Waar bent u naar op zoek?

Jezus kómt terug

dr. J.B. ten Hove
Door: dr. J.B. ten Hove
19-11-2020

Jezus Christus komt terug. Deze adventsverwachting doortrekt de prediking van Augustinus (354- 430). Tegelijk weet hij dat deze geloofsverwachting geen vanzelfsprekendheid is. Twijfel slaat toe of er wordt mee gespot. Hoe gaat Augustinus daarmee om?

Het uitgangspunt om daar zicht op te krijgen is een preek (s.113A) die Augustinus vermoedelijk in het jaar 403 heeft gehouden. De verwachting van Christus’ komst op de oordeelsdag behoort volgens hem tot de kern van het christelijk geloof. Toch weet hij dat deze geloofsverwachting geen vanzelfsprekendheid is. In de wereld wordt ermee gespot, dat is al een oude geschiedenis.

Bovendien houden ongeloof en twijfel geen halt buiten de kerk. Ook binnen de gemeente vragen mensen zich af hoe betrouwbaar de bijbelse profetieën zijn. Hiermee heeft Augustinus in zijn eigen leven existentieel geworsteld. Als prediker en pastor ziet hij zich geroepen om serieus op deze vragen in te gaan.

Geloof zonder bewijs

De zekerheid van Christus’ wederkomst is volgens Augustinus allereerst een zaak van geloof zonder zichtbaar bewijs. Men kan een toekomstige gebeurtenis immers niet van tevoren bewijzen. Bovendien is het volgens hem kenmerkend voor het geloof dat het overtuigd is van iets wat nog niet zichtbaar is. In zijn preek geeft hij enkele concrete voorbeelden. Allereerst noemt hij de martelaren die nog leven in de herinnering van het Noord‑Afrikaanse kerkvolk. Met de ogen van hun lichaam zagen zij de boeien, de gevangenissen, de martelingen, de wilde dieren en de vlammen. Tegelijk hadden zij de ogen van het geloof. Met hun geloofsogen zagen zij verder dan de zichtbare werkelijkheid. Hiermee richtten zij zich op de toekomstige beloften van God, die voor hun gewone ogen nog onzichtbaar waren.

Een ander voorbeeld van geloven zonder zien is de oude Abraham. Logisch geredeneerd was het onmogelijk dat hij en Sara nog kinderen zouden krijgen.

Maar toen God het hem toezegde, geloofde hij Hem op Zijn woord. Na de geboorte van de beloofde zoon werd Abrahams geloof opnieuw beproefd: Abraham moest Izak offeren. Abraham had talloze tegenwerpingen kunnen maken. Hij had kunnen zeggen dat God hem beter geen zoon had kunnen geven dan dat hij de beloofde zoon aan Hem terug moest geven. In plaats daarvan had Abraham zoveel vertrouwen in God dat hij onvoorwaardelijk gehoorzaamde. Zo werd hij een voorbeeld van het geloof dat God vertrouwt voordat het de vervulling van Zijn beloften ziet, ofwel een voorbeeld van geloof zonder zichtbaar bewijs.

De heilsfeiten

Zonder iets hiervan af te doen, hecht Augustinus veel waarde aan een apologetische bewijsvoering. Er zijn volgens hem goede argumenten die de betrouwbaarheid van Gods beloften en waarschuwingen bevestigen. Belangrijk hierbij is zijn overtuiging dat de bijbelse profetieën niet los staan van de aardse realiteit, maar werkelijkheid worden in de wereld waarin wij leven.

Vanuit deze overtuiging neemt de prediker zijn hoorders mee naar zichtbare bewijzen. Daarbij gaat het hem om bijbelse beloften waarvan de vervulling inmiddels zichtbaar is geworden. Centraal staat de belofte van de eerste komst van Christus. Iedereen kan zien dat deze belofte is vervuld. Misschien zou iemand willen beweren dat de geboorte van Jezus Christus louter toeval is, maar dat is volgens de prediker niet terecht. Voor vriend en vijand is immers evident dat Zijn komst op aarde lang van tevoren is aangekondigd in het Oude Testament.

In dit verband spoort hij de gemeente herhaaldelijk aan om te letten op de heilsfeiten in het leven van Christus. Deze heilsfeiten vormen de ruggengraat van zijn bewijsvoering dat de Heere doet wat Hij belooft: ‘Christus was nog niet geboren, maar in de Schrift was het al beloofd. Hij heeft deze belofte vervuld, Hij is geboren. Hij had nog niet geleden, Hij was nog niet opgestaan. Ook dit heeft Hij vervuld: Hij heeft geleden, Hij is gekruisigd, Hij is opgestaan. Zijn lijden is onze losprijs, Zijn bloed is onze verlossing. Hij is opgestegen naar de hemel zoals Hij heeft beloofd, en ook dit heeft Hij vervuld….’

Vervulde voorzeggingen

Behalve de heilsfeiten komen ook andere vervulde voorzeggingen in beeld. De kerkvader herinnert bijvoorbeeld aan de woorden waarmee Christus Zijn kerk vooraf heeft voorbereid op vervolging. Als vanzelfsprekend herkennen zijn hoorders de vervulling hiervan in de historische vervolgingen waaronder ook de kerk van Noord-Afrika heeft geleden.

