Waar bent u naar op zoek?

ir. L. van der Waal

dr. ir. J. van der Graaf
Door: dr. ir. J. van der Graaf
17-09-2020

Van tijd tot tijd had hij me gezegd dat hij zijn functie bij Esso (1957-1984) als werktuigbouwkundig ingenieur een keer zou willen inruilen voor een maatschappelijke of politieke functie. Toen ds. H.G. Abma als voorzitter van de SGP kwam praten over een mogelijke kandidaat Europarlementariër voor zijn partij, was de verbinding snel gelegd. In 1984 werd hij de eerste vertegenwoordiger van de SGP, toen samen met RPF en GPV. In dat parlement kon hij te midden van de (toen) ruim 400 anderen slechts een bescheiden rol spelen. ‘Op de achterkant van een postzegel’, zou hij later zeggen. Voordat hij tot besluiten of conclusies kwam, had hij zaken eerst grondig geanalyseerd. Hij profileerde zich daar als deskundige op de terreinen van onder andere landbouw, milieu, vervoer en binnenscheepvaart in Europa. Waar mogelijk roerde hij zich echter ook in ethische zaken en trad hij in de bres voor christenen in de verdrukking, evenals voor Israël in de aangevochten positie in het Midden-Oosten. Zijn maatschappelijke betrokkenheid heeft hij onder andere ook getoond door zich in te zetten voor de oprichting van de reformatorische scholengemeenschap Guido de Bres in Rotterdam.

CSFR

Leen was een van de veertien Delftse en Utrechtse studenten die in 1950 in Wapenveld bijeen waren gekomen om een studentenvereniging op te richten, die daarna de naam CSFR kreeg. Het overgrote deel van die studenten behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten. Leen was hervormd (gedoopt) en werd in zijn visie op de kerk diepgaand gevormd door ds. W.L. Tukker, die toen in Delft predikant was en bij wie hij ook heeft gelogeerd. Binnen de eerste generatie van de CSFR was er inzake de visie op politiek en maatschappij een sterke betrokkenheid op de geschriften, c.q. de theologie van A.A. van Ruler (Religie en politiek). Diens theocratisch gedachtegoed betekende een verruiming van het blikveld van de studenten, die van huis uit politiek gezien door de SGP gestempeld waren. In die lijn heeft Leen zijn politieke ambacht als SGP’er willen beoefenen. Daarin was hij nauw verwant met ds. H.G. Abma, maar ook met drs. G. van Leijenhorst, medeoprichter van de CSFR, die politiek actief werd in de Christelijk-Historische Unie. In de uitoefening van zijn functie mocht het, zei hij, niet ontbreken aan eeuwigheidsperspectief: we zijn pelgrims op weg naar God.

Samen

Ons leeftijdsverschil van tien jaar betekende dat we elkaar in ons geboortedorp Ridderkerk niet echt leerden kennen. Mijn vader en de vader van Leen zaten wel samen in de gemeenteraad voor de SGP. En op zaterdag hield mijn vader de boeken bij op het loonwerkersbedrijf van de vader van Leen. Leen ontmoette ik vooral via de CSFR.

Hij bleef lang ongehuwd en kwam vanaf het begin van ons huwelijk vaak logeren. Zo ontstond een hechte vriendschap. In 1962 was hij lid geworden van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Zelf kwam ik daar in 1966 binnen. Vier en dertig jaar (tot 2020) hebben we daar samen opgetrokken. In 1973 werd hij penningmeester. In de praktische uitoefening van die functie (tot 2000) werd hij in zijn Straatsburgse jaren trouw bezig gestaan door Beli, de vrouw die hem op 5 januari 2018 tot zijn grote verdriet is ontvallen.

Echte vriendschap is duurzaam. Dat is gebleken, ook als het een enkele keer functioneel wel eens heeft geschuurd. ‘We hebben toch niets uit de weg te ruimen?’, vroeg hij in zijn laatste dagen. Nee, niets!

Lange weg

De weg naar het einde, van december 2019, toen een onbehandelbare ziekte werd vastgesteld, was voor Leen lang en moeilijk. Hij kwam, zei hij zelf, uit ‘een door het piëtisme gestempeld milieu’. Zijn grootvader van moeders zijde was oefenaar in een conventikel op de boerderij van zijn ouders. Geestelijk werd hij evenwel zelf sterk gevormd door ds. Tukker. De aanvechtingen bleven hem niet bespaard. Licht en duister volgden elkaar op. Hoe geducht moest God wel niet wezen als hij het machtige heelal aanschouwde. En wat had hij ervan terechtgebracht? Kon er nog maar eens ‘een vonk’ overspringen!

Op zijn schrijftafel in het verpleeghuis Salem lag een verhandeling van Ebenezer Erskine over Kolossenzen 2:6: ‘Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem.’ Daarin noemt Erskine zes gronden om te pleiten op de ‘genade des geloofs’. Leen had ze alle onderstreept. De eerste pleitgrond wordt gevormd door Gods ‘toezeggingen en beloften’. God is betrouwbaar in Zijn Woord. Daarop vertrouwend mocht hij heengaan.

dr. ir. J. van der Graaf
dr. ir. J. van der Graaf