column
In de spiegel
BMW heeft op de radio een nieuwe reclame. Een man vertelt enthousiast dat als hij onderweg naar huis altijd langs een spiegelend gebouw rijdt. Als hij dan de linkerbaan pakt, kan hij zichzelf zien rijden, en dat geeft hem een geweldig gevoel.
Jezelf zien rijden in een BMW, wie wil dat nu niet?
Ik ga er maar even van uit dat de marketeers van BMW scherp in de gaten hebben wat het goed doet bij de doelgroep. Die gaat het allang niet meer om een betrouwbare auto die je van A naar B brengt. Het vermogen, de technische snufjes en de accessores geven ook de doorslag niet. Het gaat om het imago, en dan niet eens de indruk die je op anderen maakt, maar hoe je jezelf ziet in de spiegeling van gebouwen. Zo verkoop je auto’s in de selfiecultuur: met narcisme in zijn zuiverste vorm.
De stem in de reclame zegt erbij dat hij vast en zeker de enige niet is die het een prachtig gezicht vindt om zichzelf te zien rijden. Waarschijnlijk heeft hij gelijk en zijn wij allemaal bezig om indruk te maken op onszelf. Kijk mij eens gaan.
De Geest van Pinksteren houdt ons ook een spiegel voor: kijk ons eens gaan. Waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe? Wie ben je eigenlijk, als we alle snelle auto’s, bling-bling en bluf eraf halen? Op de Pinksterdag zagen de mensen in Jeruzalem dat de keizer geen kleren aanheeft: er blijft niets van ons over, we zijn schuldig. Kijk ons eens gaan, helemaal de verkeerde kant op. Gelukkig blijft het daar niet bij als de Geest gaat waaien: ze bekeerden zich en werden door Jezus Christus gered.
Calvijn zegt ergens dat Jezus Christus de spiegel van onze verkiezing is. Als je naar Hem kijkt, zie je jezelf als verkorene, door Hem geliefde, ook al zag je dat eerder helemaal niet. Jezelf gered zien worden in deze spiegel, wie wil dat nu niet? Ik wel, en op Pinksteren weet ik wel zeker dat ik de enige niet ben.
A. Huijgen