Waar bent u naar op zoek?

Het ritme kwijt

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
09-12-2021

Juist vandaag heeft de ambtsdrager de roeping om elk gemeentelid dat verstek laat gaan, op te zoeken, zoals de Herder Zich om dat enkele schaap bekommerde. Volharden als diaken, ouderling, dominee, volhouden in zorg voor elkaar.

Volharding nodig… geldt dat altijd? Nadenken over volharding, dat doet de kerk in alle eeuwen, omdat afval altijd een reëel gevaar is. We voelen tegelijk aan dat de situatie van de kerk, na bijna twee jaar van ten dele online erediensten, met beperkingen voor concrete ontmoetingen en een betrokken pastoraat, een wissel getrokken heeft op de gemeente, op de ambtsdragers. Welke gemeente treffen we aan, nu en straks? Hoe peilen we wat er gebeurd is, hoe peilen we de nood van de gemeente, de enkeling? Toekomstgericht beleid kan niet zonder het trekken van lessen uit de voorbije tijd.

Het enkele schaap

Als ambtsdragers die verantwoordelijk zijn voor de gemeente, moeten we weten wat er leeft in de harten van gemeenteleden. Wat is er gebeurd nu het ritme van de kerkgang verstoord is, de vaste gang naar het huis van God? Hoe vindt jong en oud het ritme weer terug, niet het ritme van het ‘oude normaal’, maar het ritme van Handelingen 2: Volharden in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in de breking van het brood, in de gebeden. Deze vier kenmerken van de christelijke gemeente zijn nu alle aan de eredienst verbonden. Om die reden is het onze pastorale opdracht voor de komende maanden om elk gemeentelid dat nog verstek liet gaan, op te zoeken, zoals de Herder dat enkele schaap niet uit het oog verliest.

Diakenen

Volharden als ambtsdrager – in de situatie waarin de gemeente zich bevindt, vraagt dit om volharden in het diaconaat. Wat een geweldig mooie opdracht is dit overigens. Diaken te zijn in tijden van crisis… oog te hebben voor wie eenzaam was of is, oog en hart te hebben voor hen voor wie de voorbije periode uit economisch en sociaal oogpunt zwaar was, naar de ander te luisteren en je zo te vereenzelvigen met het leven van de ander. Oprechte belangstelling waarin je de ander als mens ziet, erkenning geeft, samen bij een open Bijbel het Koninkrijk van God zoeken en geloven dat het andere je toegeworpen wordt.

Ouderlingen

Volharden in het pastoraat… een focus op ontmoeting met de ander boven nog weer een vergadering – al moet dat laatste af en toe ook gebeuren. De mensen die aan je zorgen toevertrouwd zijn, kennen in hun noden en samen die noden bij God brengen, Die in Christus Jezus naar Zijn belofte al onze nooddruft vervullen zal. Volharden in het geloof is voor de ambtsdrager dan volharden in de bijzondere roeping die hij kreeg.

Dominees

Geldt dit de predikant ook? Paulus wijst Timotheüs erop dat er een tijd komt dat de gemeente de gezonde leer niet zal verdragen, maar dat zij zoekt wat het gehoor streelt en leraars verlangt die bij haar passen. Wat doe je dan? ‘Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.’ (2 Tim.4:2,3) In 1989 al zei ds. C. den Boer in een bijbelstudie voor de EO-radio over deze tekst: ‘Een prediker van het Woord staat voor zijn zaak. Hij moet zonder aanzien des persoons spreken. Hij moet preken. Niet ganse dagen lopen klagen over leeglopende kerken. Aan hem de eer om ze weer vol te preken. En aan hem de eer om te blijven preken, ook als daar twee of drie in Christus’ Naam vergaderd zijn.’ Nu doen we onze predikanten geen recht door te spreken over ‘ganse dagen lopen klagen’, maar het appèl uit dit citaat is duidelijk.

Wat de volharding betreft klinkt het: ‘Wees bij de hand. ’t Is menens. Een luie dominee is een tegenstelling in zichzelf. Als iemand voor zijn eigen gemak wil leven, moet hij geen voorganger van een gemeente willen worden. Wees bij de hand, wees present, prediker. Te pas en te onpas.’ John Stott noemt dit geen bijbelse aansporing tot lompheid maar een waarschuwing tegen laksheid. Dat tijdig en ontijdig, te pas en te onpas moeten we dus niet lezen vanuit de hoorder, maar vanuit de predikant. Nog één keer ds. Den Boer: ‘Laksheid is het als hij over koetjes en kalfjes met de mensen praat, terwijl hij hun kan vertellen dat ze bekeerd moeten worden en hoe gelukkig iemand is als hij Jezus leert kennen.’

