In zicht
Aan het einde van elk seizoen evalueert het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond de zes preekkringen die voor (overwegend jonge) predikanten gehouden worden. In dit verband ontvingen we een dankbare reactie van ds. C.M. (René) van Loon, predikant van de hervormde wijkgemeente De Samaritaan in Rotterdam-Centrum.
Preken is misschien wel het mooiste werk van een predikant. Maar het is tegelijk misschien ook wel het moeilijkste. Zolang ik predikant ben, 22 jaar, zit ik op een van de preekgroepen die door de Gereformeerde Bond worden ondersteund. Ik ben erg dankbaar voor deze groep, en noem drie redenen waarom dat zo is.
Ten eerste is er het meeleven met elkaar, daarvoor nemen we altijd eerst wat tijd. Het is mooi en ook goed om als predikanten uit te wisselen wat je bezighoudt, de mooie kanten en de moeilijke kanten van ons leven en onze bediening. Sommige dingen deel je graag met collega’s, die immers begrijpen hoe de dingen werken in een gemeente.
Ten tweede ben ik dankbaar voor de preekgroep, omdat we elkaar opscherpen. De preekgroep behoedt mij ervoor om me gemakkelijk van de preek af te gaan maken, als ik die verzoeking voel door bijvoorbeeld tijdgebrek. Het is fijn om reacties uit de gemeente te krijgen, maar die zijn vaak wat meer beperkt. Als we een preekbespreking hebben (in onze gemeente twee keer per jaar na de morgendienst), is het gesprek wel uitgebreider.
Maar in de preekgroep spreek je elkaar als vakgenoten, dat is toch anders. Wat wilde je zeggen, en kwam dat eigenlijk wel voort uit deze tekst? Waarom las je dit gedeelte, en niet meer of minder? Hoe legde je de verbinding van het Oude met het Nieuwe Testament? Hoe zat het met de heilshistorische betekenis van dit bijbelgedeelte? Waren de bijbelse figuren die je behandelde alleen voorbeelden (positief of negatief) of liet je zien hoe hun leven past in de grote lijn van Gods heilsplan? Gaf een voorbeeld echt een juiste illustratie of gaf het eigenlijk meer verwarring? En ook heel praktisch: wat kun je verbeteren aan je voordracht? Heb je kinderen en jongeren in het oog? En zoveel meer. Het is echt van groot belang voor mij om dit mee te maken en om zo scherp te blijven. Overigens word je niet alleen opgescherpt tijdens de bijeenkomsten van de preekgroep waarin je zelf een preek houdt. Iedere bijeenkomst scherpt je op, zo ervaar ik het althans.
In de derde plaats ben ik blij met de preekgroep, omdat die ook een zekere relativering geeft van ons werk. Dat klinkt misschien vreemd, want natuurlijk is de preek van het allergrootste belang. Wie zou dat belang willen relativeren? Als predikers zullen we altijd bidden om en streven naar de hoogste kwaliteit. Tegelijk geldt ook: elke preek die ik in die 22 jaar op de preekgroep heb gehoord, bleek voor verbetering vatbaar. Nog nooit maakte ik mee dat iedereen na afloop zei: ‘Tja, hier valt niets aan te verbeteren.’ Dat geeft ook een soort rust: wij bidden en werken, we doen ons best. En het bemoedigt ons dat elke preek, echt elke preek helpt om een bepaald bijbelgedeelte dichterbij te brengen. Geen enkele preek is waardeloos. Maar ook geen enkele preek is perfect. Op de preekgroep delen we met elkaar ook dat tekortschieten. Soms ben je allang blij dat het gelukt is om iets voor te bereiden, ook al is het voor je eigen gevoel niet wat het zou moeten wezen. Ik vind het mooi om te genieten van wat anderen doen met preken en waar ik wat van kan leren. En ik vind het waardevol om te merken dat we met elkaar altijd zoekend zijn naar hoe we dat hoge Woord in het gewone leven kunnen brengen.
Het mag in De Waarheidsvriend best een keer gezegd worden dat dit een heel mooi en waardevol onderdeel is van het werk van de Gereformeerde Bond. Dank ook aan onze mentor, dr. F.G. Immink, en de mentoren van de andere preekgroepen. En vooral lof aan God!