Waar bent u naar op zoek?

blog

Synode gaat haar relatie tot Israël én tot Palestijnse christenen herijken

Kerkgebouw van ons samen

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
22-11-2022

Als een handreiking aan de gemeenten aanvaardde de synode van de Protestantse Kerk de nota ‘Speelruimte gezocht’. De focus ligt niet meer op het afstoten van kerkgebouwen, maar op zinvol gebruik en hergebruik.

Wat betekent zinvol gebruik van een kerkgebouw in de praktijk? Ter synode werd ds. H.C. de Reus van de protestantse gemeente Maas-Heuvelland hierover op 11 november bevraagd. Op vier kerkplekken werkt deze predikant, in Maastricht, Vaals, Gulpen en Valkenburg. Duidelijk is dat die ene regionale gemeente geen vier kerkgebouwen kan exploiteren. Afgesproken was in het zuiden van Limburg om de komende jaren niet meer te dénken over het sluiten van gebouwen, maar om in te zetten op gezamenlijk gebruik, met anderen.

Open kerk zijn

Voor de meest zuidelijke gemeente van ons land betekende dit dat ‘ons kerkgebouw’ niet meer zo genoemd mag worden. Nu een stichting zorgt voor rendabel gebruik, zijn subsidies mogelijk, onder meer door de provincie. Zelf denkt de gemeente over de waarde van het gebouw voor de gemeenschap, focust ze op ‘open kerk zijn’. Ds. De Reus was ondertussen reëel, toen hij aangaf dat de toekomst van gemeente en gebouwen onduidelijk blijft. ‘Je moet mensen laten vertrouwen dat het goed komt – en niet iedereen kon bij ons op die weg mee.’

Ter zijde: Over de notie ‘open kerk zijn’ lijkt me een gesprek op de synode ook zinvol. Open en missionair? Ja, van harte. Het betekent wel dat catechese en belijden eraan vooraf moeten gaan, opdat jong en ouder beseft vanuit welke Evangelie-rijkdom ze de verbinding met de plaatselijke context zoekt.

Speelveld bepalen

De qua omvang beperkte nota ‘Speelruimte gezocht. Protestantse visie op kerkgebouwen’ zou in elke kerkenraad door enkele leden gelezen moeten worden, leden die de betekenis voor de eigen situatie dan kunnen inbrengen. Nu ligt ze er, na een aantal jaren van gesprek over wat er wel of niet gedaan kan en mag worden met een kerkgebouw. De nota wil het speelveld bepalen waarbinnen door de plaatselijke gemeenten keuzen gemaakt kunnen worden, terwijl ze tegelijk inzicht geeft aan andere partijen, zoals de overheid en de bouw- en vastgoedsector.

Deze handreiking was tevens nodig, omdat in veel kerkelijke gemeenten de bestuurskracht afneemt. Hoe kom je dan tot goed beleid over de toekomst van jouw kerkgebouw? Tegelijk is er op veel dorpen meer oog voor de betekenis van het gebouw voor de hele gemeenschap. Tot slot is er de landelijke overheid, die stimuleert dat de burgerlijke en de christelijke gemeente samen een visie op religieus erfgoed ontwikkelen.

Geheiligde plek

‘Speelruimte gezocht’ laat eerst licht vallen op de theologische aspecten. Het is het kerkgebouw dat door zijn architectuur in elke tijd de dominante wereldbeschouwing laat zien. Denk aan haar plaats in een gemiddelde nieuwbouwwijk. Als die kerk er al komt, staat ze eerder aan de rand dan in het centrum. In elk geval maken hout en steen de verkondiging van Gods Koninkrijk mogelijk.

Leerzaam is het er kennis van te nemen dat volgens de Bijbel een plaats nooit heilig is uit zichzelf, maar door het gebruik een geheiligde plek kan worden, een afgezonderde ruimte voor de dienst aan God. In het Nieuwe Testament is Gods gemeente zelf de tempel, waarin Hij woont. Dat het genuanceerd ligt, blijkt ook uit het feit dat mensen die weinig met het christelijk geloof hebben, in oude en imposante kerkgebouwen toch kunnen ervaren dat er meer is dan het alledaagse. Sowieso (ver)wijst elke kerktoren naar de hemel.

Scheuring en secularisatie

Na het theologische komt het kerkelijke of het praktische: Op welke wijze is het gebouw dienstbaar aan de wijze waarop de gemeente haar roeping ziet en vervult? Als eerste denken we dan uiteraard aan de eredienst en beseffen we dat het gebouw zelf in zekere zin meedoet met de liturgie. De plaats van de preekstoel en de mogelijkheid dat zonlicht door de ramen valt – om twee heel verschillende dingen te noemen – zijn niet zonder betekenis.

Dat de balans verstoord kan raken in hoe gemeente en gebouw zich tot elkaar verhouden, bleek na 2004 in diverse gemeenten die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen, bij de vorming van de Hersteld Hervormde Kerk. Een lokale scheuring van de gemeente had hier en daar tot gevolg dat delen van de kerkzaal met rood-witte linten afgezet werden – en dan voel je elke dienst de schrijnende pijn van die lege banken. In andere situaties kan het door de secularisatie een sluipend proces zijn.