In de actuele situatie is de vijandschap van heidense keizers verleden tijd. In plaats daarvan is er een andere tijd aangebroken die volgens Augustinus eveneens is voorzegd in de Heilige Schrift: koningen en keizers zijn tot geloof gekomen en op hun bevel zijn afgodsbeelden verbrijzeld. In dit verband geeft hij extra aandacht aan de wereldwijde verspreiding van de christelijke kerk. Hierover heeft Christus al gesproken en hierover hebben de oudtestamentische profeten lang geleden al geprofeteerd. God had zelfs al aan de oude Abraham beloofd dat alle volken gezegend zouden worden in zijn nageslacht. Abraham heeft deze belofte geloofd, zonder dat hij iets ervan zag. In de eeuwen daarna leek deze belofte ongeloofwaardig, zelfs tijdens Christus’ eerste komst op aarde.

Maar nu kan men zien dat het Evangelie is doorgedrongen tot de verste grenzen van het Romeinse Rijk, aldus de prediker. Nu heeft God ook deze belofte vervuld, dwars door de onmogelijkheid heen.

Hier trekt de prediker de conclusie uit zijn betoog: ‘Als wij in onze dagen kunnen zien dat God al zoveel heeft vervuld, wat zouden we onszelf misleiden als we niet willen geloven wat nog uitstaat.’

Gods betrouwbaarheid

De manier waarop Augustinus in deze preek zoekt naar de verbinding tussen bijbelse profetieën en historische feiten, kan ons van dienst zijn in onze eigen doordenking van de betrouwbaarheid van de Heilige Schrift. Zijn argumentatie is ook relevant voor hedendaagse apologetische bewijsvoering, niet het minst over de zekerheid van de wederkomst. Toch gaat het hem ten diepste niet om formele Schriftbewijzen, maar om geloof in de God van de Heilige Schrift. De zekerheid van de beloften ligt ten diepste verankerd in de betrouwbaarheid van de Belover. Hij is in staat om Zijn beloften na te komen, omdat Hij de Schepper is van hemel en aarde. Bovendien is Hij alle vertrouwen waard, omdat Hijzelf de Waarheid is. En daarom: zelfs als God nog niets van Zijn beloften had vervuld, zouden we Hem vertrouwen en geloven dat Hij doet wat Hij belooft.

Moeilijke tijden

Interessant is hoe de kerkvader de thematiek van de zekerheid van Gods beloften terloops verbindt met de ‘nood der tijden’. Er is sprake van zorgelijke economische en maatschappelijke omstandigheden. In de preek worden concretiseringen genoemd zoals honger, oorlog, schaarste, armoede, gebrek, levensbedreigende ziekten, criminaliteit, hebzucht, verdrukking van de armen en problemen in de steden.

Als pastor weet Augustinus hoe moeilijk sommige gemeenteleden het hebben. Hij beseft dat deze beproevingen kunnen leiden tot geloofsvragen, twijfel en opstandigheid.

Al prekend vergelijkt hij de moeitevolle zorgen met de druk van een oliepers. Deze druk scheidt het vuil van de olie. Het vuil staat volgens hem symbool voor hen die God lasteren vanwege de verdrukking. De olie symboliseert de gelovigen die onder dezelfde druk hun hoop vestigen op God. Voor hen is het bemoedigend dat God deze zware tijden lang van tevoren heeft voorzegd.

Zo bevestigen zelfs deze slechte tijden dat God betrouwbaar is, en dat Hij doet wat Hij zegt. Nog veel zekerder zal Hij vervullen wat Hij heeft beloofd over de toekomstige zegeningen die we nog niet zien.

Gods geduld

Met deze bemoedigende woorden komt Augustinus terug bij zijn eigenlijke thema, de zekerheid van Christus’ wederkomst. Hieraan zou niemand meer mogen twijfelen, maar als pastor weet hij dat de realiteit anders is, ook in de christelijke gemeente. Daarom pakt hij de draad weer op met een indringende vraag: ‘Waarom geloven we niet dat het einde van de wereld zal komen, en daarbij de oordeelsdag…?’ In dit verband wijst hij op de betekenis van Gods geduld. Het uitstel van de wederkomst betekent niet dat God in slaap is gevallen, maar dat Hij geduld heeft met ons. Gods geduld betekent genadetijd. Voordat Christus komt om de levenden en de doden te oordelen, geeft Hij nog gelegenheid voor bekering. Zelfs in Zijn waarschuwingen heeft Hij het goede met ons voor. Hij waarschuwt vooraf voor het eeuwige vuur, met de bedoeling dat je daar niet zult komen.

Missionaire drive

Ten slotte een enkel woord over de missionaire drive van Augustinus. Als herder en leraar accepteert hij niet dat de gemeente gericht blijft op haar eigen zielenheil. Juist wanneer hij preekt over Christus’ tweede komst, gaat hij de gemeente voor in missionaire bewogenheid. Zonder omhaal van woorden vraagt hij zijn hoorders: ‘Hebt u soms vergeten hoeveel geduld God met uzelf heeft gehad?’ Vervolgens vergelijkt hij de terugkeer naar God met het oversteken van een brug: ‘Als u bent overgestoken, laat ook een ander oversteken. U hebt de brug van Gods barmhartigheid toch niet laten instorten toen u eroverheen bent gegaan? Er moeten er nog veel meer overheen!’ Dit besef van urgentie betekent een krachtige stimulans om de zekerheid van Gods beloften te overdenken en te verkondigen, totdat Christus komt.

dr. J.B. ten Hove
dr. J.B. ten Hove