Hoofd en hart voor Israël
Het was een veelzeggend moment in de geschiedenis van de staat Israël. Zaterdagavond 3 september 2011 vond de grootste demonstratie plaats sinds de oprichting in 1948. Diane Palm was erbij.
Inzet was dit keer niet de nationale veiligheid of de Palestijnse kwestie. Alle aandacht werd opgeëist voor de sociale ontwikkelingen in het land.
Wat een deel van de bevolking al wist, werd die zaterdagavond openlijk betoogd: de armoede, de sociale ongelijkheid in Israël neemt toe. Diverse nationale onderzoeken tonen het ook aan. Op dit moment beschikken ruim 1,7 miljoen mensen in Israël (circa 20 procent van de bevolking) over minimale of onvoldoende middelen om in hun dagelijks levensonderhoud te voorzien. Nog concreter: één op de drie gezinnen leeft onder de nationale armoedegrens, terwijl de kosten van huisvesting, voedsel en elektriciteit sterk toenemen.
Ontmoetingen met hulpverleners in Israël illustreren deze cijfers met concrete verhalen. Kinderen die met een lege maag aan hun schooldag beginnen. Ouders die gedwongen worden lange werkdagen te maken om de huur van hun woning te kunnen betalen. Ouderen die niet meer in staat zijn om hun maandelijkse rekeningen te betalen. We kunnen bedenken wat de gevolgen van zo’n kwetsbare situatie zijn.