Expositie én begrafenis

Vanuit de eredienst heeft elke gemeente een diaconale en missionaire roeping – ook daarin doet het gebouw mee. Huisvesting moet dienstbaar zijn, en wat doe je als dit niet meer zo is? Hier hoort ook het zakelijke, financiële aspect bij: Wat kost ons jaarlijks het onderhoud van dit gebouw? In dit kader zijn meer en meer pastorieën al afgestoten, voorname huizen die qua inrichting en duurzaamheid geen adequate woning meer waren.

Waar de exploitatie door een gemeente niet meer rond te krijgen is, moet samenwerking gezocht worden. Maar, inleveren van zeggenschap is dat ook. Ter synode zei een vertegenwoordiger van de gemeente van Steenwijk: ‘Wat doe je als er een begrafenis is op de dag dat er in de kerk een tribune gebouwd is of een expositie ingericht? Wij spraken af dat een begrafenis altijd waardig moet zijn.’

Respect en ruimte

Het slot van de nota ‘Speelruimte gezocht’ verbreedt het thema naar de samenleving, die (zeker in de dorpen) iets van emotioneel eigenaarschap ervaart. Dit maatschappelijke perspectief mag nu in elke situatie afgewogen worden tegen de theologische en kerkelijk/praktische overwegingen, om een visie te ontwikkelen voor de toekomst van een kerkgebouw, waarbij niet emoties leidend zijn. Die speelruimte kan spanning opleveren en om die reden zegt de nota: ‘De uitdaging is om een verstandige middenweg te bewandelen, een middenweg tussen respect voor wat er is en ruimte voor wat nodig geacht wordt voor de kerk van de toekomst.’

***

Israël

Bracht de synode haar visie op het kerkgebouw bij de tijd, dat wil ze ook doen met haar relatie tot Israël, waarover ze in 2008 de nota ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten’ vaststelde. Het ging toentertijd vooral om de verhouding tussen de onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk en de oecumenische contacten met Palestijnse christenen. Hoe die verbondenheid concreet vormgegeven kan worden, onderzocht de kerk in 2009 in een tiendaagse reis, waarbij ondergetekende een van de vier afgevaardigden was. Verzoening en vrede – dat waren woorden die aan de orde kwamen in vele gesprekken met Joodse en Palestijnse groeperingen.

Waarom wordt het gesprek over dit essentiële én complexe thema heropend? Op 11 november sprak de synode over de notitie ‘Geroepen tot meervoudige verbondenheid en dienst’, waarin de redenen benoemd zijn om de bezinning over Israël te vervolgen: terwijl in het Midden-Oosten een oplossing voor het conflict verder weg lijkt dan ooit en de wanhoop toeneemt, raakt het thema Israël/Palestina steeds meer uit beeld van de plaatselijke gemeente. Het gaat om een update van de nota uit 2008.

Cruciaal is dat de kerk hierbij spreekt van drie gelijkwaardige roepingen:

– de roeping om onopgeefbaar met het volk Israël verbonden te zijn;

– de oecumenische roeping om gemeenschap en samenwerking te zoeken met Palestijnse christenen;

– de diaconale roeping om op te komen voor vrede en gerechtigheid.

‘Kerk en Israël’ en ‘Kerk in Actie’

Voor de uitvoering hiervan kijkt de Protestantse Kerk naar ‘Kerk en Israël’ en ‘Kerk in Actie’. ‘Kerk en Israël’ stimuleert dat we de Joodse wortels van het christelijk geloof kennen en koesteren en ze wil antisemitisme bestrijden, terwijl ‘Kerk in Actie’ een inclusieve Israëlische samenleving wil versterken en promoten én de Palestijns-christelijke gemeenschap ondersteunen wil.

Het lijkt me dat de commissie van rapport (een groepje synodeleden die namens het geheel een eerste reactie geeft) bij monde van ouderling F.A. van der Duijn Schouten uit Ridderkerk terecht benoemde dat de drie aspecten van de roeping ‘onderling nogal in karakter van elkaar verschillen en zich daarom moeilijk onder één noemer laten brengen’. De eerste roeping geldt namelijk exclusief het Joodse volk, de twee andere roepingen gelden wereldwijd.

Ds. E. Klootwijk gaf namens ’Kerk en Israël’ aan dat men het proces van updaten met diverse gesprekspartners doorlopen wil.

Diaken G.T. Boom uit Valburg steunde de nieuwe bezinning van harte, ‘want wij hebben het Evangelie van Christus een tijdje, totdat het gebeuren zal dat tien mannen de slip van de mantel van een Joodse man zullen vastgrijpen en zeggen: Wij gaan met u mee.’ (Zach.8:23)

Ds. T.J. Oldenhuis uit Coevorden benoemde dat de onvoorstelbare toename van het antisemitisme hem aangrijpt.

Dr. A.H. Wöhle uit Amsterdam gaf aan dat het spreken over Israël het zelfverstaan van de kerk raakt.

Dr. G.J. Mink stelde voor in dit proces ook te denken aan de Messiasbelijdende Joden.

Licht voor de heidenen

Op 14 mei 1948 is de Joodse staat Israël uitgeroepen, na bijna 2000 jaar Joodse diaspora. Een dag later vielen 23.500 soldaten uit vijf Arabische landen Israël binnen. Over een halfjaar mogen we dit herdenken, 75 jaar na dato. Laat de bijdrage van de (Protestantse) kerk erin bestaan dat ze in verwondering en dankbaarheid de plaats erkent die God het Joodse volk gaf, inclusief de roeping om licht voor de heidenen te zijn.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.