Het voorgeslacht spreekt mee
Er is zelden een tijd geweest waarin traditie zozeer verdacht is als de onze. Een postmoderne samenleving is niet alleen ‘voorbij (post) aan de moderniteit (modern)’, maar in een bepaald opzicht ook voorbij aan het verleden. Het verleden is niet relevant.
Als we al naar het verleden kijken, is het met gêne en soms afschuw. Het is de tijd van slavernij, van vrouwenonderdrukking, van homodiscriminatie, kortom, van onwetendheid en barbaarsheid.
De emancipatieagenda snijdt ons als een mes los van het verleden. En ook waar dit mes niet wordt gehanteerd, is er een gevoel dat het verleden ons niet helpt. Het ideaal van het onderwijs is niet het bijbrengen van wat onze beschaving heeft opgeleverd. Het is veeleer voorbereiding op de plaats in de maatschappij. Dat is een breuk met een eeuwenlange onderwijstraditie.
Deze afkeer van traditie heeft overigens diepe wortels in de moderniteit. Descartes wilde in zijn filosofie opnieuw beginnen en alle overgeleverde ideeën tussen haken zetten om zo tot een deugdelijke basis voor zijn wereldbeschouwing te komen. Kant deed daar een schepje bovenop met zijn adagium: durf zelf te denken en maak je los uit de onmondigheid van meningen en tradities. Alleen de wetten van de zuivere rede, of eventueel de praktische rede, zijn basis voor echte Verlichting.
De Reformatie
Van postmodern naar modern. Of moet je nog een stapje terug? En wel naar de Reformatie? Immers, de Reformatie doorbrak het ‘Schrift en Traditie’ van de middeleeuwse kerk en stelde daarvoor ‘alleen de Schrift’ in de plaats. Veel zestiende-eeuwers hebben de Reformatie beschouwd als een aanval op de traditie van de kerk. Zelf heeft de Reformatie zich verstaan als een zuivering van de kerk en het teruggrijpen op een oorspronkelijker traditie, die van de Vroege Kerk en vooral die van de apostolische kerk, waarbij de Schrift als kritische instantie ten opzichte van de latere traditie geldingskracht kreeg.
Echter, de discussie die in de beweging van de Reformatie al snel ontstond over de kinderdoop, maakt duidelijk dat de vraag wat dan die oorspronkelijke en zuivere traditie was, niet gelijk werd beantwoord. Dat bevestigt alleen maar dat in het reformatorische christendom geen ongebroken appèl op de traditie mogelijk is. Die kan namelijk ook bederf met zich meebrengen. Het grote gevaar is dat het ‘alleen de genade’ en ‘alleen Christus’ ten onder gaat aan het al te menselijke. Tegenover de traditie staat de waarheid van het Woord Gods. Daardoor ontstaat klaarheid tussen God en mens, daardoor zekerheid van geloof en een bevrijd geweten.
Traditie-kritisch element
Het is hier niet de plaats om nader in te gaan op het geding tussen Rome en Reformatie als het om de kerkelijke traditie gaat. Genoeg is om te constateren dat het traditie-kritische element in de geschiedenis van de Reformatie meegaat. Niet zelden keert dit zich zelfs tegen ontwikkelingen in de kerken van de Reformatie zelf. Want inderdaad: de Reformatie heeft weer een eigen traditie geschapen. We spreken immers over de gereformeerde traditie. Daarin is echter altijd een besef blijven leven dat ook deze traditie voortdurende ‘reformatie’ nodig heeft. Het semper Reformanda (‘wat steeds weer ge-re-formeerd moet worden’) is nooit afgesloten.
Wanneer we vandaag de vraag stellen naar traditie, dan zijn we ons zeker als christenen en kerken van de Reformatie bewust dat een ongebroken beroep op de traditie niet mogelijk is. Niet de oudheid maar de waarheid heeft gelding. Niet de menselijke overleveringen maar het Woord van God geeft de doorslag.
