Waar bent u naar op zoek?

blog

Kerkenraden moeten nadenken over ‘Kerk 2025’

31-01-2017

Een kleinere kerk, in omvang en organisatie, en tegelijk een kerk die haar bronnen kent en daaruit leeft. Dat beoogt ‘Kerk 2025’.

Nu helder wordt wat dit betekenen gaat voor de relatie van plaatselijke gemeenten tot de landelijke kerk, is de vraag: wat vinden de kerkenraden hiervan?

De verandering waarin de Protestantse Kerk zich nu bevindt, kent een inhoudelijke en een organisatorische kant. De vorige scriba van de kerk, dr. A.J. Plaisier, heeft onder de noemer ‘back to basics’ dat inhoudelijke sterk onderstreept. ‘We mogen het godsvolk niet verliezen door het geloof te verzwijgen. Of je gaat door met ontwijkende taal, of je spreekt je als kerk expliciet uit over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.’ En ook: ‘Onze Protestantse Kerk zal verder vervallen, tenzij ze zich van harte deel weet van die kerk van alle tijden en plaatsen die God belijdt als Vader, Zoon en Geest.’

Functioneren

Ondertussen mogen dit geen mooie woorden zijn in een interview, maar dient het belijden van de kerk te functioneren in het geheel van de kerk, van het moderamen tot alle leden van de commissie die met voorgangers over het verlenen van de preekconsenten spreekt.

Concentratie op de kern van het kerk-zijn – het is een appèl voor alle dienaren van het Woord om het grootste gewicht te geven aan de voorbereiding op de verkondiging en zich niet te laten opslokken of leegzuigen door allerlei managerstaken. Voor de gerichtheid op de bediening van de verzoening is zelfs een enigszins ‘afgezonderd’, geconcentreerd leven nodig.

Vergaderlast

Naast het inhoudelijke aspect kent ‘Kerk 2025’ een organisatorische kant. De huidige structuur van de kerk betekende dat voor velen de vergaderlast tot vermoeidheid leidde, dat er een stapeling van functies voor bepaalde personen ontstond, dat conflicten in de gemeenten soms heel lang doorliepen. Na bespreking in enkele synodevergaderingen is het rapport ‘Kerk 2025. Een stap verder’ unaniem aanvaard. Die unanimiteit is veelzeggend. Breed wordt gevoeld dat de kerk niet op dezelfde wijze georganiseerd kan blijven.

Voor 1 mei moeten alle classicale vergaderingen de overwegingen van de gemeenten (in de kerk noemen we dit consideraties) inzenden. En dan… ontstaat er aarzeling, ondanks de unanimiteit in de synode. Dan ervaren we dat we in de organisatie van de kerk, die ook een geestelijke zaak is, veel kwijtraken.

Ontstellende neergang

Verdriet over de achtergrond van ‘Kerk 2025’ is zeer op zijn plaats. Cijfers geven aan dat de Protestantse Kerk in 2025 de helft kleiner zal zijn dan in 2015. Er is sprake van een ontstellende neergang. Voor een soms gehoord optimisme – als zal een lichtere organisatie de vitaliteit van de kerk doen toenemen – is geen plaats. En we moeten het gemeente-zijn evenmin minimalistisch gaan invullen door op te merken – in eerdere synoderapporten over ‘Kerk 2025’ – dat ‘pastoraat niet voorbehouden is aan ouderlingen die huisbezoeken afleggen; samenzijn is al een vorm van pastoraat’. Ja, dat laatste kan waar zijn, maar als de ambtelijke zorg over leer en leven voor de kudde wegvalt, verliezen we veel. Dit geldt ook de zondag, waarover ik las dat ‘al naar gelang de omstandigheden de vieringen ook op andere dagen kunnen’.

Hoop op God

Zeker, wie vooral sombert over de kerk, is niet aanstekelijk voor anderen in de kerkbank, in de kerkenraadskamer. Naar mijn besef komen we echter alleen verder als we geestelijk naar de kerk en haar toekomst kijken, als we hoop op God hebben vanwege Zijn trouw, vanwege Zijn verbond en beloften – en in de weg van het gebed in verootmoediging en vertrouwen bij Hem schuilen. Hoe nodig reorganisatie (een andere structuur) van het kerkelijk leven in bepaalde perioden kan zijn, verwachten doen we het ten diepste van een reformatie, van terugkeer tot de Heere.

