Waar bent u naar op zoek?

Slagen van geloofsopvoeding hangt voor groot deel af van ouderbetrokkenheid

Kinderen leren geloven

Herman van Wijngaarden
Door: Herman van Wijngaarden
Jongeren en geloofsopvoeding
16-01-2024

Bij de mededelingen in de kerkdienst werd gezegd dat het materiaal van de nieuwe catechesemethode in de hal was in te zien. Wat gebeurde? Slechts drie ouders namen de moeite om even naar de tafel te lopen. Ouders beseffen soms onvoldoende hoe belangrijk ze zijn als identificatiefiguren.

Ouderlingen De Bie en Mankema zijn op huisbezoek bij de familie Van de Kerk: vader (39), moeder (38) en drie kinderen in de leeftijd van vijftien, dertien en tien. De kinderen zijn er niet bij, maar op een gegeven moment komen ze wel ter sprake. Vader Van de Kerk vertelt met een glimlach – hij vindt het eigenlijk wel grappig –, dat de vijftienjarige dochter zoveel mogelijk onder catechisatie uit probeert te komen. ‘Ja, zorgelijk toch wel, hè’, reageert ouderling De Bie, alsof hij de glimlach niet heeft gezien. ‘Het wordt steeds moeilijker om onze jongeren onderwijs vanuit de Bijbel te geven.’ ‘O, ik maak me daar niet druk om, hoor’, zegt vader. ‘Ik was vroeger ook zo en het is met mij ook goed gekomen.’

Tegengeluiden

Het voorbeeld is fictief, maar het zou weleens illustratief kunnen zijn voor de manier waarop sommige christelijke ouders kijken naar hun geloofsopvoeding. Natuurlijk vinden ze het belangrijk dat kinderen leren over God en de Bijbel, maar het moet allemaal ‘niet te streng’. Soms neigt het zelfs naar het vrijblijvende: als de kinderen niet willen, moeten ze dat zelf weten, want ‘we willen niet dwingen’.

Dat laatste is terecht. Het heeft geen zin om hierin dingen te forceren; maar de gedachte dat het vanzelf wel goed zal komen, zoals vader Van de Kerk meent, is op z’n minst naïef te noemen. Ook als het klopt dat het met hemzelf ‘goed is gekomen’, is dat geen garantie dat het met zijn kinderen ook zo zal gaan.

Integendeel: de kans daarop is in deze tijd – menselijkerwijs gesproken – veel kleiner dan vroeger. Van de vanzelfsprekendheid van het geloof is immers weinig meer over. Waar vader Van de Kerk als tiener in zijn omgeving nog redelijk wat bevestigingen van het geloof tegenkwam, is dat voor zijn dochter heel anders. Signalen die een vijftienjarige in deze tijd opvangt, zijn in meerderheid misschien juist negatief over het geloof. Hoe kan hij of zij dan tóch leren geloven?

Het is terecht dat ouderling De Bie zich daar zorgen over maakt en met hem veel ouderparen in de kerk. Hoe leren we onze kinderen geloven? Hoe geven we het geloof door in een tijd die vol zit met tegengeluiden? Het is de moeite meer dan waard om hier met elkaar over na te denken.

Hoopvolle roeping

Een paar vooronderstellingen bij het doorgeven van het geloof zijn belangrijk. In de eerste plaats: geloven moet je leren; het gaat niet vanzelf en het is al helemaal niet aangeboren.

Onze kinderen moeten heel veel leren: op school, op zwemles, op muziekles en op voetbal. Dat betekent dat ze veel moeten oefenen en luisteren naar de docent of coach, anders gaat het niet.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 11 januari 2024. Neem een jaarabonnement(€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

Herman van Wijngaarden
Herman van Wijngaarden

is conceptontwikkelaar bij de HGJB.