Blijvende betekenis
Toch kan om te beginnen de gereformeerde traditie niet op één hoop geveegd worden met het modernisme of postmodernisme. Deze laatsten erkennen geen ‘tegenover’, laat staan God als de ‘gans Andere’. Het christelijk geloof weet van God de Schepper en de Verlosser. Het weet dat de mens zijn identiteit en bestemming alleen kan vinden in de ontvankelijkheid voor de liefde en de genade van God.
En vervolgens: van kritiek alleen kan niemand leven.
Er is ook in de kerken van de Reformatie een levend besef van het belang van traditie. Het zou het einde van het protestantisme zijn, wanneer dat besef zou verdwijnen. Ik noem vier redenen waarom traditie voor de kerk, en dus ook voor die van de Reformatie, van levensbelang is.
Overdracht in de gezinnen
In de eerste plaats werkt God in de lijn van de geslachten. Dat komt vooral in het Oude Testament uit. God werkt traditioneel. Hij had misschien ook anders kunnen werken, maar God gebruikt de overdracht in de gezinnen en door de geslachten heen als het voertuig voor de Waarheid. Wie meent dat de waarheid vandaag de dag begint en dat het verleden alleen maar de donkere achtergrond is tegen een lichtend heden, vergist zich deerlijk. God is ‘langzaam’ en werkt door in de trage lijn van de overlevering en de overdracht.
In de tweede plaats: God is in de tijd gekomen en heeft het menselijk vlees aangenomen. De Zoon van God is ‘geboren uit de maagd Maria’ en heeft geleden ‘onder Pontius Pilatus’. Het christelijk geloof ligt voor eeuwig voor anker in de historie. Alle pogingen om achter de vleeswording van het Woord toegang te krijgen tot God (‘het gaat niet om de Zoon, het gaat om de Vader’) lopen uit op lucht en leegte.
Verbonden
In de derde plaats: de toegang tot de Zoon hebben we door prediking en overlevering van de apostelen. De kerk is apostolisch. Jezus heeft twaalf discipelen gekozen, die Hij als apostelen de wereld in heeft gestuurd. Daarmee heeft het christelijk geloof voor altijd de apostolische vorm. Het liberale christendom heeft steeds weer geprobeerd om achter de apostelen om tot de ware Jezus te komen, maar is daarmee de Verlosser kwijt geraakt. Die apostolische vorm vinden we terug in de Apostolische Geloofsbelijdenis en in het oudchristelijke belijden van de kerk. Deze apostolische traditie maakt onderdeel uit van het DNA van het christelijk geloof.
In de vierde plaats: in de kerk zijn we verbonden met de kerk van alle tijden en plaatsen. Dat ‘alle tijden’ geeft aan de traditie een wezenlijke plaats in de kerk. Zoals de Engelse schrijver en journalist G.K. Chesterton ooit schreef: in de kerk is de ware democratie te vinden. Daar spreekt namelijk ook het voorgeslacht mee. En dat niet uit grootmoedigheid van de nu levenden, maar in het besef dat ook hun de Geest gegeven is. Wie zich geen erfgenaam weet van het voorgeslacht, heeft zelf ook niets over te dragen aan het nageslacht. Een kerk zonder verleden heeft geen toekomst. Een kerk die hijgerig bij de tijd wil zijn, wordt door de tijd opgeslokt en is niet meer.
Openheid
Dit zijn dus evenzovele redenen waarom het christelijk geloof ‘traditioneel’ is. Het gaat erom het traditiekritische element van de Reformatie te verstaan binnen het voortgaande wezenlijke belang van de traditie. Ik denk dat juist het gereformeerde protestantisme tegelijk die openheid voor wat de Geest nu tot de gemeente te zeggen heeft en het besef dat traditie ook een stremmende werking kan hebben, paart aan een diep besef voor het wezenlijke van traditie in het christelijk geloof.