Kapitein John Newton
Wie de naam van John Newton (1725-1807) hoort, denkt misschien direct aan een door hem geschreven lied dat wereldberoemd werd: Amazing Grace. Wie was hij, deze slavenhandelaar? Staan er meer liederen op zijn naam?
Op 24 juli 1725 zag John Newton het levenslicht in Wapping, een voorstadje van Londen. Zijn moeder leidde een wat teruggetrokken bestaan en had een gesloten karakter. Tegelijk bracht zij John veel bijbelkennis bij. Hij was een vlotte leerling en leerde op zijn zesde jaar al Latijn. Toen John zeven jaar was, overleed zijn moeder.
Vader Newton was kapitein op zee en hertrouwde. Daarmee kwam John in een milieu terecht waarin God en geloof geen grote plek innamen. Op elfjarige leeftijd nam zijn vader John mee naar zee. John leefde zijn leven en had geen boodschap aan God.
Hulp
God had hem echter wél in het oog. Het jaar 1748 was voor John Newton het jaar van een grote ommekeer. Hij was inmiddels slavenhandelaar geworden. Met een slavenschip vertrok hij vanuit Afrika naar Amerika. Terwijl hij op de Atlantische Oceaan voer, raakte het schip waarop John zich bevond, in een zware storm. Midden in de nacht werd hij wakker. Het water stroomde de kajuit binnen, mensen spoelden overboord en het leek erop dat niemand deze ramp zou overleven. Jaren later schrijft John Newton in een van zijn brieven: ‘Toen heeft de Heere hulp gestuurd en mij uit diepe wateren verlost.’
Uiteindelijk houdt John Newton het varen voor gezien en weet hij zich geroepen tot het ambt van predikant. Daarmee gaat een hartenwens van zijn gelovige moeder in vervulling. In 1758 wordt Newton hulpprediker in Olney. Meer nog dan door de brieven die hij schreef, werd hij bekend door de Olney Hyms. Een van die hymns is het beroemde Amazing Grace. Wat minder bekend, maar ook van zijn hand, is How Sweet the Name of Jesus Sounds. Dit lied kwam uiteindelijk ook terecht in de bundel Weerklank: ‘O Jezus, hoe vertrouwd en goed klinkt mij Uw naam in ’t oor’ (WK 458).
Als de golven
Het leven van Newton was in geestelijk opzicht veelal als de golven van de zee. Soms wist hij zich heel nauw verbonden met God, maar op andere momenten was dat anders. In zijn brieven schrijft hij daar meerdere keren over: ‘Ik was wel enigszins ongerust over mijn grote zonden, maar ik kende nog maar weinig van het aangeboren kwaad in mijn hart. Het leven met God door Jezus Christus was een geheim waar ik nog niets van wist.’ Op een ander moment schrijft hij: ‘Ik was geen losbol meer, maar mijn ziel kleefde nog aan het stof.’ In zijn laatste (veertiende) brief schrijft Newton: ‘Ik verzucht vaak met Paulus “Ik ellendig mens”, maar ik kan ook met hem zeggen: “Ik dank God, door Jezus Christus, mijn Heere.”’
Herkenning
Wie zich in John Newton verdiept, herkent veel van zijn leven in het hierboven afgedrukte lied How Sweet the Name of Jesus Sounds. Het vraagt niet veel verbeeldingskracht om door deze woorden heen het leven van John Newton te zien oplichten: de storm op zee, het zoeken naar gemeenschap met Christus en uiteindelijk de zekerheid die er in Hem te vinden is. Wie de woorden van dit lied weegt, herkent soms ook ineens zichzelf.
How Sweet the Name of Jesus Sounds
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij Uw naam in ’t oor,
Uw naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor!
Uw naam die onze wonden heelt
en ons met manna spijst
die onze dood en zonde deelt
en onze vrees verdrijft.
Al wat ik doe, al wat ik wil,
het is te zwak, te koud,
maar sterk en vurig wordt de ziel
wanneer zij U aanschouwt.
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij Uw naam in ’t oor,
als ik van alles scheiden moet,
gaat nog die naam mij voor.