Waar bent u naar op zoek?

In zicht

Redactie
Door: Redactie
01-12-2022

Op maandag 12 december hoopt ds. B.J.D. van Vreeswijk uit Scheveningen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam te promoveren op een proefschrift met de titel Vergeving en herstel. De relevantie van Anselmus’ concepten van gerechtigheid en genoegdoening voor de verzoeningsleer in de moderne westerse cultuur. We feliciteren hem van harte. In het Woord vooraf vertelt hij hoe dit onderzoek rechtstreeks zijn werk als predikant raakt.

In de gemeente waarin ik opgroeide, stond in de prediking de verzoening tussen God en mens centraal. Ik merkte dat die prediking mensen raakte. Dat was ook bij mijzelf het geval. Thuis spraken we eveneens over dit thema. Mijn ouders hebben daarin veel betekend. Toen ik later als predikant in de kerk werkte, bleek voor veel mensen het niet eenvoudig om betekenis te geven aan de geloofsbelijdenis dat Christus voor onze zonden gestorven is. Ik herinner mij nog de vraag van iemand die zich meer in het christelijk geloof wilde verdiepen: ‘Met God kan ik veel, maar wat ik met Jezus moet?’ Het onderzoek naar Anselmus’ visie op verzoening raakte zo rechtstreeks mijn werk als predikant.

Anselmus gaf niet alleen inzicht in het thema van verzoening. Op meer terreinen zette hij me regelmatig aan het denken. Ik denk aan zijn wijze van leidinggeven aan de kerk. Zijn visie op de verhouding tussen kerk en staat. Zijn visie op de rol van het recht in een maatschappij. Zijn gedrevenheid om een nieuwe, jonge generatie toe te rusten. Of zijn omgang met de worsteling tussen de aandacht die opging aan het besturen van de kerk en de aandacht voor studie. Het werken aan dit onderzoek werd zo nooit een werken in een ivoren toren.


Op 11 november aanvaardde de synode van de Protestantse Kerk het rapport ‘Speelruimte gezocht. Protestantse visie op kerkgebouwen’. Hier volgt een passage eruit over het nut van een kerkgebouw voor de maatschappij.

Economie en kerk zijn misschien meer verweven dan we op het eerste gezicht denken. Kerkgebouwen werden vroeger opgericht op plekken waar macht en welvaart zich concentreerden. In combinatie met de nodige bedrijvigheid in en om het gebouw was het kerkgebouw een uiting van economische kracht en potentie. Je zou het kunnen zien als een soort voorloper van de hedendaagse wolkenkrabber. Niet zelden stond de omvang van het kerkgebouw symbool voor wat een regio voor elkaar kon krijgen. Zo is de bouw van de Groote Kerk van Maassluis gefinancierd door heffingen op de haringvangst; en die opbrengst was zo goed dat de Amsterdamse Noorderkerk als voorbeeld kon dienen.

Nu verhouden kerkgebouwen zich op een andere manier tot het economisch systeem. Het onderhoud kan als een molensteen om de nek van de kerkrentmeesters hangen. Wanneer sluiting in beeld komt, wordt de locatie een plek met ‘verdiencapaciteit’. Zeker op plaatsen waar woningen te kort zijn, komt herbestemming of sloop/ nieuwbouw al snel in beeld als financieel aantrekkelijke optie. Met de middelen die beschikbaar komen uit de verkoop kan de gemeente andere activiteiten en gebruik van gebouwen continueren. Een parallel met de verkoop van andere maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, buurt- en wijkcentra, ligt voor de hand. Moet de kerkelijke gemeente gaan voor de hoogste opbrengst of voor de meeste maatschappelijke meerwaarde?

Redactie
Redactie