Waar bent u naar op zoek?

Het werk van de Geest

dr. W. Dekker
Door: dr. W. Dekker
24-06-2021

Leven en werk van dr. Cornelis Graafland kunnen getypeerd worden met de aanduidingen: theoloog, pastor en prediker. Hij was alle drie tegelijk. De ene keer treedt het een meer op de voorgrond, de andere keer het ander. In de bundel Geest en leven hebben we gezocht naar een evenwicht.

De theoloog treedt sterk op de voorgrond in het eerste grote opstel, waarmee de bundel opent. Het verscheen in 1971 onder de titel ‘Het luisterend kennen van God’ in een boek waarin de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk aandacht wilde vragen voor de binnenkant van geloven. Dat was in een tijd waarin alle nadruk viel op actie en maatschappelijk engagement.

Theoloog

Wie dit opstel leest, merkt dat hier een theoloog aan het woord is die boven de stof staat, die de bijbelse theologie, de geschiedenis van de vroomheidsontwikkeling binnen de gereformeerde traditie en de vragen van de eigen tijd met elkaar weet te verbinden. Dit opstel verdient het nog eens geanalyseerd te worden met het oog op zijn relevantie voor het hedendaagse gesprek over het verband tussen het vernieuwende werk van de Heilige Geest en het in psychologische zin tot bloei komen van mensen, ook wel ‘human flourishing’ genoemd. Aan dit thema wijdde dr. P.J. Verhagen vorig jaar oktober een lezing tijdens de eerste Cornelis Graaflanddag, een dag die jaarlijks georganiseerd zal worden door het enige tijd geleden opgerichte Cornelis Graafland Centrum van de Gereformeerde Bond.

Op een gegeven moment gaat Graafland in zijn opstel uitvoerig in op de noodzakelijkheid van de wedergeboorte en waarschuwt hij voor psychologisering van dit begrip. Hij schrijft dan: ‘De noodzakelijkheid van de wedergeboorte wil dus een waarborg geven dat de Godskennis niet verward wordt met zelfkennis, het beeld van God niet geïdentificeerd wordt met de mens en zijn idealen of frustraties, en de godsdienst niet ontaardt in mensendienst, en het volgen van God niet wordt tot achter zichzelf aanlopen.’

Kritische stem

Deze kritische stem lijkt mij in onze tijd nog relevanter dan in 1971. Tegelijk is het een spannende vraag hoe het nieuwe leven, dat God door Zijn Geest in ons werkt, zich gaat verhouden met onze aanleg, ons karakter, ons psychische lek en gebrek ook. Met dit laatste zijn we al aardig in de buurt gekomen van thema’s waarmee de charismatische beweging, ook in Nederland, zich al jarenlang bezighoudt. Daarom kozen we ervoor in het eerste deel van het boek eveneens een bijdrage op te nemen waarin Graafland het theologische gesprek aangaat met deze beweging.

Pastor

Zoals in de biografie duidelijk wordt getekend, was Cornelis Graafland iemand die voortdurend de confrontatie zocht. Dat zal ten dele een kwestie van karakter geweest zijn, maar hij voelde het ook als zijn roeping. Daar waar iedereen druk in de weer was met de charismata, de bijzondere gaven van de Geest, zei hij: ‘Weten jullie wel zeker dat dit geen vruchten van eigen akker zijn?’

Maar daar waar de charismata naar zijn overtuiging geheel verwaarloosd werden, zei hij: ‘Jullie doen jezelf en vooral God tekort. Hij wil veel meer geven dan jullie voor mogelijk houden. Je leeft in een zelfgekozen armoede.’ Daar spreekt behalve de theoloog ook voluit de pastor Graafland.

Hiermee ben ik bij het tweede deel van Geest en leven. Dat bevat allerlei bijdragen, die eerder verschenen in De Waarheidsvriend. In deze bijdragen brengt Graafland voortdurend naar voren dat de gereformeerde traditie terecht veel oog heeft voor het werk van de Geest in de wedergeboorte, maar dat deze traditie ten onrechte heeft gezegd dat de bijzondere gaven van de Geest, zoals die van de profetie, de tongentaal, de genezingswonderen, na de apostolische tijd zijn opgehouden.

Graafland gunde de gemeenteleden in zijn eigen traditie zoveel meer. Dat voel je in al de bijdragen die we selecteerden. Tegelijk wordt hij in de uitwerking meestal niet concreet. Het blijft vooral bij de constatering van het tekort, de aansporing naar meer te verlangen, maar nergens worden bijvoorbeeld methodieken of programma’s aangereikt om de gaven in werking te kunnen laten treden. Daar was hij veel te gereformeerd voor, in die zin: zeer overtuigd van de soevereiniteit van God, Die de gaven wil geven op het gebed, maar de verhoring niet uit handen geeft.

Scheut doperdom

Wanneer hij nu nog zou leven, zou ik graag nog eens met hem in gesprek gaan over deze zaken. Indertijd zei ik hem vaak dat ik hem te weinig kritisch vond naar de doperse traditie. Maar hij meende toen dat we als verstarde gereformeerde traditie die scheut doperdom heel goed konden gebruiken. Ik ben benieuwd of hij er nu nog zo over zou denken. In ieder geval is het geestelijk klimaat van vandaag sterk gestempeld door het subjectivisme van de belevingscultuur. De herontdekking van de charismata kan in onze nieuwe missionaire context een eigen betekenis krijgen, maar ze heeft dan wel tegelijk te maken met de slagschaduw van de belevingscultuur.

Prediker

Over beleving gesproken, wanneer we de preken van Graafland lezen, merken we dat die bij hem een grote rol speelde. We kozen er bewust voor in Geest en leven een aantal preken en meditaties op te nemen uit verschillende perioden van zijn leven. Ik kan me voorstellen dat door alle perioden van zijn leven heen mensen door de preken geboeid zijn geweest, omdat ze getuigen van urgentie. Het gaat over de dingen die er werkelijk toe doen in leven en sterven. Daarbij hanteerde hij een dialogische stijl. Hij was steeds in gesprek met de hoorder. En hij betrok in dat gesprek ook zichzelf. Dat valt al op in de heel vroege preken, dat werd later steeds sterker het geval. De allerlaatste preek, die hij wel schreef maar niet meer heeft kunnen houden, legt daarvan een indrukwekkend getuigenis af.

Functieverlies

Graafland was een theoloog, een onderzoeker van de traditie, daarin ging hij wetenschappelijk te werk. Toch was hij eerst en vooral prediker. Ons, zijn leerlingen, stimuleerde hij tot wetenschappelijk werk, maar steeds zei hij: preken is het allerbelangrijkst. Daarom leed hij zo aan het functieverlies van de prediking in het geheel van de kerk, maar niet het minst ook in eigen kring. Daar klaagde hij over, daar was hij ongerust over, omdat hij de overtuiging had: als de prediking het niet meer doet, dan zal het andere wat bedacht wordt om het gemeenteleven te doen bloeien, niet baten.

Ook daarin heeft hij mij en veel anderen gestimuleerd. De Gereformeerde Bond beschouwt nog steeds de vorming en toerusting van dienaren van het Woord als een van zijn belangrijkste taken. En de IZB, de beweging waar Graafland jarenlang ook zijn krachten aan heeft gegeven, richtte Areopagus op, centrum voor contextuele en missionaire verkondiging.

Wij staan allen op de schouders van het voorgeslacht. Cornelis Graafland had door Gods genade brede schouders.

dr. W. Dekker
dr. W. Dekker