Een gezin heet wel een ‘kerkje in de kerk’. Dat kerkje – het gezin – moet wel gevoed worden door de kerk. Hoe blijven ze dicht bij elkaar? In de zondagse erediensten ontmoeten ze elkaar. Hoe kan de kerk betrokken blijven bij al die gezinnen? Hoe kan het gezin de lijn met de kerk vasthouden? Over factoren die de band versterken en risico’s die op de loer liggen.
Het gezin in onze tijd is veelal een druk gezin. Dat geldt voor gezinnen met en gezinnen zonder kinderen. Maaltijden zijn niet vanzelfsprekend een rustpunt. Het kan al een hele toer zijn om een tijdstip te vinden voor de maaltijd. Papa komt om 18.30 uur thuis, maar dan moet Joost alweer trainen voor de voetbal. Als je man moet overwerken ga jij als vrouw alvast maar eten. Die drukte wordt bepaald door de vele mogelijkheden. Het gezin in deze tijd kent immers veel keuzemogelijkheden. Dat geldt al vanaf de prilste jeugd van een kind. Gaat je kind wel of niet naar de peuterspeelzaal? Welke school kies je? Het is niet vanzelfsprekend (meer) om je kind naar die ene christelijke basisschool op het dorp te laten gaan. Keuzemogelijkheden zijn er ook te over voor het invullen van vrije tijd, zowel voor kinderen als volwassenen. Ga je naar een sport toe of ga je ‘iets met muziek’ doen? Of allebei? Dat die mogelijkheden er zijn is waardevol. Er ligt geen stramien voor hoe je leven lopen moet. Was je vader vroeger slager, dan werd jij ook slager. We kijken nu meer naar wat een kind wel of niet kan en proberen daarbij aan te sluiten. Dat geldt ook voor de invulling van vrije tijd. Het is een luxe dat er in ons land zoveel mogelijkheden zijn voor scholing en ontspanning. Tegelijk brengen die vele mogelijkheden zogeheten keuzestress met zich mee.
Kerk en keuzestress
Ook de kerk ontkomt niet aan keuzestress. Er is sowieso al een keur aan kerken waaruit je kunt kiezen. Ook hier is niet meer de vanzelfsprekendheid dat als je hervormd bent opgegroeid, je ook hervormd blijft. Ben je eenmaal ergens bij aangesloten, dan hoef je je meestal niet te vervelen. De kerk heeft door de week vaak veel activiteiten. Zou je aan alles willen meedoen wat in de kerkbode beschreven staat, dan is je week goed gevuld. Kringwerk, lezingen, toerustingscursussen, project- en zangavonden en ga zo maar door. Dat botst wel eens met het volle programma dat het gezin al kan hebben. Dan hoor je wel eens gemopper: ‘Die zie je ook nergens.’ Wel of niet meedoen met veel dingen zegt echter niet alles over betrokkenheid. Je moet namelijk ook in de gelegenheid zijn om betrokken te zijn. De kerk zelf heeft ook te maken met het kiezen uit vele mogelijkheden. Starten we wel of niet doop- en huwelijkscatechese? Welke catechesemethode kiezen we? Met de komst van een nieuw liedboek wordt de keuzestress op het gebied van de liturgie beslist niet kleiner. Ook de kerk is volop in beweging.
Gezin en zorgen
Veel gezinnen kennen zorgen rondom ziektes, handicaps en stoornissen. Deels zullen bepaalde stoornissen er vroeger ook geweest zijn, maar ze vielen mogelijk minder op. De leefwereld een eeuw geleden was overzichtelijker en minder prikkelgevoelig. Nu zijn er veel gezinnen met in hun midden een kind of volwassene met een stoornis. Soms krijgt via het kind de ouder een diagnose. Daar heeft ook de kerk mee te maken. In de kerk zitten kinderen en volwassenen met autisme, met ADHD, met verslavingen en met depressies, om eens een paar diagnoses te noemen. Verlies door de dood of door het leven kan een gezin stempelen. Steeds meer worden gemeenten geconfronteerd met gebroken gezinnen.
Een taboe rust er op financiële zorgen. In toenemende mate treffen deze zorgen gezinnen. Dat betreft ook oudere echtparen, die dachten met hun oudedagsvoorziening goed uit te kunnen komen. Aankloppen bij de diaconie doe je niet zomaar. Ik zie ouders die nog liever spaargeld van hun jonge kinderen lenen, dan buitenshuis om hulp vragen.