Kerkorde aanpassen

Waarover moeten de kerkenraden in deze weken en maanden met het oog op de aanpassing van de kerkorde considereren, hun overwegingen doorgeven? Ik haal enkele opvallende zaken naar voren:

  • in plaats van 75 classes komen er elf (regionale) classicale vergaderingen. In deze vergaderingen is geen afvaardiging vanuit de (wijk)kerkenraden meer; de classicale vergaderingen worden samengesteld via verkiezingen. De ontmoeting tussen de gemeenten in de classis zal via de ringen gestalte krijgen;
  • voorzitter van elke classicale vergadering wordt een classispredikant, die elke vier jaar alle gemeenten bezoekt, die de ontmoeting tussen gemeenten bevordert en bevoegd is om bij problemen tijdelijke maatregelen te nemen;
  • de visitatie (pastoraal bezoek namens de kerk aan de gemeenten) gaat zich richten op wat nu buitengewone visitatie genoemd wordt;
  • de mogelijkheid om huisgemeenten te vormen, wordt verbreed;
  • kerkenraden worden bevoegd zelf een consulent uit te zoeken.

Kernvragen

Aan de kerkenraden wordt nu expliciet gevraagd op enkele kernvragen in te gaan: Kunt u instemmen met het teruggaan naar elf classicale vergaderingen en kunt u instemmen met het feit dat leden van de classicale vergaderingen door verkiezingen gekozen worden? Kunt u instemmen met de sleutelrol die de classispredikant zal krijgen en dat de gemeenten elkaar ontmoeten in het verband van de ring?

Waar zit de pijn, of de angst? Het meest ingrijpend in deze voorstellen is dat sterk ingeleverd wordt op het presbyteriaal-synodale principe dat iedere (wijk)gemeente een vertegenwoordiging heeft in een bovenplaatselijke kerkelijke vergadering – al erkennen we eerlijk dat de animo hiervoor in de praktijk beperkt was, zeker nadat niet meer elke predikant sowieso lid van de classis was.

Voor de herkenbaarheid van de synode – al enige jaren ontbreekt er een predikant die een ‘GB-gemeente’ dient – zullen we er niet op achteruit gaan, als de kerkenraden bij de verkiezingen voor de leden van de classis hun verantwoordelijkheid nemen. De classis zal namelijk moeten zorgen voor ‘een evenwichtige samenstelling van de afvaardiging’.

Presbyteriaal-synodaal

Over de verhouding ‘presbyteriaal-synodaal’ zal zeker dieper doorgedacht moeten worden. In een kerk met een presbyteriaal-synodale structuur zijn de verantwoordelijkheden verdeeld: over sommige zaken beslist de plaatselijke kerkenraad en over andere zaken beslissen de classis of de synode. Het is helder dat nu de directe lijn van kerkenraad naar classis vervalt, dit stelsel veel kwetsbaarder geworden is. Op dit punt is er sprake van een breuk met het verleden. Ik citeer uit de toelichting op de kerkordevoorstellen: ‘Het handhaven van het presbyteriaal-synodale stelsel vereist daarom dat alle kerkenraden in de classis wel betrokken zijn bij het bepalen van wie deel uitmaken van de classicale vergadering.’

Kerkenraden kunnen daarom vragen om een nadere, inhoudelijke doordenking van hoe het presbyteriale-synodale in de toekomst functioneren zal. Dat is ook een belangrijk aandachtspunt omdat in niet-vitale kerkelijke regio’s het een natuurlijk mechanisme is dat de landelijke kerk meer regie krijgt.

Classispredikanten

Na 1 januari 2018 zullen de elf classispredikanten een grote verantwoordelijkheid dragen. Alleen al vanwege de pastorale zorg voor hun collega’s zie ik het belang van deze kerkelijke figuur in. Dit elftal zal tegelijk moeten tonen dat leidinggeven slechts in een dienstbare houding kan. Omdat veel invloed in mensen ook iets verkeerds kan losmaken – in de kerk verwacht je het niet, maar gebeurt het hier en daar toch – is het nodig na te denken over een verantwoordingsplicht voor de classispredikanten. 

