blog
Israël als teken
Een teken van Gods trouw voor heel de wereld zo mogen we naar Israël kijken. En waar de wereld dit teken niet ziet, ziet het geloof en ziet de gemeente dit teken wel. De komende Israëlzondag wijst ons er extra op.
Ja, het gaat om ‘extra’ aandacht voor Israël als volk van Gods verkiezing. Om bijzonder na te denken over de blijvende plaats van het Joodse volk in Gods bemoeienis met Zijn schepping. Om ons zo te leren dat ook de andere 51 zondagen de Jood ‘wat voor heeft op anderen’, zoals Paulus het in Romeinen 3 verwoordt. Aan hen zijn de woorden van God toevertrouwd, schrijft de apostel.
Aanbidding
Dat is verkiezing, een bijbelse notie die altijd weer tot verwondering en aanbidding leiden moet. Tot die aanbidding komt Paulus zelf ook, als hij in Romeinen 9 tot 11 de weg van de Heere met Zijn ongehoorzame volk tekent. Hij eindigt deze hoofdstukken bij het welbehagen van God: ‘O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? (…) Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.’
Israëlzondag is daarom geen zondag over een thema dat hier en daar controversieel is, waarover de meningen in de gemeente uiteen kunnen gaan of waarin we elkaar daarom maar vrij moeten laten. Nee, deze zondag mag de gemeente brengen tot de aanbidding van Hem, Die niet loslaat wat Zijn hand begon. Met Israël zingen we elke zondag de psalmen, waarin die trouw een rode draad is: ‘Ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw trouw, want om heel Uw Naam hebt u Uw belofte groot gemaakt.’ (Ps.138) Om de Naam van de Heere, Die uitdrukt Wie hij is, gaat het.
De Naam ontheiligd
Verkiezing roept altijd weerstand op, soms zelfs irritatie, verzet. Juist als het Gods grondpatroon is om het zwakke van de wereld te verkiezen om het sterke te beschamen. Waarom die ander en niet ik? Zeker kun je die vraag stellen als Paulus ten aanzien van Israël moet schrijven over ontrouw. Gods verkiezing is echter niet gebaseerd op verdiensten van Zijn volk, een volk dat de Heere zelfs bij de heidenen te schande gemaakt heeft: ‘Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent.’ (Ez.36:22) Om die Naam gaat het.
Die bijzondere positie van Israël betekent ondertussen niet dat Joden op grond van hun Jood-zijn niet evenzeer onder het oordeel zullen vallen. Allen zijn onder de zonde, Joden en Grieken. Niemand mag zich verheffen, ook de gemeente van Rome niet, die te horen krijgt: ‘Zijn wij voortreffelijker? Beslist niet!’
Verenigde Naties
Die weerstand tegen Israël is de eeuwen door gebleven, tot vandaag toe. Altijd weer ligt dat kleine landje aan de Middellandse Zee onder vuur. Een van de donkerste bladzijden uit de geschiedenis, de systematische uitroeiing van de Joden in de Tweede Wereldoorlog, lijkt in dit opzicht in de wereld weinig veranderd te hebben. Gelukkig wel in de Nederlandse Hervormde Kerk, waar de naoorlogse bezinning in 1949 tot de Israëlzondag leidde en later tot vele goede publicaties.
Een sprekend en tekenend voorbeeld van de weerstand tegen Israël bracht het Nederlands Dagblad een maand geleden aan het licht. Van alle resoluties van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, een raad die sinds 2006 bestaat, is zo’n veertig procent (!) tegen Israël gericht: 71 van de 183. Alsof er in het democratische Israël véle malen ergere praktijken plaatshebben dan in het totalitaire Noord-Korea, dat twaalf resoluties aan de broek kreeg. Het ‘slopen van Palestijnse huizen’ – even los van de vraag of deze terminologie juist is – is blijkbaar een groter kwaad dan dat christenen in Noord-Korea de hemel niet mogen zien…
Toonbeeld en teken
Geen overmacht aan dreiging in het Midden-Oosten, geen hedendaagse Haman of Hitler, geen duizend resoluties van wie ook bij elkaar, geen Iran en geen Syrië kunnen Israël vernietigen. Om die reden is Israël een téken, een teken van Gods trouw, ook een teken van de aanwezigheid van God in deze wereld.
