Hoe de Geest werkt
De Rooms-Katholieke Kerk is ertoe overgegaan om het aantal kerkdiensten te verminderen, zelfs te verbieden. Dat veroorzaakt onder parochianen onrust en commotie. Dit is geen alledaags nieuws. Hoe komt een kerk ertoe om in een tijd van sterk afnemend kerkbezoek zo’n ingrijpende maatregel te nemen? Het Katholiek Nieuwsblad van 15 februari bericht hierover.
Katholiek Nieuwsblad
In oktober 2022 publiceerde het aartsbisdom Utrecht het beleidsplan ‘Blijft dit doen om mij te gedenken’, waarin kardinaal Eijk uitstippelt hoe in de komende vijf jaar er een geleidelijk einde zou komen aan woorden communievieringen in het weekend. Daarmee moet het bezoek aan eucharistievieringen in centraal gelegen kerken toenemen.
Een aantal gelovigen uit het aartsbisdom zag dat echter niet zitten. De kardinaal kreeg verschillende bezwaarbrieven ingediend, waaronder door het Gelders-Overijsselse verband Samen Kerk, Samen Sterk, dat de kardinaal met een petitie tegen het beleidsplan op andere gedachten hoopte te brengen. Volgens hen zouden de plannen de vitaliteit van lokale geloofsgemeenschappen schaden.
In zijn brief gaat kardinaal Eijk onder meer in op het meermaals geuite verwijt dat het schrappen van woord- en communievieringen een middel zou zijn om kerksluitingen door te drukken. Die beschuldiging wijst hij scherp van de hand: ‘Daartoe mag en zal de Eucharistie – het heiligste dat de Kerk geschonken is – niet worden misbruikt.’
Ook (wijst hij) de suggestie (af) dat deze beleidsmatige uitfasering overbodig is, omdat het aantal woord- en communievieringen door kerkelijke krimp sowieso zal afnemen. Voor een aantal parochies zal dat inderdaad zo zijn, erkent Eijk, maar er zijn ook parochies waar zonder beleidswijziging het aantal woord- en communievieringen hoog zal blijven, waardoor ‘de eucharistieviering tot in lengte der jaren niet de centrale plaats zal kunnen innemen die haar toekomt’.
‘In een woord- en communieviering ontvang je alleen maar de vrucht van de eucharistieviering, de hostie, maar een eucharistieviering overstijgt dit’, legde de kardinaal in oktober het verschil uit. ‘Het is essentieel voor je leven als christen.’
De bezwaren tegen ‘Blijft dit doen om mij te gedenken’ werden weken geleden reeds ingediend. Het antwoord daarop heeft op zich laten wachten, omdat kardinaal Eijk eerst in overleg wilde met de priesters, diakens en pastoraal werkers van het aartsbisdom. Zij herkennen volgens hem de situatie zoals die in het beleidsplan wordt geschetst en gaan met gelovigen in gesprek om te kijken hoe het aantal woord- en communievieringen kan worden teruggebracht.
‘Ik kan mij voorstellen dat dit antwoord voor u teleurstellend zal zijn’, schrijft kardinaal Eijk. Toch hoopt hij dat de bezwaarmakers zich in de toekomst constructief zullen opstellen. ‘Van harte hoop ik dat uw betrokkenheid onverminderd blijft.’
In een eerder artikel in het KN (28 oktober 2022) werd het nieuwe beleidsplan van de kardinaal al aangekondigd. Volgens dit beleidsplan dienen in alle parochies in het aartsbisdom Utrecht woord- en communievieringen tussen 2023 en 2027 ‘geleidelijk te worden verminderd en uiteindelijk te worden beëindigd’. Deze maatregel geldt overigens ‘uitsluitend voor het weekend: doordeweeks blijven woord- en communievieringen in verzorgingshuizen nog mogelijk’. Inmiddels doet het grondvlak van de kerk van zich horen. Aan de kardinaal werd een petitie aangeboden waarin geprotesteerd wordt tegen het laten verdwijnen van woord- en communievoeringen.
Als Aartsbisschop verandert u het al lang bestaande beleid met betrekking tot de mogelijkheid van Eucharistievieringen als ook Woord- en Communievieringen in het weekend, in alleen de mogelijkheid om in het weekend de H. Eucharistie te vieren.
Daarmee ontneemt u, misschien onbewust, heel veel gelovigen de mogelijkheid om in het weekend de H. Communie te ontvangen tijdens (alleen) een Woord- en Communiedienst in de eigen geloofsgemeenschap. Dat is erg jammer en zorgt voor heel veel onrust onder bestuurders, vrijwilligers en gelovigen.
