Waar bent u naar op zoek?

blog

Iedereen heeft moreel besef

25-07-2019

Als de Bijbel wordt gelezen als weerslag van menselijke ervaringen met God, heeft dat gevolgen voor het zicht op de eenheid van de Bijbel.

Deze ‘wetenschappelijke’ benadering zet de gereformeerde visie op de Schrift als de ene openbaring van de ene God onder druk.

In reactie op de Nashvilleverklaring schreef een collega dat de verklaring helemaal niet ‘bijbelgetrouw’ is. ‘Tegenover het verhaal van Adam en Eva’s paradijselijke ‘modelhuwelijk’ staat een figuur als Abraham met zijn meerdere vrouwen (…) In het Oude Testament is het monogame burgerlijke huwelijk helemaal de norm niet.’ Een polygaam huwelijk is kennelijk net zo bijbels als een monogaam huwelijk. 

Veel stemmen

In zijn brochure voor de synode van de Protestantse Kerk De Bijbel in het midden: Het geloofsgesprek te midden van verschillen schrijft mijn gewaardeerde collega Maarten Wisse dat ‘in de Bijbel zelf een veelheid van stemmen aan de orde komt. Als we leren met de verschillende stemmen in de Bijbel om te gaan, zijn we ook beter in staat om elkaars verschillende manieren van geloven te begrijpen en te aanvaarden.’ Zo ga je mijns inziens voorbij aan een van de meest fundamentele uitgangspunten van de gereformeerde visie op de Schrift als de ene openbaring van de ene God.

Er is in de Schrift onmiskenbaar diversiteit. Dat heeft voornamelijk te maken met de heilsgeschiedenis en de voortgaande openbaring in de Schriften. Maar dat maakt de Bijbel nog niet tot een bundel losse verhalen. De nieuwtestamentische christenen hebben de wet, de profeten en de psalmen niet gelezen als een bundeling van verschillende godservaringen, maar als één getuigenis van de ene God Die tot ons spreekt. 

Polygamie

Er is een opbouw in de Schrift en het Nieuwe Testament buigt de wet weer terug naar Gods oorspronkelijke bedoeling. Polygamie mag dan een tijdlang praktijk geweest zijn, deze praktijken zijn nooit door God gezegend. Integendeel, er is ook in de bijbelse geschiedenissen een spoor van ellende zichtbaar rond polygame huwelijken. Vanuit de eenheid van de Schriften is het zonneklaar dat de bijbelse boodschap is dat seksuele intimiteit thuishoort binnen het officiële huwelijk van één man en één vrouw.

Het is nog een andere vraag hoe je vervolgens met de gebrokenheid moet omgaan. De dochterkerken van de Gereformeerde Gemeenten in Nigeria hebben te maken met polygame relaties. Als zo’n gezin dan overgaat uit het heidendom naar de kerk, worden de vrouwen niet weggestuurd. Polygamisten worden gedoopt zonder dat ze eerst moeten breken met hun polygame levensstijl. Na de doop mogen zij geen andere vrouw meer nemen. Ook mogen mannen die meerdere vrouwen hebben geen ambt bekleden in de kerk. Zo ongeveer is er in de nieuwtestamentische tijd mee omgegaan (1 Tim.3:2). In het grijze gebied dat er vaak is rond Gods heldere geboden, zijn soms dingen toegestaan ‘vanwege de hardheid van uw hart’ maar ‘van het begin af is het zo niet geweest’ (Matt.19:8).

Het is een vertekening van de werkelijkheid als men suggereert dat bijbelgetrouwe christenen naar believen grabbelen naar teksten die hen dogmatisch of ethisch goed uitkomen. Alleen een hermeneutiek die uitgaat van de eenheid van de Schrift, kan echter voorkomen dat de Bijbel de facto een grabbelton wordt. 

Universele openbaring

Het is in de derde plaats onjuist om bij de hermeneutiek de Bijbel los te koppelen van Gods universele openbaring in de natuur, in de geschiedenis en in het hart van de mens. Het risico van deze loskoppeling is dat ons geloof – dat gegrond is in Gods openbaring in Christus en in de Schriften, die van Hem getuigen – los komt te staan van al onze andere kennis.

De openbaring in de Schrift is weliswaar de bril waardoor wij naar het boek van de natuur kijken, maar wat we door die bril zien, bepaalt ook mede ons verstaan van de Schrift.

Er is een zekere wisselwerking tussen dat wat in de Schriften onfeilbaar aan ons is overgeleverd en onze kennis van de hele werkelijkheid. Al onze gewone kennis rust in de openbaring van God. Onze kennis van de scheikunde en de biologie is uiteindelijk het na-denken van gedachten die God in de schepping heeft gelegd. De kennis van Gods universele openbaring mag nooit gaan heersen over de Schrift, maar speelt wel mee bij het verstaan van de Schrift. Dat blijft een spannend proces. 

