Waar bent u naar op zoek?

Je steentje bijdragen

Ds. W.J. Westland
Door: Ds. W.J. Westland
11-11-2021

Het beeld van het lichaam, dat Paulus gebruikt, maakt duidelijk dat gemeenteleden onderling verbonden zijn. Samen vormen ze het ene lichaam van Christus. Waarom is die verbinding zo wezenlijk en wat betekent dat concreet?

In het Oude Testament lezen we dat God Zich verbindt aan Israël door Zijn verbond te sluiten. Dit verbond verbindt het volk aan elkaar, het geeft zegen en vraagt commitment. Het verbond wordt bekrachtigd in de komst van Christus. In het kruis is verzoening voor Jood en heiden (Ef.2:16). De verbondenheid aan God door het geloof in Jezus Christus creëert gemeenschap.

Een lichaam

Het is daarbij opvallend dat er in het Nieuwe Testament op verschillende niveaus over de gemeente gesproken wordt. Principieel kan een plaatselijke gemeente geen Einzelgänger zijn, maar is ze verbonden met gemeenten in allerlei tijden en plaatsen. Daarnaast wordt de plaatselijke gemeente omschreven als de gemeente van God.

Meer dan eens gebruikt Paulus voor de gemeente het beeld van het lichaam. Met dat beeld maakt Paulus duidelijk dat Christus het Hoofd is van Zijn gemeente. Hij heeft het voor het zeggen in de gemeente, stuurt haar aan, draagt en beschermt en doet delen in Zijn schatten en gaven. Daarbij neemt het Woord een centrale plaats in. Waar het Woord opengaat, daar creëert de Geest gemeenschap met Christus. Het beeld van het lichaam maakt eveneens duidelijk dat de gemeenteleden onderling verbonden zijn en samen het ene lichaam van Christus vormen. Die verschillende leden met hun gaven kunnen niet gemist worden. ‘Het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig.’ (1 Kor.12:21) Het ene lid is niet meer of minder dan het andere. De leden dienen voor elkaar te zorgen. ‘Als één lid lijdt, lijden alle leden en als één lid eer krijgt, verblijden alle leden zich.’ (1 Kor.12:26) Zo bezien is de verbinding met de Heere en met elkaar een geschenk en een opdracht (Rom.12:9-21).

Broederliefde in de kerkenraad

Wat is het mooi als een kerkenraad een voorbeeld is voor de gemeente als het gaat om de onderlinge verbondenheid. Een kerkenraad die niet functioneert als een team dat een bedrijf runt, maar als een gemeenschap die de gemeente voorgaat in broederliefde. Binnen zo’n kerkenraad wordt er gesproken over de verkondiging, rondom de diensten en op een kerkenraadsvergadering. Vruchtbaar voor een echt gesprek is het om gericht te zijn op het positieve, het benoemen van wat geleerd en ervaren wordt, het aansluiten op wat een ander al gezegd heeft en het doorvragen op wat een ander bedoelt.

Laat de kerkenraad eveneens een biddende gemeenschap zijn. Dat gebed vraagt tijd en aandacht. Een inventarisatie van gebedspunten kan een verbindende werking hebben. Laat de kerkenraad een gemeenschap zijn waarin waardering is voor elkaar en deze wordt uitgesproken en waarin broeders elkaar bijstaan in de ambtelijke taken. Kan een broeder die vanwege werk en gezin minder mogelijkheden heeft voor pastoraat rekenen op een andere broeder? Durven we dat bespreekbaar te maken? In een broederkring is het meeleven met elkaar wezenlijk, om voor elkaar een herder te zijn in tijden van vreugde en verdriet.

De kerkenraad als geestelijke gemeenschap heeft oog, oor en hart voor de gemeente in deze tijd. Daarvoor is het contact met de gemeenteleden onontbeerlijk. Wordt de draad van het huisbezoek weer trouw en structureel opgepakt in het nieuwe seizoen? Een kerkenraad kan zich in ieder geval niet neerleggen bij het feit dat de gemeente te groot is om alles bij te houden en na te lopen.