Ik (degene die de petitie ondertekent) onderschrijf uw zienswijze, dat de kern van ons geloof de H. Eucharistie is, waaraan door zoveel mogelijk mensen in het weekend moet kunnen worden deelgenomen. Maar als er geen Woord- en Communievieringen meer mogen zijn, dan tast dit de vitaliteit van onze lokale geloofsgemeenschap aan.
Het is duidelijk dat het sacrament – de eucharistie – voor rooms-katholieken heel veel meer betekent dan het eenvoudige Woord. De betekenis en de kracht van het Woord wordt nog steeds niet onderkend. Het toerusten van de parochianen vanuit de Bijbel heeft zelfs in deze seculiere tijd geen enkele prioriteit. Voor een protestant is dit onbegrijpelijk. Je vraagt je af of we ondanks het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en alle oecumenische gesprekken die gehouden zijn een stap verder gekomen zijn in herkenning en toenadering.
Reformatorisch Dagblad
Maar op protestants erf is ook een en ander gaande waardoor de voortgang van de verkondiging belemmerd wordt. Ik denk aan de commotie over ‘het aanbod van genade’. Het Reformatorisch Dagblad (7 februari) organiseerde een discussie hierover tussen dr. G.A. van den Brink (hersteld hervormd) en ds. W. Visscher (Gereformeerde Gemeenten). Dit item is – gelukkig – nooit een punt van discussie geweest in hervormd-gereformeerde kring. Het was wel een heet hangijzer in 1953 rond dr. C. Steenblok. De controverse leidde tot het stichten van een nieuw kerkgenootschap: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Je denkt dan: de kwestie is afgedaan. Maar ik besef nu dat deze discussie nog steeds voortduurt, ook in de synodale Gereformeerde Gemeenten, die het standpunt van dr. Steenblok afwezen. Ook dit is voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen.
Te zeggen dat de lezing ‘Het evangelie zonder kleine lettertjes’, die ds. Van den Brink (49) op 14 juli vorig jaar in Hardinxveld-Giessendam hield, veel losmaakte, is te zacht uitgedrukt. Waren op de door de interkerkelijke stichting Geloofstoerusting belegde avond een halfjaar terug zo’n driehonderd jongeren aanwezig, de video van de lezing werd nadien op YouTube ruim 60.000 keer bekeken.
De voordracht van de hersteld hervormde emeritus predikant, woonachtig in Apeldoorn, bevat vlijmscherpe kritiek op prediking en pastoraat in de gereformeerde gezindte. Een algemeen welmenend aanbod van genade? Dat vind je in aanzienlijke delen van de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en Hersteld Hervormde Kerk helaas niet, stelde ds. Van den Brink. Als predikanten de genade van God in Christus ter sprake brengen, roepen ze eerder op om niet te geloven – want geestelijk dode zondaren kunnen dat niet – dan om dat wel te doen, betoogde hij. Doordat zij verkiezing of wedergeboorte sterk benadrukken, wekken ze de indruk dat God het niet werkelijk meent als Hij mensen Zijn genade aanbiedt. Sommige voorgangers gaan dogmatisch zelfs zo ver dat ze stellen dat God aan een deel van de kerkgangers Zijn Evangelie slechts met één doel bekendmaakt, namelijk om in het eindgericht hun straf des te zwaarder te laten zijn. Als er in deze kerken al Evangelieprediking is, dan is dat vaak een voorwaardelijk Evangelie, of een ‘evangelie met kleine lettertjes’, aldus ds. Van den Brink.
Het vinden van een voorganger uit een van de door ds. Van den Brink bekritiseerde kerken die met hem over dit boek van gedachten wilde wisselen, bleek buitengewoon lastig, merkte het Reformatorisch Dagblad. Uiteindelijk bleek ds. W. Visscher (67), predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort, tot zo’n tweegesprek bereid.
Een uitspraak van ds. Visscher trof me. Ergens in het gesprek zegt hij tegen Van den Brink: ‘Jij moet, Gert, aan jongelui óók vertellen hóé de Heilige Geest het geloof werkt.’ Ongetwijfeld komt deze opmerking voort uit oprechte zorg voor het zielenheil van mensen en vooral van jongeren. Toch gaat dit mijns inziens te ver. Wij weten helemaal niet hoe de Heilige Geest werkt. Wij dénken misschien te weten hoe de Geest werkt, maar in feite weet niemand dat. Hoe heeft God hemel en aarde geschapen? Niemand die het weet. Zouden we dan wel weten hoe God de mens herschept? Het zijn geheimen en die geheimen aanbidden wij.