In vertrouwen verder
Dit Schriftwoord moest vervuld worden. Handelingen 1:16b
Judas’ verraad en zijn vreselijke levenseinde stellen de andere discipelen voor veel vragen. In de Schrift vindt Petrus echter de antwoorden waarmee Jezus’ volgelingen in vertrouwen verder kunnen.
De discipelen van de Heiland krijgen met veel dingen te maken die dwars tegen hun verwachtingen ingaan en die ze een plek moeten geven in hun denken over de Messias en over de komst van het Koninkrijk. Een van die dingen is het feit dat de Meester is overgeleverd door iemand uit hun eigen midden en dat deze verrader vervolgens op zo’n verschrikkelijke manier aan zijn einde is gekomen.
Niets nieuws
Nu was het op zich niet nieuw dat mensen die Jezus eerst volgden, Hem later weer verlieten. Kort na de eerste wonderbare spijziging keerden zoveel discipelen Hem de rug toe dat Hij de twaalf vroeg of zij ook niet wilden weggaan (Joh.6). Hoewel Zijn wonderen en Zijn gezaghebbende spreken alom indruk maakten, vonden velen Zijn onderwijs toch te hard en verlieten Hem. Wat dat betreft was de ontrouw van Judas niets nieuws. Velen waren hem al op de weg van de afval voorgegaan.
Toch moet het hard zijn aangekomen dat Judas de Meester overleverde. De Heere had Zijn discipelen erop voorbereid dat een van hen Hem verraden zou. Als Judas de paasmaaltijd verlaat om zijn verraderswerk te doen, blijkt echter dat geen van zijn medediscipelen er rekening mee houdt dat hij de verrader is. Ze nemen aan dat hij voor een andere, nobele taak weg moet (Joh.13).
Herkenning
Wat het verraad door hun medeapostel precies heeft opgeroepen bij de elf, weten we niet. Het kan echter zomaar zijn dat we ons daar een levendige voorstelling van kunnen maken, omdat we vergelijkbare ervaringen hebben. Een gemeentelid dat zeer actief was in de gemeente en aan wie we eigenlijk stilletjes een voorbeeld namen, breekt met de kerk en met de Heere. Een christelijke opiniemaker of schrijver wiens werk veel voor ons betekende, zegt het geloof vaarwel. Het kan ons van ons stuk brengen. Allerlei vragen kunnen opkomen. Hoe kan dit? Loopt het de Heere uit de hand? Is het met de kerk en met het geloof dan toch een aflopende zaak? Is de bijbelse boodschap soms een hersenschim?
Dat Petrus in het midden van de discipelkring de kwestie van Judas’ verraad aan de orde stelde, suggereert dat vergelijkbare vragen ook onder de discipelen leefden.
Antwoord
De zoektocht naar een verklaring brengt Petrus bij de Schrift. Waar zou hij ook anders antwoorden moeten vinden? De Heiland Zelf had verkondigd dat de Schriften van Hem getuigen en had de Emmaüsgangers uitgelegd hoe in de Wet, de Profeten en de Psalmen over Zijn dood en opstanding staat geschreven.
In Psalm 69:26 vindt Petrus het antwoord dat hij zoekt: ‘Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont.’ Het is een vers uit een psalm waarin David vanuit de verdrukking roept om hulp en om Gods oordeel over zijn vijanden. Petrus beseft dat deze woorden niet alleen betrekking hebben op de ervaringen van de dichterkoning, maar ook spreken over de grote Davidszoon en Zijn vijanden: ‘dit Schriftwoord (…) dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas’. Legt Petrus dit verband doordat de Heiland deze tekst genoemd heeft als een van de Schriftwoorden die van Hem getuigen? Is de apostel later tot dit inzicht gekomen? Duidelijk is in ieder geval dat dit psalmwoord hem helpt om het gebeurde te plaatsen. In dat vreselijke gebeuren rond Judas werd vervuld wat in de Schriften stond geschreven.
De Heere regeert
Dat de Heilige Geest van tevoren over Judas gesproken heeft in de Schriften, geeft houvast. Er is geen sprake van dat de dingen de Heere uit de hand zijn gelopen. Integendeel, Hij regeert en volvoert Zijn heilsplan. Dat is ook in de trieste weg van Judas aan het licht gekomen. De Schrift zet de dingen in perspectief. Zo kan Petrus en zo kan de hele discipelkring in vertrouwen verder.
Door de Schrift wordt ook helder wat de weg voorwaarts is. Psalm 109:8 wijst de weg: er moet een vervanger van Judas worden aangesteld om met de elf op een unieke manier getuige te zijn van Christus. Door het getuigenis van de dan weer twaalf apostelen gaat de Heere voort om Zijn plan te vervullen en Zijn gemeente te bouwen. Want Hij regeert.