Algemeen moreel besef

Voor de christelijke ethiek betekent dit vooral dat wij zullen moeten zoeken naar een verbinding tussen Gods heilzame geboden en het algemene morele besef. Dat besef is verduisterd, gevangen onder de machten van het kwaad. Toch schuilt er in het hart van ieder mens die naar het beeld en de gelijkenis van God geschapen is, een godsbesef en een besef van het verschil tussen goed en kwaad dat daarmee onlosmakelijk verbonden is.

In de klassieke gereformeerde ethiek is er altijd gezocht naar de verbinding tussen de morele wetgeving – de kern van de Thora zoals die samengevat is in de Tien Geboden – en de natuurwet in het geweten van ieder mens.

Dat je niet mag doden is een universeel principe, al kun je bijvoorbeeld aan de kannibalen zien dat het geweten van een mens zelfs op dit punt misvormd kan zijn. Het geweten kan ook misvormd worden door een slechte opvoeding. Sommige mensen hebben een goed geweten, omdat zij een slecht geheugen hebben. Toch is er in ieder – naar Gods beeld en gelijkenis geschapen – mensenkind een moreel besef dat verwijst naar Gods als allerhoogste Rechter. 

Verbinding zoeken

Het zoeken naar de verbinding is soms erg lastig, zeker als de cultuur ver af komt te staan van de geboden van God. Zelfs in de oprechte morele verontwaardiging over de christelijke opvatting dat seksuele intimiteit thuishoort in een huwelijk tussen een man en een vrouw, schuilt echter een godsbewijs, of liever een verwijzing naar God de Schepper.

Die morele verontwaardiging is weliswaar ingegeven door een cultureel bepaalde opvatting over liefde, maar dat liefde iets moois en goeds is, weten onze verontwaardigde seculiere landgenoten dankzij Gods algemene openbaring. Als zij eerlijk zijn, zullen zij ook toegeven dat de vrije seksuele moraal – zeg maar die van Second Love – schadelijk is, al is het misschien wel het prijskaartje van de opvatting dat seksuele intimiteit altijd geoorloofd is als twee volwassen mensen daarmee instemmen.

Het is een begrijpelijke maar verkeerde reflex om in de ethiek alleen maar uit te gaan van de antithese tussen een oppermachtige seculiere meerderheid en een slinkende christelijke minderheid. Vanuit het besef van Gods universele openbaring blijft de christen – ook in een postchristelijke cultuur – zoeken naar dat wat verbindt en naar dat wat – ondanks alles nochtans – verwijst naar God onze Schepper.

De fundamentele eenheid tussen de universele openbaring in schepping, geschiedenis en geweten en de bijzondere openbaring in Christus en in het Woord van God is onopgeefbaar voor de gereformeerde theologie, vanwege de heiligheid van God en de eenheid van de waarheid. Gods hand en Gods mond kunnen elkaar niet tegenspreken, al kan er wel een spanning zijn tussen ons verstaan van Gods verbale en non-verbale communicatie. Het licht van het Woord en het licht in de wereld komen uit dezelfde bron. ‘In Uw licht zien wij het licht…’ 

Culturele context

Een vierde hermeneutische regel betreft de wisselwerking tussen de oorspronkelijke culturele context van de Bijbel en de historische contexten waarin de Bijbel wordt uitgelegd. De bijbelboeken zijn ontstaan in een bepaalde cultuur en tijd. Er is verschil tussen de context van het Oude Testament en die van het Nieuwe Testament. Wat in het Oude Testament over de theocratische rol van de overheid wordt gezegd, betrekt de apostel Paulus niet op het Romeinse rijk.

Daarnaast is er een groot verschil tussen de contexten waarin de Bijbel gelezen wordt, niet alleen in historische zin maar ook in de wereldwijde kerk. Wij zijn geneigd om de actie van Mozes tegen de Egyptische slavendrijvers te veroordelen. We hebben moeite met boosheid als een ongecontroleerde drift. Christenen die zelf geconfronteerd worden met onderdrukking en geweld, zijn geneigd om in Mozes een identificatiefiguur te zien. Zij kunnen zich moeilijk voorstellen dat de Israëlieten zo negatief reageren als er eindelijk iemand van het establishment is die het voor hen opneemt.

Was Mozes’ doodslag goed of fout? Wie heeft er gelijk? Bij de geschiedenissen in de Bijbel moeten wij voorzichtig zijn met het trekken van ethische conclusies als de tekst dat niet doet. In dit geval staat de uitleg die Stefanus aan de geschiedenis geeft, haaks op onze Westerse intuïties. Mozes ‘dacht dat zijn broeders begrijpen zouden dat God hun door zijn hand verlossing zou geven, maar zij begrepen het niet’. (Hand.7:25)

H. van den Belt