De Geest van Pinksteren bewapent de christen voor de geestelijke strijd. Het laatste hoofdstuk van de Efezebrief laat ons zien welke wapens de Geest levert.
We zouden de Efezebrief – volgens de antieke gewoonte – zó kunnen lezen dat de apostel in het laatste hoofdstuk naar een climax, een werkelijk hoogtepunt toewerkt. Wat in de eerste hoofdstukken opgeschreven staat, stuwt heen naar de geestelijke strijd waarover Paulus in het slot van de brief op aangrijpende wijze schrijft.
Wie in deze zogenoemde kerkbrief begint te lezen, valt spoedig stil. Wat is de gemeente in de Heere Jezus door de Geest overstelpend rijk gezegend. Maar óók: wat brengt deze nieuwe stand van zaken de christelijke gemeente in een groot spanningsveld. De boze wil niets liever dan de gelovigen van deze schatten beroven. Zijn gemene aanvallen zijn meer te vrezen dan welke nucleaire oorlog dan ook – dé strijd in de hemelse gewesten.
Adres
Over de vraag wie de eerste ontvangers van deze brief zijn, wordt door geleerden veel gediscussieerd. In de vroegste handschriften staat geen adres. Het ‘te Efeze’ zou later toegevoegd zijn, waarschijnlijk omdat dit schrijven een zogenaamde rondzendbrief was. Volgens de nieuwtestamenticus F.F. Bruce wordt er in de oude(re) handschriften op de plaats waar normaal gesproken de naam van de gemeente staat, bewust ruimte vrijgehouden, zodat Tychikus (6:21) zelf de naam van de gemeenschap waarnaartoe hij een kopie van de brief wilde sturen, kon invullen. Deze theorie is weliswaar omstreden en ook niet erg aannemelijk, maar toch aantrekkelijk. Zouden wij de naam van ‘onze’ gemeente durven invullen en zo dit hartveroverende op ons laten inwerken? Stemt lezing van de Efezebrief dankbaar of kleuren onze wangen rood van schaamte?
Gemeente
Het thema van de (eenheid van de) kerk is het grote motief van deze brief. We dienen daarbij wel te bedenken dat de apostel in zijn zendbrieven voortdurend in het meervoud schrijft. De negen keer dat Paulus in deze brief over kerk of gemeente schrijft, bedoelt hij steeds de hele kerk, de gemeente van Jezus Christus in elke plaats en in elke tijd. Daar worden adembenemende dingen over gezegd: de kerk is één (4:4), heilig (5:26-27), katholiek (1:22-23), apostolisch (2:20) en haar Hoofd is Christus (4:15). Verder is ze met Christus opgestaan en met Hem in de hemel gezet (2:6). Ze is overvloedig in goede werken (2:10), wandelt in liefde (5:2), beproeft wat Gods wil is (5:10), koopt de tijd uit (5:16), en nog zoveel meer.
Te hoog gegrepen? Absoluut – voor wie het van zichzelf verwacht. Wie echter leest (en telt!) hoe vaak Paulus in deze brief de uitdrukking ‘met’ of ‘in’ Christus gebruikt, komt achter het geheim. Hadden we de naam van onze gemeente al ingevuld?
Een vechtzwaard
We focussen in deze bijdrage op het zwaard van de Geest (6:17). Opvallend is dat de apostel in de beschrijving van de wapenrusting (6:13-16) tot nu toe attributen beschreef die te maken hebben met verdediging, zoals (bijvoorbeeld) borstharnas, schild en helm. Dat is bij het zwaard – een kort vechtzwaard voor de confrontatie van man tegen man – duidelijk anders.
Wat wordt met het zwaard van de Geest bedoeld? Het staat er meteen bij: het Woord van God. Het Grieks laat toe dat we bij het zwaard van de Geest denken aan het feit dat het ons door de Heilige Geest wordt aangereikt. Tegelijk, en dáár ligt hoogstwaarschijnlijk de nadruk: het is de Geest van God, Die het zwaard (dus het Woord) effectief maakt.
Lastiger is het te begrijpen wat de apostel bedoelt met de uitdrukking ‘Woord van God’. Paulus gebruikt deze woorden in zijn brieven vele keren, maar hier op een iets andere manier. De klemtoon valt in deze uitdrukking niet zozeer op het Woord van God als de boodschap over Jezus Christus, maar op het gesproken, dan wel gepredikte Woord van God. Dat wat op een bepaald moment, in een specifieke situatie gesproken wordt én op het (actieve) luisteren en horen daarnaar.
Luisterhouding
Laten we hier iets dieper op ingaan én goed onderscheiden. Paulus bedoelt duidelijk niet een omgang met het Woord van God waarbij het dan eens wel, dan eens niet werkelijk Gods Woord wordt. Dat zou een gevaarlijke aanname zijn; alsof het gepredikte en gehoorde Woord het de ene keer wel ‘doet’ en de andere keer niet. Toch zijn er genoeg die, bevindelijk of evangelisch of ergens ertussenin, zo met het Woord van God omgaan. Ze ontwikkelen zelfs een zekere fascinatie voor het al dan niet ‘vonken’ van het Woord, waarbij de klemtoon komt te liggen op degene die het Woord van God brengt en hoe hij dat doet.