Eredienst
Gezin en kerk zijn beide aan veel dynamiek onderhevig. Hoe houden ze elkaar vast? Een wekelijks moment om elkaar op de goede manier in het oog te houden is de kerkdienst. Het is altijd weer bijzonder dat God elke week Zijn gemeente bij elkaar roept. Al die gezinnen en alleengaanden met hun bagage en ballast mogen God en elkaar ontmoeten. Waar ieder door de week uitvliegt en volop in beweging is, is daar een moment van rust. Al kan de onrust thuis aanhouden tot zelfs kort voor kerktijd, in de kerk mag je zingen: ‘Hier wordt de rust geschonken’. De kerkdienst is bedoeld om het Woord van God mee te krijgen – voor je leven en als voedsel voor de week die voor je ligt. Zorgelijk is het wanneer gezinnen te midden van de hectiek van het leven niet meer de discipline hebben om wekelijks de kerk te bezoeken. Dat kan thuis voor onrust en strijd zorgen. Als het een goede ‘vanzelfsprekendheid’ is om zondags naar de kerk te gaan, voorkomt dat discussie over wel of niet te gaan deze keer. Een goede traditie voorkomt onrust. De kerk is ‘rijk’: in een tweede dienst mag ze uitdelen uit de schat der eeuwen en leerdiensten beleggen om gemeenteleden toe te rusten voor het leven anno 2013. Waardevol is het als ook die diensten niet ter discussie staan in gezinnen.
Omzien naar elkaar
Het is mooi wanneer mensen na de kerkdienst niet gelijk uitvliegen naar de koffie thuis, maar de ruimte benutten om elkaar even te spreken. Juist in tijden van zorg kan het goed doen wanneer een gemeentelid aan je vraagt hoe het met jou of je gezin gaat. Na de dienst gaat ieder weer het leven van elke dag in. Ook dan is het belangrijk dat de gemeente de gezinnen blijft ondersteunen. Bij een grotere gemeente is het dan zaak dat er structuren bestaan die ervoor zorgen dat een ieder in beeld blijft. Dat kan de formele structuur zijn van een bijbelkring: je leeft mee met de mensen die op jouw kring zitten. Het kan informeel: je leeft mee met de mensen die meestal rondom jou in de kerk zitten. Meeleven kan zichtbaar of onzichtbaar zijn. Het ‘onzichtbare’ gebed is voor iemand of een gezin een krachtig middel. Het wordt vaak als steunend ervaren als het ook kenbaar gemaakt wordt: ‘Ik bid voor je.’ Anderen zijn trouw in het schrijven van kaarten bij lief en lied, wat een tastbare bemoediging is. Door de week kun je gemeenteleden op andere manieren buiten de kerk tegenkomen, bijvoorbeeld op het schoolplein of de sportvereniging. Toch zijn er gemeenteleden die zich juist dan buitengesloten voelen en weinig merken van de band in de gemeente. Wat is het geval? Gemeenteleden praten alleen met hun familieleden of hun vrienden en zien het andere gemeentelid amper staan. Het kan goed zijn om niet je ‘reguliere’ mensen op te zoeken, maar om je heen te kijken met welk ander gemeentelid je ook eens een praatje zou kunnen maken. Die stap is minder groot dan dat het gemeentelid zich bij jouw groepje moet gaan aansluiten om contact te leggen. Niet iedereen durft dat. Oog hebben voor elkaar is ook oog hebben voor de mensen die wat meer op de achtergrond aanwezig zijn.
Waarom heeft de kerk gezinnen nodig?
