column
Humor
In ons Nederlands taalgebruik zijn er begrippen die nogal aan inflatie onderhevig lijken. Gevoel voor humor is zo'n begrip.
Je moet je tegenwoordig tegenover je collegae wel als een echt stuk chagrijn hebben gedragen als je bij je afscheid niet wordt geroemd om je gevoel voor humor. In personeelsadvertenties wordt het gevoel voor humor in toenemende mate onder de functie-eisen vermeld, met als gevolg dat sollicitanten zich in allerlei bochten wringen om tijdens het sollicitatiegesprek toch vooral maar een beetje lollig over te komen.
De inflatie van het begrip humor wordt mede in de hand gewerkt omdat iedere krant zich kennelijk tegenover zijn lezers verplicht voelt dagelijks (meestal op een vaste daarvoor in de krant gereserveerde plek) leuk te zijn. Ik benijd de man of vrouw niet die binnen de redactie deze taak heeft toebedeeld gekregen.
Humor is meer dan een grap of een mop. In zijn diepste betekenis is humor een onderdeel van de overlevingsstrategie van mensen die zich niet meer met de gebruikelijke middelen van zwaard en rede kunnen verdedigen. Het is daarom niet verwonderlijk dat juist onder Joden en niet blanke Amerikanen het gevoel voor humor uitstekend ontwikkeld is.
Dat humor een verdedigingsmiddel is komt vooral hierin tot uitdrukking dat humor weet te anticiperen op de reactie van de tegenstander. Als op de aantijging dat de Joden de schuld van alle ellende in de wereld zijn de Jood antwoordt dat het niet de Joden maar de fietsers zijn, anticipeert hij daarmee op de vraag ‘Hoezo de fietsers?’ Met de wedervraag ‘Hoezo de Joden?’ staat de tegenstander vervolgens schaakmat.
Christenen in het algemeen en gereformeerdebonders in het bijzonder staan niet bekend om hun goed ontwikkeld gevoel voor humor. Dat is in zoverre te begrijpen omdat we ons tot nu toe afdoende verdedigd wisten door het zwaard van de overheid. Nu dat zwaard wat stomp lijkt te worden, wordt via het publieke debat in toenemende mate de verdedigingslijn van het verstand betrokken. Omdat naar mijn overtuiging deze lijn niet lang stand zal houden, kan het geen kwaad ons intussen alvast enigszins te bekwamen in de verdediging via de humor.
F.A. van der Duyn Schouten