Dat is een ongeestelijke houding. Het gaat niet om een soort ad hoc Woord van God, maar om een trouw en zorgvuldig spreken en doorgeven van Gods Woord in the arena of darkness’, (arena van de duisternis, G.D. Fee) – die overigens ook door de gelovigen onderling beoefend wordt. Ook hun is het zwaard immers gegeven en zo staan zij allen in de geestelijke strijd. Het is met name de Efezebrief die benadrukt dat de geestelijke machten en krachten, wanneer ze van Christus zijn losgeraakt, zich vervolgens met een geweldige kracht keren tegen de gemeente van Jezus Christus. De gaven van de verhoogde Christus (4:8-16) zijn geen cadeautjes, maar broodnodige geschenken die de gemeente doet groeien tot geestelijke volwassenheid om staande te blijven. Het is de hoge roeping van de gemeente om de machten te onderscheiden en de strijd aan te gaan (6:12). Daarin speelt het zwaard van de Geest een beslissende rol. Als het goed is, komt het Woord van God in de gemeente van Christus het meest tot zijn recht. Dáár zijn broeders en zusters te vinden die hun leven diepgaand willen laten beïnvloeden door Zijn Woord.
Machten
Het is opvallend dat pas in de laatste tientallen jaren meer aandacht groeit voor wat we tegenwoordig de machten noemen, hoewel er voorheen toch ook enkelen waren die deze thematiek aan de orde stelden. De Efezebrief laat er geen misverstand over bestaan dat er een strijd uitgevochten wordt, nog altijd – ondanks Jezus’ overwinning – en dat de christelijke gemeente daar middenin staat. Het wordt pas werkelijk gevaarlijk wanneer de gemeente daar geen weet van heeft of zelfs de strijd ontkent. Het is hier niet de plaats om een uitvoerige uiteenzetting over de geestelijke machten en krachten in het Nieuwe Testament te geven.
Het is bepaald niet zo, zoals wel wordt gedacht, dat de nadruk op de machten een typisch staaltje van Paulus’ retoriek is, bovendien sterk contextueel bepaald is en dus voor vandaag de dag weinig relevant. Ik denk dat het tegenovergestelde het geval is. Niets is voor de gemeente die werkelijk in het spoor van de Heere Jezus wil gaan – juist nu – zo urgent als aandacht voor de machten in en buiten de gemeente, die met een nietsontziend geweld huishouden. Wie dat ontgaat of niet zien wil, is al in de greep van de machten gekomen. We zien het rondom de Heere Jezus in het Evangelie. Nooit opgemerkt dat juist daar waar Hij komt, preekt en handelt, de demonen tevoorschijn springen? ‘Jezus schijnt waarlijk de wereld bezeten te maken. Waar Hij is, daar verschijnen plotseling die bezetenen en komen met hopen samen.’ (Miskotte)
Waar moeten we vandaag de dag aan denken? Zonder volledig te zijn voor wat de christelijke gemeente betreft, noem ik: de macht van consumentisme en de mammon. De macht van drank en de macht van menselijke ‘vrijheid’ (in plaats van de heilzame gebondenheid aan Christus en Zijn gebod). De macht van de moderne hermeneutiek en de macht van ons ego. De macht van de genderideologie, die Gods goede bedoelingen met Zijn schepping verdacht maakt. De macht van de seksualiteit: al zo lang heerst er onreinheid in de gemeenten, die heeft geleid tot een afschaling van de hoge greep die de Schrift in dezen doet (zoals ook naar voren kwam in de lezing over het huwelijk die ds. J.A.W. Verhoeven op de laatste jaarvergadering van de Gereformeerde Bond uitsprak).
Agressieve reacties
Het is misschien gevaarlijk om dit allemaal op te schrijven, maar we hebben, zoals de Heiland deed, de waarheid te betrachten in liefde. Ongetwijfeld levert het hanteren van het zwaard van de Geest heftige, zelfs agressieve reacties op. De Heere Jezus Zelf moest het veld ruimen toen de portemonnee in het geding kwam (Mark.5:17), Paulus maakte iets dergelijks mee (Hand.16:16-19). Waar het zwaard van de Geest gehanteerd wordt, in de prediking en het onderlinge vermaan, worden demonen bij hun naam genoemd, zullen ze schreeuwend uit hun schuilhoeken tevoorschijn komen. Door het zwaard van de Geest worden echter óók de demonen uitgedreven. Dat maakt de verkondiging spannend. Maar ze ís ook ongelofelijk spannend. Want hoe gaan we straks verder? Bevrijd door Jezus of gebonden door de boze? Dat is de levensgrote vraag.
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!