, konden niet bogen op afstamming van het Julisch- Claudische huis, waar alle keizers van Augustus tot en met Nero van afstamden. Daarom moeten zij hun keizerschap op een andere manier legitimeren. Het grootste wapenfeit van deze nieuwe familie is het neerslaan van de Joodse opstand. Vespasianus heroverde Judea grotendeels en na zijn vertrek naar Rome maakt Titus dat verder af. Titus belegert in 70 Jeruzalem en neemt het in, waarbij de tempel verwoest wordt (vergelijk Jezus’ voorzegging daarvan in Luk.13:34-35, 18:43-44 en 21:20-24).

Alle drie de Flavische keizers buiten de overwinning op de Joden uit om hun dynastie gezag te verlenen. Zo wordt er in Rome een grootse triomftocht gehouden om hun overwinning te vieren, laten zij jarenlang munten slaan met de tekst Judea Capta (Judea is veroverd) erop en zowel Titus als Domitianus laat in Rome een triomfboog bouwen. De door Titus gebouwde boog bestaat niet meer (recent zijn hiervan brokstukken opgegraven, die nu voor het eerst worden tentoongesteld). De boog die Domitianus laat bouwen en die hij opdraagt aan zijn broer Titus – de Titusboog –, staat tegenwoordig nog steeds op het Forum Romanum. Hierop staat het beroemde reliëf waarop Romeinse soldaten in een triomftocht schatten uit de tempel van Jeruzalem meedragen: de gouden menora, zilveren bazuinen en de gouden tafel van de toonbroden (niet de ark van het verbond, zoals het tentoonstellingsboek foutief vermeldt).

Colosseum

Het grootste project waarmee de Flavische keizers hun status verhogen, is de bouw van het immense Flavische Amfitheater, nu bekend als het Colosseum. Vespasianus begon met de bouw, Titus zette het voort en onder Domitianus wordt het voltooid. De bouw wordt uitgevoerd door tienduizenden Joden die in Judea gevangen waren genomen en als slaaf naar Rome waren gebracht om daar dwangarbeid te verrichten. Boven de hoofdingang staat een inscriptie die aangeeft dat de bouw is gefinancierd door de oorlogsbuit van de tempel van Jeruzalem. Zo moet ook dit monument een blijvend getuigenis zijn van de roemrijke overwinning van de Flavische keizers op de Joden.

Fiscus Judaicus

Een andere maatregel die de Flavische keizers tegen de Joden nemen, is de instelling van de Fiscus Judaicus, een belasting speciaal gericht op Joden. Het vroegere Joodse privilege om belasting te mogen innen voor de tempel in Jeruzalem (zie Matt.17:24v.), wordt omgedraaid tot de verplichting datzelfde bedrag af te dragen voor de tempel van Jupiter in Rome. Vespasianus had deze belasting ingevoerd, maar Domitianus scherpt deze nog verder aan. Belastinginspecteurs moeten op zoek gaan naar wie Jood en dus belastingplichtig is. Ook allen die ‘als Jood leven’ – christenen – worden daarbij als Joden aangemerkt en aangeslagen. Deze belastingmaatregel ontaardt hier en daar in een klopjacht op Joden en christenen. In rechtbanken worden bij verdachten hun geslachtsdelen geïnspecteerd om vast te stellen of iemand Jood (besneden) is of niet (mogelijk verwijst Hebreeën 10:32v met de woorden ‘werd u tot een schouwspel gemaakt’ naar een dergelijk vernederend onderzoek).

Een god op aarde

Formeel is Rome nog altijd een republiek en de keizer is slechts de princeps, de eerste onder zijn gelijkwaardige senatoren. Domitianus gaat zich echter steeds meer boven andere senatoren verheffen. Op de Palatijn bouwt hij een immens paleiscomplex waarvoor kosten noch moeiten worden gespaard. In de audiëntiezaal gaat de keizer voortaan op een verhoging zitten, waardoor hij niet meer op ooghoogte met andere burgers communiceert. Hij wil aangesproken worden als dominus et deus (heer en god). Dat sommige keizers na hun dood als vergoddelijkt worden beschouwd, kwam al geruime tijd voor, ook Vespasianus en Titus was die eer ten deel gevallen, maar Domitianus gaat een stap verder. Hij laat zichzelf tijdens zijn leven al als een god vereren. Hofschrijvers als Statius en Martialis stellen Domitianus als gelijke voor van de Olympische goden, alsof Domitianus een god op aarde is geworden. Ook via beelden, inscripties en munten, waarvan op de tentoonstelling vele voorbeelden te zien zijn, wordt de goddelijke status van Domitianus uitgedragen.

Christenvervolging

Deze keizercultus brengt Joden en christenen in het nauw. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat Domitianus christenen structureel in heel het rijk laat vervolgen, leidt de toenemende keizerverering in verschillende regio’s tot vervolging. Wie geen goddelijke eer bewijst aan een beeld van de keizer, kan door een plaatselijke magistraat worden opgepakt en berecht. Vele christenen die alleen Jezus als Heer en God belijden (vgl. Joh.20:28), worden dan ook verbannen of gedood. Onder hen is Johannes, de schrijver van het boek Openbaring, die verbannen wordt naar het eiland Patmos.

Openbaring

De christenvervolging onder Domitianus is volgens veel bijbeluitleggers de context waarin het boek Openbaring is geschreven (de tentoonstelling en het bijbehorende boek besteden hier slechts summier aandacht aan). De keizer die verantwoordelijk is voor deze vervolging, wordt aangeduid als het ‘beest’ (13:1v), dat regeert vanuit de zeven bergen (17:9), een verwijzing naar de stad Rome dat in de oudheid bekend stond als de ‘Stad op Zeven Heuvels’. Het beest lastert God door zichzelf god te noemen (13:5v) en het voert oorlog tegen de gelovigen (13:7). Het verlangt aanbeden te worden (13:8v) en laat beelden van zichzelf oprichten (13:14). Verdrukte en vervolgde christenen worden getroost: de macht van het beest is begrensd (13:5). De toekomst is niet aan hem die op de troon in Rome zit, maar aan Hem Die op de troon in de hemel zit (20:11).

Weggebeiteld

Domitianus gaat zich steeds meer als een tiran gedragen. Politieke tegenstanders laat hij willekeurig oppakken en executeren. Zelf leeft hij steeds meer in angst dat een aanslag op hem zal worden gepleegd. Hij laat de marmeren wanden in zijn paleis zo sterk polijsten dat hij in de weerspiegeling altijd kan zien of iemand achter hem loopt. Dit kan niet voorkomen dat Domitianus in het jaar 96 in zijn paleis wordt vermoord. De senaat roept meteen na zijn dood de damnatio memoriae (vervloeking van de nagedachtenis) over hem uit. Zijn beelden worden van hun sokkels getrokken, zijn naam wordt weggebeiteld uit openbare inscripties en munten worden van zijn beeltenis ontdaan. Zo is al deels in vervulling gegaan wat Johannes in Openbaring 19:20 had geprofeteerd: het beest zal gegrepen en verdelgd worden.

Ds. D.M. Heikoop
Ds. D.M. Heikoop