Toen het duivelse net zich meer en meer om de Joden sloot, kwam de hervormde synode – wat kun je ernaar verlangen dat de Protestantse Kerk de naoorlogse hervormde lijn ten aanzien van Israël voortzet! – in september 1941 met een herderlijk schrijven, waarin over Israël gesproken wordt ‘als een toonbeeld en teken van Gods vrije genade, als een teken ook van de menselijke vijandschap tegen het Evangelie en als een teken van Gods onveranderlijke trouw’. En: ‘De gemeente van Jezus Christus weet zich geroepen tot de voorbede voor de Joden. En zij roept hen, op grond van de oude, nog steeds geldende beloften, terug tot hun Messias.’ Let wel, ‘hún’ Messias.
Geen inmenging
In datzelfde jaar, 1941, kwamen J. Koopmans, K.H. Miskotte en K.H. Kroon met een illegaal uitgegeven geschrift. Hierin lees ik dat ‘wij geloven en belijden dat God vanouds het volk Israël heeft uitverkoren, om Zijn openbaring te ontvangen tot op de verschijning van Jezus, die openbaring te bewaren en in de gehoorzaamheid aan Hem in de wereld te verkondigen. (…) En wel heeft God voor een tijd en voor een deel een verharding over Israël gelegd, maar in deze zaak tussen God en dit volk mag niemand Zich eigenmachtig en hoogmoedig mengen. Allen die niet uit Israël zijn, moeten veeleer in Israël het teken zien van de vrijmachtige goddelijke verkiezing én het teken van de algemeen menselijke ongehoorzaamheid.’
Het trio eindigt met deze woorden: ‘Wij houden het antisemitisme voor iets veel ernstigers dan een onmenselijke rassenideologie. Wij houden het voor een van de hardnekkigste en dodelijkste vormen van verzet tegen de heilige en barmhartige God, wiens Naam wij belijden.’ Als we dit lezen, is duidelijk dat onze houding ten aanzien van Israël het geheel van onze theologie stempelt en geen kleine kwestie in de kerk kan zijn.
Handreiking
In de handreiking van de Protestantse Kerk voor de Israëlzondag kom ik van bovenstaande overwegingen weinig tegen, helaas. Als thema voor de verkondiging is op basis van 1 Samuel 24 gekozen ‘Wie ben je? Over identiteit’. Leidend in dit materiaal is de gedachte dat David zijn oren niet stopt voor de stem van de profetie, dat hij zijn leven wil plaatsen ‘in het grote perspectief van de wil van God’. Daarbij lees ik: ‘Besef dat de Samuelboeken geen (of niet primair) historische boeken zijn maar profetie.’ Is dit de voorlichting die de dienstenorganisatie aan de gemeenten geeft als de kerk erbij stilstaat dat de Heere met Zijn volk een eeuwig verbond sloot?
Zonder enige toelichting worden we geacht te geloven dat Samuel geen historisch boek is. In zijn bijbelstudieboekje Uw dienaar luistert schrijft ds. W.J. Westland: ‘Het optreden van Samuel is een teken van Gods trouw aan Israël.’ Nee, zegt de handreiking van de kerk, ga er maar vanuit dat Samuel geen historisch boek is, dat dit optreden dus niet werkelijk plaatsgehad heeft. Naar mijn besef komt die trouw dan ook in de lucht te hangen.
Ingeënt in de olijfboom
Als takken van de wilde olijfboom is de gemeente op een tegennatuurlijke wijze ingeënt in de goede olijfboom van het verbond van God. Een teken van Zijn barmhartigheid is dat, maar ook een teken van Zijn toorn over de zonde van de ongehoorzaamheid. Tegelijk is Israël het teken van de toekomst, waarnaar allen uitzien die de Messias verwachten, uitzien naar de tijd dat de Verlosser uit Sion komen zal en de goddeloosheden van Jakob afwenden zal. Immers, Israël is niet verhard tot het einde, die verharding is voor een deel en die is tijdelijk.
Het teken van Israël, van Gods barmhartigheid en trouw ten opzichte van het volk dat Zijn Naam draagt, is voor de kerk een bewijs van de vastheid van Gods beloften. Want in Zijn weg met Israël gaat het God om heel de wereld. In Abraham worden alle geslachten van het aardrijk gezegend. Nu beleven we als kerk het tijdperk dat we de heerlijkheid van Christus als Israëls Messias uitdragen mogen. Als we met de landelijke kerk dan vragen ‘Wie ben je?’, dan is onze identiteit gelegen in Jezus Christus, de Messias, over wie het (historische!) boek 2 Samuel (7:12) profeteerde: ‘Ik zal uw nakomeling na u doen opstaan en Ik zal zijn koningschap bevestigen.’
‘O, diepte van rijkdom…’
P.J. Vergunst