Waar bent u naar op zoek?

column

Integriteit en gezag

26-09-2011

Het nieuwe academisch jaar was nog maar nauwelijks geopend of de universitaire wereld werd opgeschrikt door een bizar schandaal.

Een hoogleraar van de Universiteit van Tilburg bleek jarenlang systematisch de gegevens waarop hij zijn wetenschappelijke bevindingen baseerde uit zijn duim te hebben gezogen. Terecht was de consternatie hierover groot. 

 

Bewust knoeien met gegevens om een mooie hypothese bevestigd te krijgen komt helaas vaker voor. Daarom is iedere wetenschapper behept met een gezonde dosis wantrouwen ten opzichte van de resultaten van zijn collega, zelfs als het een wetenschapper van naam en faam betreft. Zeker als de uitkomsten van experimenten de theorie perfect lijken te bevestigen, is argwaan op zijn plaats. Plagiaat wordt in de wetenschap hoog opgenomen, maar vervalsing van gegevens wordt als letterlijk onvergeeflijk aangemerkt. Het is immers een doelbewuste aanslag op wat het hart van de wetenschap uitmaakt: waarheidsvinding.

 

In de opleiding van jonge wetenschappers draagt de meester niet alleen kennis over aan zijn gezel, maar brengt hem ook de beginselen van wetenschappelijke integriteit bij. Gelet op de oprechte verbazing die eerstejaarsstudenten soms aan de dag leggen als ze worden betrapt op plagiaat, is aandacht voor wetenschappelijke integriteit geen overbodige luxe. Onschuldig knippen en plakken gaat soms ongemerkt over in jatten. Als echter de wetenschappelijke integriteit door de meester zelf is geschonden, is daarmee zijn wetenschappelijk gezag onherstelbaar beschadigd. En zonder gezag kan van goed functioneren in een meester-gezelrelatie geen sprake zijn.

 

De gevolgen van een schending van de wetenschappelijke integriteit zijn dan ook verstrekkend. De wetenschappelijke loopbaan ligt in duigen en terugkeer naar een betekenisvolle rol in het onderwijs en onderzoek is uitgesloten. Binnen de wetenschap is in dergelijke situaties geen ruimte voor pardon of een tweede kans. Dit lijkt een onchristelijke trek van het wetenschapsbedrijf, maar dat is het niet. Juist omdat de wetenschap zelf zich in haar wezen niet verdraagt met fraude kan het niet anders dan dat fraudeurs onomkeerbaar uit hun wetenschappelijk ambt worden gezet.

 

De consequente wijze waarop hier binnen de wetenschap mee wordt omgegaan zou wellicht model kunnen staan voor andere maatschappelijke verbanden waarin integriteit en gezag een cruciale rol spelen.

F.A. van der Duyn Schouten