Waar bent u naar op zoek?

Jezus’ voorbede

10-02-2014

Als Christus naar de hemel is gevaren en weer deelt in dezelfde heerlijkheid als de Vader, kan het gesprek tussen Beiden als voorheen, op voet van gelijkheid, worden voortgezet, schrijft ds. P. van der Kraan. Is Jezus' gebed dan nog wel nodig?

Christus’ hemelvaart hield het einde van Zijn vernedering in. Omdat Hij Zichzelf vernederd heeft tot de kruisdood heeft God Zijn Zoon bovenmate verhoogd (Fil.2:8,9). Groter eer dan te zitten aan Gods rechterhand bestaat niet. In de hemel lijkt Christus’ gebed overbodig, in ieder geval onnodig. Toch is dat niet zo.

Er is intussen zoveel gebeurd. De Zoon Die thuiskomt, is niet ‘Dezelfde’ als die het Vaderhuis verliet. Hij komt niet alleen maar als Zoon thuis, Hij komt terug als Hogepriester. Wel heeft dit priesterschap wortels in de eeuwigheid, dus was Christus al hogepriester (Ps.110:4; Hebr.7:21). Verschil met voorheen is echter dat Christus door Zijn lijden, sterven en opstanding dit hogepriesterschap effectief heeft gemaakt. Als dienstdoend hogepriester (met een eeuwig priesterschap) bidt Hij ook.
Wel is het zo dat deze gebeden nu niet meer Hemzelf betreffen, zoals tijdens Zijn aardse leven. De gebeden van Christus in de hemel zijn zonder uitzondering voorbeden (Rom.8:34, Hebr.7:25).
Hebreeën 7:25 geeft drie invalshoeken om de betekenis van de voorbede te bezien.

De voorbede van de hemelse Christus is in zekere zin exclusief. Dat wil zeggen: ze gelden niet iedereen altijd en overal. Toen Jezus op de grens was gekomen van Zijn aardse leven, liet Hij al doorschemeren dat Zijn voorbede begrensd was: ‘Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld…’ (Joh.17:9). De vraag voor wie die ‘hen’ zijn, blijft evenmin onbeantwoord. Het zijn degenen die Zijn woorden hebben aangenomen en Hem als de door God gegeven Middelaar hebben erkend (Joh.17:9 en 8).