Kohlbrugge en de komma
Een komma speelt een grote rol in het leven van Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875). Dit simpele leesteken wordt een twistappel en zorgt voor een blijvende breuk tussen Kohlbrugge en het Reveil, schrijft dr. M. Verduin.
Kohlbrugge wordt geboren te Amsterdam, studeert theologie te Utrecht en wordt hulpprediker van de hersteld lutherse gemeente te Amsterdam. Onenigheid met de kerkenraad leidt tot zijn afzetting. Als ambteloos burger schrijft hij een dissertatie over Psalm 45, het klein Hooglied. Vervolgens behaalt hij de graad van doctor. Zijn verzoek om te worden ingeschreven als lidmaat van de Hervormde Kerk wordt afgewezen. Wat daarachter zit, zal een aanklacht tegen de kerk en haar machtspolitiek blijven. Kohlbrugge vind men (te) kritisch, men wil rust. Dat daardoor iemands goede naam en eer worden aangetast, is blijkbaar geen probleem.
Aanvankelijk is Kohlbrugge erg gezien in de kring van het Reveil. Op goede voet staat hij met Da Costa en andere vertegenwoordigers van die beweging. Maar helaas komt het tot een controverse, die zelfs tot een breuk leidt. Aanleiding is een preek van Kohlbrugge in november 1833 over Romeinen 7:14: ‘Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.’
Na alle intriges is Kohlbrugge in Elberfeld (Duitsland) terechtgekomen, waar hem het verzoek bereikt in kerkdiensten voor te gaan. Vandaar de preek in 1833, waarvan de tekst voor de prediker persoonlijk als een bom was ingeslagen. De apostel Paulus zegt namelijk niet: ‘Ik ben vleselijk verkocht…’, maar: ‘Ik ben vleselijk, [komma!] verkocht onder de zonde.’
De reacties op die preek lopen ver uiteen. Iemand schrijft: ‘… een arme zondaarspreek, waarop ik wensch te sterven’. Van Maria de Clercq is bekend dat zij op haar sterfbed ‘zeer getroost’ werd, toen genoemde preek haar werd voorgelezen. Da Costa, daarentegen, is verontwaardigd.
Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 19 juni 2015.