Het loopt stroef in Nederland
Winkeliers kunnen amper mensen vinden om open te blijven. In allerlei sectoren is er sprake van een tekort aan mensen. Het loopt stroef in Nederland. Hoe kan dat? En wat is hieraan te doen? De huidige problemen doen een dringend appèl op de inzet van onze gaven.
Scholen krijgen hun roosters met moeite rond vanwege te weinig personeel. Zorginstellingen kampen eveneens met een schrijnend gebrek aan gekwalificeerde medewerkers. Om van de beperkte dienstregeling van de NS en de rijen voor de veiligheidscontrole op Schiphol nog maar te zwijgen. Zoveel mensen in ons land die elkaar nodig hebben, maar ze zijn er niet voor elkaar. Hoe kan het dat onze diensteneconomie zo in het slop is geraakt?
Vijf dimensies
In een land met grote uitdagingen en een wereld met complexe vraagstukken is het goed om stil te staan bij deze vragen. Het zijn immers vragen die een indringend appèl doen op de inzet van onze gaven en de invulling van ons rentmeesterschap. Wat doen wij in deze tijd voor een ander en voor God met de aan ons gegeven gaven? Wat doen wij met onze gaven om dit land draaiende te houden?
Wetenschappelijk onderzoek naar gavengericht werken wijst op vijf mogelijke manieren waarop mensen hun gaven kunnen inzetten. In dit verband wordt er over de vijf dimensies van het werken met de gaven gesproken. Dat zijn de individuele, situationele, relationele, functionele en transformationele dimensie. Gaven zijn giften. Een gift is ontvangen om niet. Het leven is de gave. Er zijn is genoeg om met je gaven voor een ander en voor God van betekenis te kunnen zijn. Werken is een manier om dit te doen. Hoe kunnen wij onze gaven laten doorklinken in ons leven, als rentmeesters in een wereld die smacht naar een betere versie van de toekomst dan de versie van het heden en het verleden?
Persoonlijke dimensie
De eerste dimensie van gaven is de persoonlijke dimensie. Gaven zijn persoonlijk en worden door onze Gever op persoonsniveau toebedeeld. Ze zijn plaatsen tijdonafhankelijk. Ongeacht de locatie draagt de persoon de gaven met zich mee, altijd en overal. Het is als vaste stof. Ze geven mensen ‘body’. Waar we ook zijn en wat we ook meemaken, zolang wij leven, dragen wij onze gaven en dragen onze gaven ons. Vanuit deze persoonlijke kant van de gaven zijn mensen weliswaar verschillend en uniek van elkaar vanwege hun eigenheid maar ze verkeren desalniettemin allemaal in gelijke hoedanigheid: de begaafde, levende mens die ongeacht leeftijd, opleiding, functie, geslacht, ervaring, of anderszins van betekenis kan zijn met de aan hem of haar gegeven gaven. Vanuit de persoonlijke dimensie is er vast al genoeg stof aanwezig om de gaven zinvol te gebruiken.
Functioneel
Naast deze persoonlijke hoedanigheid van gaven is er een functionele dimensie van gaven. Deze dimensie belicht wat je doet met wat je hebt: je leven. Het verwijst naar de roeping van mensen die verscholen ligt in hun zijn. Er zijn is geen keuze van mensen. Wat we met ons eigen zijn en dat van een ander doen wel.
De functionele dimensie van de gave richt zich op het doen van dingen uit dankbaarheid voor het feit dat dat kan en uit de wil om iets terug te doen als teken van dankbaarheid voor de ontvangen gaven. Want we weten dat Jezus bij het meer van Tiberias aan de discipelen vroeg: ‘Kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten?’ Dat was een vraag die ook aan ons gesteld kan worden. Kinderen, wat hebt u terug te geven aan God? Gaven zijn ons door God gegeven. Wat staat daar tegenover als vruchten van ons leven? De functionele dimensie van de gave bevraagt mensen over hun gift terug aan God.
Situationeel
De derde dimensie van de gave is van situationele aard. De situationele dimensie van de gave is wat de situatie doet met de gave. Dezelfde gave kan in verschillende situaties een andere hoedanigheid of uitwerking hebben. Het is net als een paraplu. Als het regent, heb je er veel aan en is de waarde groot. Maar als het droog is, verdampt de waarde. Zo is het ook met mensen. In de ene situatie heeft een bepaald persoon veel waarde en komen de gaven helemaal tot hun recht en in een andere situatie zou je dezelfde persoon nog geen cent geven.
Een prachtig voorbeeld hiervan zijn de acht dragers van de loden kist van koningin Elizabeth. Tot voor kort waren zij onbekenden. Op de dag van de begrafenis kwamen hun ongekende kracht, arbeidsethos en eerbied voor hun koningin als nooit tevoren naar voren. Zij werden persoonlijk uitgekozen voor deze taak, omdat zij er volgens de commandant het meest klaar voor waren, zoals de vijf wijze meisjes uit de gelijkenis in Mattheüs 25 klaar waren voor het lange wachten op de bruidegom. Je gaven gebruiken betekent voorbereid zijn op onbekende en onverwachte situaties en dan klaar staan. Met een brandende lamp of paraplu in de hand.
Relationeel
De vierde dimensie is de relationele. We kregen gaven om door te geven. Dat kan niet zonder relatie. De relationele dimensie van de gave gaat niet over wát je met de gaven doet en doorgeeft, maar over aan wie je je gaven doorgeeft en uitdeelt. Dit kunnen mensen zelf bepalen. Het geven is daarna onbeperkt. Dat is het wonder van de gave. Mensen kunnen hun gaven met een ander delen zonder dat dat geven en uitdelen hun iets van hun gaven kost. Met name de relationele taal van de gave klinkt door in onze functies en posities op de arbeidsmarkt en onze rollen in de maatschappij. Uit waar we werken, met wie we werken en met wie we omgaan, blijkt met wie wij onze gaven willen delen en aan wie we onze gaven willen doorgeven.
Relaties geleiden het gebruik van de gaven, in gemeenschappen en in werkrelaties. Begaafd zijn is niet voldoende om gaven door te kunnen geven. Geliefd zijn is de sleutel van het luik waardoor de gaven worden doorgegeven. Op de arbeidsmarkt is begaafd zijn fijn, maar geliefd zijn beter.
Transformationeel
Ten slotte is er de transformationele dimensie van de gave. Dit is een hogere dimensie dan het zichtbare en concrete. Het tilt het denken op naar een abstract, hoger niveau dan de dagelijkse werkelijkheid. Mensen worden dan iets kleins in een veel groter geheel. Bijbels gezien worden mensen dan de spreekwoordelijke mieren uit het boek Spreuken. Van bovenaf gezien klein, traag en zwak. Echter, ondanks hun zwakheid transformeren zij als geheel tot een toonbeeld van kracht. Mensen die met elkaar samenwerken en hun gaven gebruiken in gedeelde verantwoordelijkheid en onderlinge gelijkheid, vormen een krachtig geheel. Mensen die als een ecosysteem samenwerken, zijn toekomstgericht bezig met het oog op dat wat komen gaat. Deze dimensie zet alle gaven onder het gezag van dezelfde opgave, namelijk de hoofdtaak van mensen om God en elkaar lief te hebben en vanuit die liefde een bijdrage te leveren aan de opdracht elkaar en God hier op aarde te dienen. Ook nu. Tot op de nieuwe morgen.
Hoe mooi is het om vanuit deze vijf dimensies te werken vanuit de ontvangen gaven. Zijn wij klaar voor het appèl dat de wereld waarin wij leven op ons doet? Vandaag en morgen?