Waar bent u naar op zoek?

Het verlangen van de bruid

dr. W. Dekker
Door: dr. W. Dekker
06-07-2023

En de Geest en de bruid zeggen: Kom! Openbaring 22:17

Nooit vergeet ik het gesprek met een stervende over hoe het zou zijn na de dood. ‘Wat verwacht je?’, vroeg ik. U kunt beter vragen: ‘Wie verwacht je daar?’, zei hij. ‘Ik zie er heel sterk naar uit die Man te zien Die mij zo liefhad dat Hij bereid was voor mij naar de aarde te komen en aan het kruis te hangen.’

De tranen schoten me in de ogen. Op zo’n doorleefde manier had ik dit nog nooit iemand horen zeggen. Ik moest er weer aan denken nu we voor de laatste keer de woorden willen proeven uit Openbaring 22:17.

Troost

In de aanduiding ‘bruid’ ligt het grote geheim besloten. Het is het geheim van de toekomst, de bruiloft die wacht. Maar omdat de bruiloft wacht, mag de gemeente zich reeds nu de bruid weten. Het woord ‘bruid’ kwam nog niet eerder voor in de Openbaring, behalve in hoofdstuk 21:2 en 9. Daar is het beide keren de aanduiding voor de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem. Zij wordt de vrouw van het Lam genoemd en ze wordt getoond als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.

Op de gemeenten aan wie Johannes schrijft, is heel veel aan te merken. Daarom is de Openbaring niet alleen een troostboek, maar staat ze ook vol met vermaningen. In de benaming ‘bruid’ klinkt echter een diepe troost door: ondanks alle lek en gebrek bemind met een eeuwige liefde. De vrouw van het Lam.

Identiteitscrisis

De gemeenten waartoe Johannes zicht richt, hebben veel te verduren. Wie zijn ze eigenlijk, wat willen ze eigenlijk? Velen in hun omgeving hebben zich dat afgevraagd. Wie zijn die volgelingen van ene Jezus? Wat is hun ware identiteit? Hun trouw aan de keizer van Rome kan betwijfeld worden, met een goddelijke keizer willen ze in ieder geval niets te maken hebben. Joden zijn het ook niet, althans voor het grootste deel niet. Zijn ze meer dan een vreemde sekte, die vanzelf ook wel weer een keer uit zal sterven?

Wij ervaren in onze eigen tijd wat de blik van buitenstaanders met je kan doen. Niet voor vol aangezien worden kan naar binnen slaan, somber en onzeker maken. Pas zei iemand tegen me: ‘Ik heb m’n hele leven geloofd waar ik in opgevoed ben, en dat zal ik dan ook de laatste paar jaar van m’n leven nog wel volhouden, maar mijn kinderen kunnen prima zonder geloof en misschien is dat dan ook wel goed.’ In zo’n enkele uitspraak is de identiteitscrisis van het christelijk geloof en de kerk in onze cultuur sprekend verwoord.

Hoe helpen we zo’n aangevochten broeder bij wie alle glans van het geloof dof is geworden? Het visioen van de bruid en de komende bruiloft lijkt dan veel te hoog gegrepen. Toch zou dat weleens de enige echte remedie kunnen zijn. We zijn niet wat het lijkt, een stelletje armoedzaaiers. We zijn bemind met een eeuwige liefde en bestemd voor de vreugde van Gods nieuwe wereld.

Volhardend bidden

Tegen deze achtergrond krijgt het gebed van de bruid om de komst van de Bruidegom reliëf. Nu is onze identiteit voor de buitenstaander, maar ook voor onszelf nog verborgen. Tenminste wanneer wij zien op onszelf en de omstandigheden. Pas wanneer Hij komt, zal de ware werkelijkheid en daarmee ook onze ware identiteit onthuld worden. Gelukkig begrijpt de Geest dit en Hij bidt daarom voortdurend: ‘Kom.’ Maar de Geest leert ook de gemeente steeds meer en steeds vuriger hierom bidden naarmate de aanvechting sterker wordt. De bruid is niet een enkeling, zij is aanduiding voor heel de gemeente, het hele volk van God. Zo bidt de gemeente in het vrije Westen: ‘Kom’, omdat ze denkt aan haar vervolgde broeders en zusters. Zo bidt een gemeente in China voor ons, omdat ze hoort dat in Nederland de ene kerk na de andere gesloten wordt en mensen massaal het geloof loslaten. Zo bidt een gemeente in Nederland voor broeders en zusters die het geloof, dat geborgenheid gaf als een jas, van zich af voelen glijden.

Al biddend om de komst van de Bruidegom wordt de gemeente zich steeds meer bewust van haar ware identiteit als bruid. Wie zwak staat in zijn geloof, is misschien nog niet direct getroost door het visioen van de bruiloft: veel te ver weg, veel te hoog gegrepen. Maar de gemeente is één lichaam van stotteraars en van hen die welbespraakt zijn. De Geest werkt in beiden en gaat voorop. Totdat Hij komt.

dr. W. Dekker
dr. W. Dekker