De westerse mens bekijkt de wereld vanuit zijn eigen, persoonlijke perspectief, heeft een groot ego. En… God is juist daar waar mensen géén ego meer hebben. Dat is het centrale in het nieuwe boek van prof. Bram van de Beek, 'Ego. Een cultuuranalyse van het ik'.
Het denken over en vanuit Christus als de openbaring van God kenmerkt de theologie van prof. A. van de Beek. In zes stevige delen heeft hij zijn reeks ‘Spreken over God’ al enige jaren geleden voltooid. Als 75-jarige heeft de emeritus hoogleraar beslist nog geen haperend handschrift, maar schrijft hij stellig, gedreven, kritisch én toekomstgericht. Die conclusie trek ik na lezing van zijn nieuwe boek, Ego. Een cultuuranalyse van het ik.
Van de Beek schreef hiermee een geladen boek. Het lijkt alsof zijn denken almaar pagina’s genereert, zoals een printer na één druk op de knop kan blijven gaan. Wat hij verwoordt, zit hem hoog, zit hem dwars. Zowel de opening van een enkele kerkenraadsvergadering als een meerdaagse conferentie verleent hij bezinnende stof en voorzetten voor beleid. Om die reden delen we op deze plaats de inhoud van Ego.
Na de laatste bladzijde las ik het ‘Woord vooraf’ nog eens, en toen drong déze zin goed door: ‘Alles wat gezegd wordt, kan genuanceerd worden. Als dat zou worden gedaan, zou er een hele serie boeken nodig zijn. Er is bewust gekozen om het te houden bij ongenuanceerde hoofdlijnen.’ Inderdaad, nuance kan het slachtoffer worden van gedrevenheid.
‘Ik denk, dus ik ben’
Waarop richten de pijlen van Van de Beek zich? Op het feit dat een objectieve waarheid nauwelijks meer lijkt te bestaan. Het gaat in de westerse cultuur om wat ik vind, wat ik denk, wat mij raakt en aanspreekt. De ander is slechts relevant als hij ‘mijn ik’ dient. In een breed opgezet filosofisch betoog ontdekt de lezer dat de zeventiende-eeuwse woorden uit de mond van René Descartes hun honderdduizenden verslagen hebben: ‘Ik denk, dus ik ben.’ In dit denken vanuit de ratio is mijn eigen leven het centrum van de wereld.
Nu heeft egoïsme oudere papieren dan de boeken van Descartes, maar door deze filosoof werd het niet meer als ondeugd gezien. En later, door de komst van de democratie, kreeg elke stem hetzelfde gewicht. Mijn mening over corona is dan net zo belangrijk als de visie van de minister. Ver is de democratisering in Nederland doorgevoerd, met name na de opstand van de studenten in 1968, ongeveer de tijd waarin de partij van de rede opgericht werd: D66. Die tijd markeerde het einde van gemeenschappen die de samenleving droegen, of deze nu katholiek, socialistisch of gereformeerd waren, een proces dat met de ineenstorting van PvdA en CDA als politieke grootheden afgerond werd.
Liberale inkleuring
Hoe desastreus deze ontwikkeling is, beseffen we als we op de uiterste consequenties letten. Ik ben vrij, tot in de meest intieme relaties toe. Ik ben vrij om mijn geslacht in te wisselen, als ik me toch meer M of V voel, zodat alleen het ‘ik van het momentum’ nog telt. Van de Beek noemt dit geen postmodernisme, maar ‘radicaal modernisme’, een positie waarin alleen ikzelf bepaal wat goed is, wat waar is, wat nieuws is.
Nu ís vrijheid ook cruciaal. Om die reden onderstreep ik deze Van de Beek-zin: ‘Gedwongen worden om anders te zijn dan je bent, om te doen wat je niet wilt, gehinderd te worden in wat je hart verlangt, breekt je identiteit en beschadigt je karakter.’ Het gaat echter mis als deze vrijheid een liberale inkleuring krijgt, als mijn vrijheid ten koste van de ander gaat óf ten koste van mezelf. Dat laatste kan ook, als elk pakje sigaretten leert dat tabak de gezondheid schaadt en jaarlijks vele doden telt. Maar…, ik rook als ik dat lekker vind. In feite is deze mens in zijn zelfbedachte vrijheid triest, levend zonder doel. Ondanks de coronaregels viert hij zijn feestje, ondanks de klimaatzorgen boekt hij zijn goedkope vlucht. Vluchtig en relativerend leidt hij zijn leven.
Achterhaald
Op één punt is het vrije individu inconsequent én intolerant: zijn houding naar andersdenkenden. Scholen die een bijbelse visie op het huwelijk blijven uitdragen, worden meer en meer gedwongen zich aan de heersende moraal aan te passen. Dat klassieke denken wordt daarbij niet als verkeerd gezien, maar als achterhaald, niet meer van deze tijd. ‘Over wat achterhaald is, discussieer je niet meer’, zegt prof. Van de Beek.
