Waar bent u naar op zoek?

column

Het einde

26-01-2021

Daar ligt hij. Tot voor kort een krachtige en levenslustige 82-jarige. De handen slap. Hij ademt zwaar, terwijl de zuurstof met kracht naar binnen wordt geblazen.

Daar ligt hij. Tot voor kort een krachtige en levenslustige 82-jarige. De handen slap. Hij ademt zwaar, terwijl de zuurstof met kracht naar binnen wordt geblazen. Gehuld in beschermende pakken kijken we huiverig naar wat hier gebeurt. Ontzetting pakt ons beet. Dit is de kracht van het virus. Een uur later is mijn schoonvader overleden.

Toen de hoofdredacteur mij vroeg maandelijks een column te schrijven, nam ik mij voor één ding niet te thematiseren: het coronavirus. Het is vermoeiend om steeds te lezen over corona-ontkenners, stress in gezinnen en een overbelaste gezondheidszorg. Met de beelden zo vers op mijn netvlies kan ik er niet om heen. Hier is ‘de zeer verderfelijke pestilentie’ uit Psalm 91 zijn werk aan het doen. Ik vraag me af: worden onze kinderen voorbereid op wat ik hier zie gebeuren? 

Honderd jaar geleden waren kinderen gewend aan plotselinge overlijdens in hun directe omgeving. In onze cultuur is de dood geen bedreiging meer. Ook voor christenen is het geen alledaags thema. Merkwaardig eigenlijk, als we eraan denken dat op dit punt het christelijk geloof het verschil maakt. De dood is niet het einde. Ze is overwonnen. Het geloof zegt met Paulus: ‘Het leven is mij Christus en het sterven winst.’ (Fil. 1:21)

Besef van vergankelijkheid houd je niet in stand met de opmerking: ‘We zouden er vaker bij stil moeten staan’. Hoe dan wel? Natuurlijk: in de prediking, in de catechese, wellicht in het jeugdwerk. En misschien kunnen christelijke scholen vakoverstijgend aandacht geven aan de <i>ars moriendi<p>, de stervenskunst. 

Belangrijker lijkt me wat er thuis gebeurt. Ik noem één ding. Het zou niet vreemd zijn wanneer broeders en zusters op hun veertigste besluiten om een bijbeltekst boven hun overlijdensaankondiging vast te stellen. Dit kan leiden tot een goed gesprek. Waarom deze tekst? Huiver ik voor de laatste vijand? Waarom heb ik geen angst voor een onverwachtse dood? De gelovige hoeft niet te vrezen. Juist het gesprek over de dood is een geloofsgetuigenis. Ik ben mijn schoonvader dankbaar voor wat hij jaren geleden noteerde en wat nu op de rouwkaart stond: ‘Ik zal hem Mijn heil doen zien.’ (Ps. 91:16)

A. de Muynck