Komt er een vierde ambt?
De Protestantse Kerk gaat onderzoeken of er vanwege de variëteit van werkzaamheden die in de gemeente anno 2022 aan de orde zijn, naast de ambten van predikant, ouderling en diaken gedacht moet worden aan de instelling van een vierde ambt.
Dit besloot de synode op zaterdag 2 juli tijdens haar vergadering in Lunteren. Ambtstheologisch gezien is die ruimte er, stelde de synode vast. De vraag die nu rest, is of dit ook een geschikte ‘jas’ is die past in de praktijk. Ook gaat de kerk bekijken of er binnen het ene ambt van dienaar des Woord nadere differentiatie aangebracht zou moeten worden.
Extra vergadering
In het kader van de doordenking van de betekenis van het ambt binnen onze kerk werd een extra synodevergadering gehouden die vrijwel geheel aan dit thema was gewijd. Deze bespreking stond niet op zichzelf maar is onderdeel van een bredere doordenking van het ambt, die is ingegeven door de vraag naar de positionering binnen onze kerk van kerkelijk werkers en van hen die leidinggeven aan pioniersgemeenten.
De synode voelde zich vorig jaar onvoldoende toegerust om al op basis van het rapport ‘Geroepen en gezonden’ hierover beslissingen te nemen. Ze gaf toen aan behoefte te hebben aan meer informatie over de beschikbaarheid van predikanten en kerkelijk werkers, als ook aan een bredere doordenking van de betekenis en het functioneren van het ambt in onze kerk, mede gezien vanuit de traditie van de vroegchristelijke kerk en de Reformatie.
In het voorjaar kreeg de synode meer feitelijke achtergrondinformatie over beschikbaarheid van predikanten en kerkelijk werkers in de vorm van het rapport ‘Geroepen om te dienen’. Tijdens de vergadering van 2 juli werd de synode vervolgens op haar wenken bediend met betrekking tot een theologische doordenking van de betekenis van het ambt in onze kerk. Daartoe lag ter bespreking voor het rapport ‘Geroepen door Christus’.
Roeping als uitgangspunt
Dit rapport biedt, zowel vanuit theologisch als historisch perspectief, een heldere kijk op het ambt, zoals zich dat binnen de christelijke kerk in het algemeen en binnen onze Protestantse Kerk in Nederland in het bijzonder heeft ontwikkeld en functioneert. De auteurs van dit rapport kiezen hun uitgangspunt in de roeping. Het zich door Christus Zelf geroepen weten tot een ambt verleent de ambtsdrager de ruimte om binnen de gemeente en de kerk zijn of haar verantwoordelijke positie in te nemen.
Anderzijds is de kerk gehouden die roeping te toetsen en te bevestigen door bevestiging in het ambt en daarmee de ambtsdrager ook het gezag en de bescherming te verlenen die bij het ambt behoren. Helder is ook het onderscheid dat het rapport maakt tussen het geordineerde ambt van dienaar des Woords en dat van ouderling en diaken. Bij een dienaar des Woords wordt de roeping ervaren als zijnde ‘voor onbepaalde tijd’ en legt de roeping een zodanig beslag op het leven van de geroepene dat andere activiteiten zich in de regel nog slechts als ‘nevenwerkzaamheid’ laten aanduiden.
Ouderlingen en diakenen worden echter voor bepaalde tijd geroepen en worden geacht uit andere bronnen in hun levensonderhoud te voorzien. Een ander, en wellicht relevanter, onderscheid is dat een dienaar des Woords door zijn Zender, op een roep vanuit een gemeente, naar een gemeente wordt gezonden, terwijl ouderlingen en diakenen uit het midden van de gemeente worden gekozen. Hiermee neemt de predikant, meer dan ouderlingen en diakenen, een ‘tegenover-positie’ naar de gemeente in, die hem of haar de autoriteit verschaft woorden te gebruiken als ‘zo spreekt de Heere voor Wiens aangezicht ik sta’.
