De vijfde Ijar 5708, oftewel 14 mei 1948, vier uur in de middag, vlak voordat de sabbat invalt. Een historisch moment. David Ben Goerion proclameert in Tel Aviv de onafhankelijkheid van de staat Israël.
Eindelijk, na eeuwen van wereld-wijde verstrooiing waarin velen volhardden in het driemaal daags bidden, ‘Breng ons in vrede tezamen uit de vier hoeken van de aarde en voer ons opgericht naar ons land,’ krijgt Gods volk weer een eigen land. Op de wijze van een belofte. Een teken van Gods trouw voor Zijn volk. ‘Gods troostvolle cadeau aan zijn verminkte, gefolterde, ver-pletterde en gedecimeerde volk,’ zoals iemand het ooit treffend ver-woordde. Dezer dagen staan we erbij stil, met verwondering, dank-baarheid, maar ook met de nodige vragen. Want Israël is aan de ene kant ongeveer het enige land in het Midden-Oosten dat in zijn voortbe-staan bedreigd wordt. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie spreekt in haar Handvest over het liquideren van de zionistische aanwezigheid in Palestina. Tegelijkertijd is Israël ook ongeveer het enige land dat, volgens velen, gebied van een ander volk bezet houdt. Een land waar het Israëlisch-Palestijnse confl ict onop-losbaar lijkt. Bovendien is Israël in geestelijk opzicht tot op heden nog steeds niet het ideaal waarvan de profeten droomden. Al met al een mysterie, een geheimenis, waar we alleen maar in alle voorzichtigheid, voorlopigheid en terughoudendheid over kunnen spreken.
Antisemitisme
Het verlangen naar een eigen land leefde bij veel Joden al lang. Geen wonder ook, want ze waren sinds hun verstrooiing over de wereld na het jaar 70 eigenlijk altijd doelwit geweest van haat en agressie, anti-semitisme, anti-judaïsme, pogroms enz., enz. Ze zouden immers schuldig zijn aan Deicide, Godsmoord, en Christus’ bloed over zich hebben afgeroepen. De wereldwijde haat had natuurlijk vooral te maken met het gegeven dat het een door God afgezonderd volk was. De christelijke kerk – die zich volgens Romeinen 11 niet mag beroemen omdat ze de wortel niet draagt, maar de wortel haar – was geroepen Israël tot jaloersheid te verwekken. Maar ook om haar ‘uit de Heilige Schrift te betuigen dat Jezus de Christus is,’ zoals de hervormde kerkorde uit 1951 zo prachtig verwoordde. Helaas is de kerk daar de eeuwen door niet in ge-slaagd. In de tijd van de Vroege kerk kwam men al spoedig tot de conclusie dat Israël in Gods heilsplan tijdelijk had afgedaan. Dat de Schriften, de verbonden en de beloften aan Israël nu in de eerste plaats voor de chris-telijke kerk uit Joden en heidenen waren. Totdat in de laatste dagen, op grond van beloften uit oudtestamentische profetieën en uit Romeinen 11, het volk Israël tot bekering zou komen.De Middeleeuwen, de Reformatie en de tijd erna brachten weinig verbeteringen, hoewel er tijdens de Nadere Reformatie en bij de Puriteinen volop verwachting voor ‘de beminden om der vaderen wil’ leefde. De pogroms in Rusland rond 1900 zorgden ervoor dat stromen pioniers naar het toenmalige Palestina vertrokken. En alsof dit allemaal nog niet genoeg was, volgde ook nog de Holocaust, de vernieti-ging van tweederde van de negen miljoen Joden wereldwijd. Een absoluut diepte-punt.
Zionisme
De eeuwenlange gruwelijkheden en vooral die van de Holocaust, versterkte de over-tuiging dat het volk niet zou overleven in een wereldwijde diaspora. Dit gegeven, gevoed door het oerverlangen op de bo-dem van de Joodse ziel naar die ene aan-wijsbare bodem rondom Jeruzalem als-mede een versterkt Joods bewustzijn, bracht de Joodse journalist Theodor Herzl uit Wenen op het idee van een eigen staat voor de Joden. Met zijn boek Der Juden-staat uit 1896 werd hij de grondlegger van het zionisme, het verlangen naar terugkeer naar het Beloofde Land.