Ik moet denken aan wat Jesse Klaver, leider van GroenLinks, bij de laatste algemene politieke beschouwingen zei, toen hij refereerde aan de inzet van een collega voor het homohuwelijk: ‘In 1994 stak hij z’n nek uit, om als eerste te pleiten in de politiek voor het homohuwelijk. En van beide kanten werd hij aangevallen door de confessionelen, maar ook door het COC, want dat was toch een achterhaald instituut, het huwelijk.’ Zo gaat dat als jouw individu de norm wordt, dan is het klassieke denken over het huwelijk achterhaald.
Reformatorisch en evangelisch
Van de Beek ziet het individualisme zich ook in de kerk nestelen, tot uitdrukking komend in inspraak van gemeenteleden bij allerlei besluiten, zodat ‘de kerkenraad volgt wat de meerderheid wil, zonder beleid te maken. (…) Oude ouderlingen die het gebinte van een kerkelijke gemeente uitmaken, zijn er nauwelijks meer. (…) Er is geen leer meer waaraan je je moet houden.’
Hij uit scherpe kritiek op reformatorisch en evangelisch. In de eerste situatie hekelt hij de focus op ‘Ben ik wel een kind van God?’ en zelfs ‘Is hij wel een kind van God?’, in welke laatste vraag het oordeel meespeelt en de focus komt op niet dansen, op lange rokken, op degelijk gekleed. ‘Dat er andere dingen zijn in de ethiek, wordt makkelijk vergeten.’ En als de kerk in de coronatijd vooral bezig is met discussies over zingen en aantal kerkgangers, ‘gaat het niet meer over wat God doet, maar wat mensen doen’.
De evangelische boodschap noemt hij oppervlakkig, terwijl mega-bijeenkomsten voor hem ‘evangelische expressie van het menselijke ik’ zijn. Men heeft een dunne Bijbel en spreekt altijd over ‘vergeven’ zonden. Waar de confrontatie met de heilige God ontbreekt, waar minder zondebesef en dus minder genade nodig is, gaat de secularisatie snel, in welk verband de hoogleraar ‘grote delen van de Gereformeerde Bond’ noemt.
Verzoening
Veel van de bovenstaande woorden kan ik meer meemaken dan Van de Beeks distantie van de klassieke verzoeningsleer, die hij een constructie noemt. Hij stelt de vraag of een ander ooit mijn morele schuld overnemen kan en noemt zelfs de stelling van prof. Piet Smits niet onterecht! (Op Goede Vrijdag 1959 stelde deze dat een mens zijn schuld niet kan overdragen op een ander, sprak hij over de verzoening deze woorden: ‘Als dit het christelijk geloof is, geef dan mijn portie maar aan Fikkie.’) Het springende punt voor Van de Beek is dat de verzoening de menselijke identiteit onverlet laat, terwijl hij Paulus na zou moeten zeggen: ‘Niet ik leef meer, maar Christus leeft in mij’, voor hem de participatiegedachte van het Nieuwe Testament.
Ook met een notie als ‘vrolijk kruisdragen’, te vinden in het klassieke doopformulier, kan de hoogleraar niet uit de voeten, omdat het kruis betekent dat we als veroordeelde mensen door de wereld gaan.
Belijden over God
Ongenuanceerde hoofdlijnen – aldus de schrijver zelf. Niettemin een hoofdlijn om over na te denken, opdat de kerk doet wat haar roeping is: blijven bij Christus. De bezinning op het eigene van de kerk mogen we niet kwijtraken, is stof voor een bijeenkomst van kerkenraad, bijbelkring, mannenvereniging enz. Alleen al een zin als deze scherpt ons denken: ‘In de kerk vallen de beslissingen in wat over God beleden wordt, niet in wat mensen zeggen over hun eigen doen, laten en beleven.’
In de kerk heeft ontmaskering plaats, daar wordt de ballon doorgeprikt dat het leven aan brood en spelen voldoende heeft. ‘Laat je aanspreken door Hem die begint met er te zijn voor wie geen brood heeft en voor wie het leven geen spel is.’ Dan komen we op het spoor welke weg Van de Beek wijst, wat voor hem de positieve kant van de medaille is. ‘Wil je weten wie je bent? Kijk dan veel naar Jezus. Voor ons op aarde betekent dat: lees wat er over Hem geschreven is. Lees je Bijbel elke dag, niet om daaruit regeltjes voor je leven te halen of te horen dat God een lieve zorgzame vader is. Lees je Bijbel elke dag om te zien wie Jezus is – en dat ben je zelf.’
Haakse gedachten ten aanzien van onze cultuur, opscherpende gedachten ten aanzien van de kerkelijke praktijk, leerzame verbanden wat bijbelse theologie betreft, ook een positie die véél spanning met de gereformeerde theologie geeft – dit alles biedt Ego.
Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!