Anton van Wilderode hield van de natuur en wilde het geheim van de wolken weten. Maar hij keek verder – en wist: de hemel was overal.
Priester en dichter Anton van Wilderode hield van zijn Vlaamse land. Hij werd in 1918 geboren in Moerbeke-Waas, waar hij bijna tachtig jaar later ook overleed. Van Wilderode schreef onder pseudoniem; zijn naam was Cyriel Paul Coupé, maar die klonk hem te Frans.
Gevoelige jongen
Van Wilderode hield veel van zijn ouders. Zijn vader was huisschilder. De vertrouwde geur van menie en het beeld van een stevige ladder vinden we in zijn gedichten terug. Moeder hield de tuin bij, zij plukte de bonen en raapte de peertjes uit het gras: in haar handen / het fruit geheven als een offerande.
Wie zijn poëzie leest, ziet een kleine, gevoelige jongen voor zich, die in een bloeiende kersenboom klimt, zijn moeder in de tuin waarneemt en vooral ook vaak naar de hemel kijkt en wil weten wat daar gebeurt.
"*" geeft vereiste velden aan