Organisatie

Verbinding in de gemeente vraagt om organisatie, en dat van goede kwaliteit. Een beelduitzending waarbij de voorganger goed te zien is, waarbij het geluid helder is, bevordert de verbinding met de dienst van Woord en sacrament. De crisis is voorlopig nog niet voorbij, maar als maatregelen worden opgeheven, staat de gemeente voor nieuwe uitdagingen. Enerzijds kunnen we verder met wat in het verleden georganiseerd werd. Anderzijds is het niet vanzelfsprekend dat gemeenteleden weer meedoen. Het is de moeite waard om dat bespreekbaar te maken, elkaar aan te moedigen en persoonlijk op te wekken om mee te doen met de erediensten, kringen, verenigingen, catechese, clubs en zondagsschool. Allerlei digitale middelen die we hebben, zijn een goed instrument om elkaar te stimuleren er fysiek bij te zijn. Daarnaast zijn grote groepen nog altijd problematisch. Laat een kerkenraad zijn uiterste best doen om gemeenteleden maximaal te kunnen verwelkomen in de diensten. Wat is het waardevol wanneer kleine groepen van jongeren, jonge gezinnen, ouderen elkaar ontmoeten. Dit is belangrijk om de verbinding met God en elkaar te beoefenen en te beleven. Er kunnen mooie dingen gebeuren door een wijkouderling of door gemeenteleden die welbewust iets organiseren voor gemeenteleden in hun eigen straat of wijk. Een koffiedrinkproject op kleine schaal kan zomaar een bijdrage leveren aan de verbinding in de gemeente, ook aan de verbinding met God. Verbinding vraagt om organisatie en organisatie zorgt weer voor verbinding. Reden genoeg om spontane ideeën in de gemeente ruimte te gunnen.

Laat bij dit alles blijvend oog zijn voor langdurig zieken, gehandicapten en ouderen die niet (meer) kunnen komen. Het geregeld noemen van hun namen in de eredienst is kostbaar. En een kort vraaggesprek met een oudere in een wijkblad brengt de oudere meer in beeld en stimuleert om te bidden, te bemoedigen, te bezoeken of te bellen.

Inzet

Als kind van onze tijd is het gemak ook een ding. Het is makkelijk als je thuis via je laptop mee kunt doen met de dienst. Het is prettig als eenheid met God en met andere gemeenteleden je overkomt als een gebeuren waar je veel aan beleeft. En dat gebeurt door de kracht van de Geest. Toch kan het gemak eveneens een geweldige blokkade zijn. Die stoel in de kerkdienst die leeg blijft, wat betekent dat voor God en voor de andere gemeenteleden? Maakt het de lofzang niet dun en iel als uw stem en die van anderen niet gehoord worden, omdat er plaatsen leeg zijn? Verbinding vraagt inzet. Het lichaam van Christus functioneert niet als er alleen consumenten zijn, het vraagt om geestrijke activiteit. In de kerkgang draag je je steentje bij, geef je iets van jezelf, van je tijd, aandacht en liefde (A.A. van Ruler). In de dienst is niet alleen de dominee in actie, maar evenzo het gemeentelid dat gefocust is op wat beleden, gebeden, gepreekt, gezongen en ontvangen wordt. Zo worden woorden die in de dienst klinken, weer als nieuw begrepen en (mee)beleefd. Dit krijgt een vervolg op andere momenten en terreinen van het gemeenteleven. Petrus schrijft (1 Petr.4:10-11): ‘Laat ieder de ander dienen met de genadegaven zoals hij die ontvangen heeft (…) zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus.’


Verbinding in de gemeente

‘Wij mogen zondag naar de kerk.’ Met een glimlach kijkt het gemeentelid mij aan. Ze is blij dat ze met haar gezin weer in de kerk zal zijn. Thuis kijken en luisteren, het is handig, maar het weegt voor haar niet op tegen de fysieke aanwezigheid in de kerkdienst.

Een tweede ervaring: onlangs preekte ik in een dorpskerk, waar ’s avonds een flink deel van de galerij leeg bleef. Niet omdat het kerkgebouw te groot was of omdat het vak op de galerij gesloten was, maar er waren niet meer gemeenteleden die zich opgaven voor deze dienst. Verschillenden kozen ervoor om thuis de dienst te beluisteren.

Bovenstaande ervaringen vertellen iets over verbinding in de gemeente.

Ds. W.J. Westland
Ds. W.J. Westland