Persoonlijke beleving
In het morgengedeelte van deze synodevergadering kregen synodeleden ruimte om iets met elkaar te delen van hun persoonlijke beleving als het gaat om de roeping tot het ambt. Dit werd ervaren als een waardevol onderdeel van de bespreking, omdat deze daarbij werd uitgetild boven een discussie over de vraag hoe zaken binnen de kerk ‘geregeld moeten worden’. Het bood gelegenheid iets met elkaar te delen van de wijze waarop de roeping tot het ambt persoonlijk is ervaren. Dit soort gedachtewisselingen zijn relevant om als synode de onderlinge gemeenschap te beleven en te versterken. Algemeen werd de schuchterheid herkend die veelal met de aanvaarding van de roeping tot het ambt gepaard gaat. De mentaliteit ‘dat ga ik wel even doen’ was iedereen volstrekt vreemd.
Een thema dat hierbij ook aan de orde kwam, was de vraag hoe de roeping tot het ambt van predikant, ouderling (kerkrentmeester) en diaken zich verhoudt tot de roeping tot navolging van Christus, staande als christen in het midden van kerk en wereld. Hierbij werd de relatie met doop en belijdenis nadrukkelijk gelegd.
Ook werd gewezen op de rol die predikanten (kunnen) innemen in de gemeenschap van stad en dorp. Juist ook in onze tijd van maatschappelijke instabiliteit en toenemende verwarring kan een predikant als ‘medicijnman of -vrouw van het dorp’ van bredere betekenis zijn dan alleen als herder en leraar van de eigen gemeente.
Toga
Opvallend was ook dat verschillende predikanten met betrekking tot hun rol in de gemeente hun toga ter sprake brachten. De opvatting van een van de predikanten dat hij zijn toga ‘aan de wilgen had gehangen’, omdat daarmee te veel afstand tot de gemeente werd gecreëerd, kreeg weinig bijval van collega-predikanten. Zij benadrukten dat ze die toga juist met ere en met overtuiging dragen, omdat daarmee wordt geaccentueerd dat ze niet als persoon maar van Godswege op de preekstoel staan en vandaar de gemeente aanspreken.
Kerkelijk werkers
Met de aanvaarding van het rapport ‘Geroepen door Christus’ heeft de synode als uitgangspunt aanvaard dat Woord- en sacramentsbediening niet van elkaar losgemaakt kunnen worden en dat daarmee de contouren van het ambt van dienaar des Woords zijn geschetst. Daarnaast is vastgesteld dat hiermee de positie van de kerkelijk werkers en de leidinggevenden van pioniersgemeenten nog niet is ‘geregeld’. Daarom werd het middaggedeelte van deze synodevergadering benut om met elkaar van gedachten te wisselen over de vraag welke randvoorwaarden moeten worden meegegeven aan de opdracht van de in te stellen werkgroep ‘Beroepsprofielen’. Deze gedachtewisseling leidde ertoe dat deze werkgroep als opdracht meekrijgt het ambtsprofiel van dienaar des Woords nader te omschrijven en aan te geven of er vanuit de karakteristieken die hierbij aan de orde zijn, aanleiding is binnen het ene ambt van dienaar des Woord nadere differentiatie aan te brengen. Daarnaast krijgt de werkgroep de opdracht om onderzoek te doen naar de instelling van een vierde ambt.
Uitgewerkte ambtsvisie
Al met al kan worden teruggezien op een goede synodevergadering, waarin een goed evenwicht is gevonden tussen inhoudelijke bezinning, persoonlijke inbreng en concrete besluitvorming, waarmee vervolgstappen kunnen worden gezet.
Een mijns inziens mooi ‘bijproduct’ van deze synodevergadering is dat er met het rapport ‘Geroepen door Christus’ een goed uitgewerkte ambtsvisie voor onze kerk ligt. Het zou jammer zijn als de bespreking van dit rapport tot deze synodevergadering beperkt blijft. Ik beveel het rapport daarom van harte ter bespreking aan in bezinningsbijeenkomsten van kerkenraden en classes. Niet te ontkennen valt dat het lezen van het rapport de nodige investering vergt. Bedacht moet daarbij worden dat de Prediker weliswaar enerzijds waarschuwt dat ‘veel studeren het lichaam vermoeit’, maar dat diezelfde Prediker ons oproept om ‘alles wat onze hand vindt om te doen, dat te doen naar ons vermogen’.