*** 

Onthechting

‘Kerk 2025’ betekent dat in de kerkorde ‘alles’ ter discussie gesteld wordt; een van de leidinggevenden sprak over ‘onthechting’. Ook dat is, ruim twaalf jaar na ‘2004’, een veelzeggende constatering.

Wat zijn belangrijke overwegingen voor het gesprek in de kerkenraad?

  • Blijf uitgaan van de bestaande gemeenten. Onze kerk kent (nog altijd, al houd ik niet van het woordje ‘nog’) veel vitale gemeenten, die weliswaar klein en kwetsbaar kunnen zijn maar ook vitaal. Waar de verkondiging van het Woord doorgaat en het andere werk in pastoraat, catechese, diaconaat. Het is de roeping van de kerk die gemeenten te dienen, omdat in haar midden de kerk in haar volle gestalte zichtbaar is.
  • Heb oog voor de noodzakelijke afslanking van de organisatie. Constateer eerlijk dat de classis een eerbiedwaardig instituut is, maar in de huidige tijd niet aansluit bij enige logische entiteit of netwerk in de kerk. De rol als centrale plek waar de ambten elkaar ontmoeten, is niet van de grond gekomen. Afvaardiging naar de classicale vergadering wordt door velen als corvee beschouwd en de participatiegraad is laag. Het breed moderamen van de classis zucht onder de administratieve verplichtingen, die in de praktijk deels niet door afgevaardigde ambtsdragers worden verricht, maar bijv. door deskundige voormalige ambtsdragers. De beweging gaat in de richting een grotere nadruk op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten. In deze context zijn de voorstellen voor herschikking van de classes te begrijpen, al maakt het de presbyteriaal-synodale structuur van de kerk kwetsbaarder.

Verbond, belijdenis, ambt 

  • Blijf uitgaan van bijbelse gegevenheden als de kerk, het verbond, de belijdenis, het ambt. Dát is de opgave waarvoor we staan en die lijn moet leidend zijn in ons positief-kritische meedenken. Waar er sprake is van congregationalisme, benoem waartoe de kerk er is, waarom we zonder de kerk niet kunnen. Waar het individualisme opgeld doet, laat de waarde van het verbond zien, en van de kerk. Blijf uitdragen (ook in het onderricht binnen de gemeente) dat de belijdenis van de kerk van waarde is, en dat de betekenis ervan niet staat of valt met het hebben van 75 classes of elf regio’s. Als het geografische beginsel losgelaten wordt, althans op steeds meer plaatsen en in steeds meer hoofden/harten, blijven wij de gemeente niet zien als iets waarvoor jij kiest, maar waartoe je behoren mag, als een voorgegeven in jouw woonplaats.

Mobiliteit

Over de mobiliteit van predikanten komen in de aprilvergadering van de synode nieuwe voorstellen. Laten we in de weging daarvan allereerst vasthouden aan het bijzondere van het ambt van predikant, waarbij roeping centraal staat en niet loopbaanplanning en arbeidsperspectief. Tegelijkertijd kennen we de vrijheid van het ambt, wat niet betekent dat er over de invulling van het domineeswerk geen jaargesprek gehouden moet worden en waarbij we eerlijk constateren dat mobiliteit moeizamer gaat dan vroeger.

Fundament

‘Back to the basics’, een mooie slogan. De kerk mag teruggaan naar de Handelingen van de apostelen, naar de gemeente die volhardt in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. Laten we missionair zijn met Petrus en Johannes, die als ‘ongeleerde en eenvoudige mensen’ vrijmoedig getuigden dat er onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven is waardoor wij zalig moeten worden. Want de zaligheid is in geen ander.

Als de Naam van de Heere Jezus Christus verkondigd wordt, is dat rijk én scherp, ook voor de Protestantse Kerk. In zijn missionaire rede zegt Petrus ook dat ‘elke ziel die niet geluisterd heeft naar deze Profeet, uit het volk uitgeroeid worden zal’. Jezus Christus is de steen die door de bouwers veracht werd, maar geworden is tot een Hoeksteen. Op Hem rust het fundament.

P.J. Vergunst