In het Oude Testament zien we dat God oog heeft voor gezinnen. Hij wil dat ouders hun kinderen inprenten wie Hij is en wat Hij doet (Deut.6). God heeft zowel de enkeling als het volk als geheel op het oog. Wanneer we kijken naar de eerste christengemeente in Handelingen 2, dan zien we dat de christenen elkaar nodig hadden om de gemeente vorm te geven. Tot Christus terugkomt, is de kerk altijd ‘in aanbouw’. Waarom heeft de kerk gezinnen daarbij nodig? Om te leren wie God is en wat Hij doet. Dat gebeurt in de kerkdienst. De zondag is echter geen ‘eiland’ naast de rest van de week. Wil de gemeente groeien in geloof, hoop en liefde dan zullen de gezinnen dat Woord van God verder moeten uitdragen in de rest van de week. Van groot belang is hierbij de huisgodsdienst: lees je Bijbel, bid elke dag! Wat is het verrijkend wanneer we met elkaar spreken over wat we lezen in de Bijbel. In het gebed rond de maaltijden mogen de concrete gebeds- en dankpunten (van het gezin) van die dag aan de orde komen. Zo wordt de gemeente gebouwd. Om naar elkaar om te zien. Mensen worden wel de helpende handen van God genoemd. De kerk kan onmogelijk haar diaconale en missionaire taken doen zonder mensen. Wanneer ouders en kinderen goed met elkaar omgaan – daar geeft Paulus adviezen voor (Ef.6 en Kol.3) – zijn ze als gezin een ‘leesbare brief van Christus’ voor hun omgeving. Om te vieren. Hoe kun je christelijke feesten en het heilig avondmaal vieren als er geen mensen zijn? Om de lofzang gaande te houden moeten er wel zangers zijn. Mooi is het wanneer jongeren en ouderen samen hun muzikale talenten daarbij mogen inzetten. Om te bidden. De gemeente mag God danken en tegelijk voorbede doen voor anderen en alle dingen die het tijdelijke en eeuwige leven betreffen. Daarbij staat de gemeente in verbinding met de wereldwijde kerk en mag ze voorbede doen voor broeders en zusters in nood of vervolging. Christus is het Hoofd van de kerk en de gemeente Zijn lichaam. Het lichaam kan niet zomaar ledematen missen. Het hoofd en alle ledematen zijn met elkaar verbonden. Het vraagt van de gemeente dat ze in alle dingen in verbinding staat met de Heere Jezus Christus.
Waarom hebben gezinnen de gemeente nodig?
Geloven kun je niet in je eentje, dat is bijna onmogelijk. De gemeenschap der heiligen is nodig om te volharden in het geloof. Waar de kerk het gezin nodig heeft, heeft het gezin om dezelfde redenen de kerk nodig. De kerk heb je nodig om geestelijk gevoed te worden. Dat Woord van God wordt in diverse geledingen aangeboden. Zo zijn er voor kinderen de zondagsschool, clubs, verenigingen en de catechese. De kerk wil op die manier helpen bij de geloofsopvoeding door te ‘doen onderwijzen’. In een maatschappij die steeds meer individualistisch wordt, is er een gemeente, een gemeenschap om met je mee te leven, ook in de zaken van het leven van alledag. In tijden van ziekte en zorg kan de gemeente praktische en geestelijke steun bieden. Mantelzorg is juist iets van de christelijke gemeente.
In de kerk worden de sacramenten bediend. De doop bijvoorbeeld is niet los verkrijgbaar, maar je kind wordt in Gods verbond opgenomen te midden van de christelijke gemeente. Die doopdag mag je als ouder(s) ieder jaar met je kind gedenken en vieren. Het gebed van één gelovige brengt veel tot stand, laat staan het gebed van velen. Met elkaar bidden is verrijkend. Ieder bidt met zijn eigen woorden en vanuit zijn eigen invalshoek. Dat vult elkaar vaak aan. Het gebed van een ander kan je bemoedigen. De voorbede voor elkaar mag in het bijzonder een plaats krijgen in de kerkdienst.
De ideale gemeente?
Een ideale gemeente bestaat niet. Haar leden zijn immers niet perfect. De gebrokenheid als gevolg van de zonde ervaren we ook in het gemeenteleven. Daarom belijden we elke zondag: ‘Ik geloof een heilige apostolische kerk’, gevolgd door: ‘Ik geloof de vergeving der zonden’. Is het een goede reden om de gemeente te verlaten wanneer zij niet bij ons ‘past’? Nee, een gemeente is niet gemakkelijk inwisselbaar voor een andere. God vraagt ons om trouw te zijn aan de gemeente waarin Hij ons plaatst. Laat het onze vraag zijn: Wat kunnen wij betekenen voor onze ‘zwakke’ gemeente? Waarom hebben kerk en gezin elkaar nodig? Is het ten diepste niet hierom: om te weerspiegelen in deze wereld wie Christus is. Dat de wereld ziet aan de gemeente en aan haar leden afzonderlijk wie de Heere Jezus is. Zodat God alle eer krijgt, die Hij waard is. ‘Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart. En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.’ (Kol.3:16-17)
Ook de kerk ontkomt niet aan keuzestress; er is sowieso al een keur aan kerken waaruit je kunt kiezen