Leren

Zo moet je het doen, Timotheüs, zegt Paulus. Luister maar: ‘Ú hebt mij nagevolgd in mijn onderwijs, levenswandel, levensopvatting, geloof, geduld, liefde, volharding, in mijn vervolgingen en lijden….’ Zouden al deze noties geen kanten zijn van dezelfde medaille? Dan hoort volharding bij geloof en liefde én lijden. Zouden wij, die niet weten van lijden en vervolging zoals dat in andere landen plaatsheeft, de gave van de volharding niet veel meer nodig hebben? Preken is een taak voor de dienaar van het Woord, maar we zien in 2 Timotheüs ook de oproep om te volharden in het leren. Zoals Handelingen 2 al sprak over blijven in de leer van de apostelen. In Handelingen 2:42 wordt volharden in de leer, in de gezonde leer, zelfs als eerste genoemd. Zo belangrijk is dit voor het welzijn van de gemeente.

Volharden in de leer – dat betekent systematisch onderwijs in de dingen van de Bijbel, zodat er ruggengraat in de gemeente en het geloofsleven komt. Als de mensen geen kennis hebben, kan de boze hen gemakkelijk in de war brengen. Kijk naar Jezus, Die verzocht werd in de woestijn, maar tegen de satan tot twee keer toe zei: ‘Er staat geschreven…’ Volharden deed de Heere Jezus ook bij het Woord! Volharden in de leer van Christus is daarom geboden als antwoord op verleidingen, op de dwaalleer, op verdrukking en op verslapping. In onze tijd is dit wellicht niet populair, heeft stevig onderwijs in de verkondiging minder aandacht dan begrijpelijkheid voor kinderen. De rijke inhoud van het christelijk geloof ontvouwen we, als we volharden in de leer: Schrift, zonde, genade, verbond, verzoening, geloof, rechtvaardiging, heiliging, verheerlijking.

Eindtijd

Over volharding in het gebed, de gemeenschap, de breking van het brood is dit jaar eerder geschreven. Daarom tot slot iets over volharden tot het einde…. In Mattheüs 24 spreekt Jezus over de voleinding van de wereld. Het is de tijd van oorlogen en geruchten van oorlogen, het is de tijd van hongersnoden en van besmettelijke ziekten, van aardbevingen en bosbranden, van valse profeten, van klimaatcrisis en wetteloosheid, van het verkillen van de liefde.

Hoe concreet zullen we het verder maken? Verkillen van de liefde doet me denken aan de polarisatie in de samenleving, aan ruzies in families, aan de kilte in veel christelijke huwelijken. Wat oorlogen betreft…, worden we steeds betere mensen óf zeggen we met schaamte dat de twintigste eeuw de bloedigste eeuw ooit was? Met recht spreken we over de verschrikkingen van de eindtijd…, die God evenwel niet verrassen. Dwars door alle nood heen zal het Evangelie van het Koninkrijk gepreekt worden, daarin volharden we.

Twee lijnen

Die twee lijnen zien we steeds: diepe donkerte én licht. Neem de toespraak van Petrus op de pinksterdag (Hand.2): ‘Tekenen op de aarde zullen bloed, vuur en rookwalm zijn. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. En het zal zijn dat ieder die de Naam van de Heere aanroept, zalig zal worden.’ Ook dan wordt er gebouwd aan Zijn heerlijk Koninkrijk.

In Mattheüs 24 dezelfde lijn: rampen, verkilling maar ook als positief teken dat ‘dit Evangelie van het Koninkrijk in heel de wereld gepredikt zal worden’. Daar zien we weer dat de volharding tot hoop leidt, hoop op God, hoop op Zijn toekomst. Het boek Openbaring verwoordt dezelfde lijn van lijden en strijd enerzijds en de regering, bescherming en tweede komst van Jezus Christus anderzijds.

‘De wereld was hen niet waard’

De eindtijd maakt volharding spannend. We zien immers in de ontwikkelingen vandaag ook de hand van God. De coronapandemie als wereldwijde besmettelijke ziekte, als onderstreping dat uitkomt wat ons voorzegd is. Wij houden er rekening mee dat ons christenzijn steeds meer een prijs vraagt, wat we leren van al die christenen die vervolging kennen. Het bijbelboek Hebreeën kent volharding als rode draad, toont ons een rij van geloofsgetuigen die ons als het ware stimuleren tot volharding. ‘Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, (…) zij hebben in zwakheid kracht ontvangen.’ Anderen zijn gemarteld en gestenigd, verdrukt en mishandeld. Geloof komt immers aan het licht in lijden en in overwinning. Dan lezen we onderkoeld de diepgaande woorden ‘De wereld was hen niet waard.’ Wat de Heere beloofd heeft aan de Zijnen, ligt echter voorbij de grenzen van de geschiedenis, namelijk de stad met fundamenten.

Ik sluit af met een woord van de Anglicaanse bisschop J.C. Ryle: ‘De zekere volharding van gelovigen maakt hen niet vrij van de noodzaak om te waken, te bidden en de middelen te gebruiken. Het maakt ook praktische aansporingen niet overbodig. Juist via het gebruik van middelen stelt God gelovigen in staat om door te gaan in het geloof.’

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst