Hoofdletters
Er zijn diverse psalmen die in het Nieuwe Testament aangehaald worden in relatie met het werk van Jezus Christus. Voor de uitleg is het van belang of deze psalmen in eerste instantie betrekking hebben op David of een andere dichter, of dat ze vooral gaan over de Messias.
De Heiland citeert aan het eind van Zijn leven woorden uit Psalm 22. Petrus verwijst op de Pinksterdag naar Psalm 16 en Paulus doet dit later naar Psalm 2 (Hand.13). Er zijn nog meer ‘Messiaanse psalmen’ (bijv. 8, 40, 45, 72, 89, 110).
Hoofdlettergebruik
Wie de Herziene Statenvertaling opslaat, kan aan de hand van het hoofdlettergebruik nagaan voor welke interpretatie gekozen is. In Psalm 2 is ‘Zijn Gezalfde’ vertaald, maar in de Psalmen 8, 16, 22 en 40 is dat niet het geval en zijn in eerste instantie de dichters en hun tijdgenoten bedoeld. In Psalm 45 wordt echter een andere keuze gemaakt: ‘Koning’ en ‘Held’ verwijzen naar de Messias. In de Psalmen 72 en 89 is weer gekozen voor de aardse koning. Daarentegen blijkt in Psalm 110 uit de schrijfwijze ‘Priester’ en ‘Uw’ dat de Messias bedoeld is.
Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen ‘directe’ en ‘indirecte’ zegswijzen: de directe verwijzen naar de toekomst, naar de Messias. De indirecte verwijzingen hebben in eerste instantie betrekking op de dichters in de tijd van het Oude Testament.
Uitleg
De keuzes hebben te maken met de uitleg en de vraag of de gebruikte uitdrukkingen passen in de tijd van de dichters. De volgende overweging is wat het Nieuwe Testament zegt. Wordt de psalm daar gebruikt als een toepassing of is daar bedoeld de oorspronkelijke betekenis aan te reiken?
We komen hier op het terrein van de hermeneutiek: hoe leggen we de Schrift uit en hoe passen we deze toe?
Het is belangrijk om de Joodse hermeneutische regels uit die tijd te kennen. Jezus, Paulus, Petrus en anderen gebruikten methoden uit hun tijd om de Schrift te verklaren en toe te passen.
In het pastoraat heb ik wel eens het begin van Psalm 22 gelezen met een ernstig depressief gemeentelid. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Dat leek mij mogelijk op grond van de ervaring van David. In dat gesprek kwam toen ook naar voren dat Jezus deze woorden gebruikt heeft in een nog veel diepere verlatenheid. Zoals het avondmaalsformulier na het citeren van deze woorden aangeeft: ‘opdat wij door God aangenomen en nooit meer door Hem verlaten zouden worden’. Op deze wijze probeerde ik recht te doen aan de eerste context, aan de vervulling door Christus en aan de toepassing naar onze tijd.
Psalm 2
De Herziene Statenvertaling vat Psalm 2 op als een directe Messiaanse Psalm. Er zijn echter ook argumenten om het lied in de tijd van de koningen van Israël te plaatsen. Toen spanden de vorsten ook al samen tegen de gezalfde van de Heere, gezalfd over Sion. David en zijn nakomelingen werden beschouwd als zonen van God (2 Sam.7:14). Het kussen is hier niet bedoeld als een betoon van liefde, maar als een teken van onderwerping. In de oudheid zijn voorbeelden bekend van het kussen van de voeten van de overwinnaar (zie de Assyrische afbeelding uit: O. Keel, Die Welt der altorientalischen Bildsymbolik, p.246).
Er zijn meer argumenten nodig om een goede keuze te maken in de uitleg. Hermeneutische bezinning – ook in het Cornelis Graafland Centrum – betekent: met elkaar zorgvuldig luisteren naar de bedoeling van de Schrift.