Waar bent u naar op zoek?

Kostbare zegen

Ds. D. Breure
Door: Ds. D. Breure
19-05-2022

Afscheid nemen. Wie ooit kinderen die de zending ingingen naar het vliegveld bracht, weet wat dat is: dat je elkaar nastaart tot je niets meer zien kunt van elkaar. Je onthoudt het laatste wat je zag, de zwaaiende hand. Zo zijn ze vertrokken. Zwaaiend naar ouders die achterbleven – een onvergetelijk moment.

Zo kunnen we ons voorstellen dat de discipelen op de Olijfberg hebben gekeken toen Jezus van hen wegging. En dat ze altijd hebben onthouden hoe Hij wegging. Niet zwaaiend, maar zegenend. Een onvergetelijk afscheid (Luk.24:51).

Zegen en vloek

Wat is zegen? Zegen is in de Bijbel vooral een kracht, een heilzame kracht van God, die zich openbaart in Zijn liefde en gunst. Zegen is de kracht van Zijn lichtend aangezicht (Num.6), van genade, liefde en gemeenschap (2 Kor.13:13). Daarmee trekt God dichter naar Zich toe. De ervaring van Zijn liefde en gunst wekt verlangen en wederliefde naar en tot Hem. Dat staat in de Bijbel tegenover vloek. Vloek is een kracht die van God wegduwt. Dat gebeurt als God Zijn toorn laat merken, Zich afwendt, de algemene werking van Zijn Geest intrekt. Dat heeft verharding, toenemende gelatenheid of onverschilligheid tot gevolg.

De zegen is alleen in Jezus te vinden. Buiten Jezus om valt een mens uiteindelijk ten prooi aan een steeds sterkere vloek. Niets is zo zeer te vrezen als dat: Gods vloek.

Op grond van verzoening

Deze zegen staat in bepaalde verbanden, op zijn minst drie. Allereerst kijken we naar het Oude Testament. Numeri 6:22-27 maakt duidelijk dat de zegen het werk was van Aäron en zijn zonen, de hogepriesters dus. Op grond van het offer (zie ook Lev.9:21-22) kon en mocht de priester het volk zegenen. Zegen is dus verdiend en verworven door de verzoening. Buiten het offer om kan er van zegen geen sprake zijn.

Het tweede verband vinden we in het begin van het Lukasevangelie: daar komen wij een priester tegen, Zacharias, die wel wil zegenen, maar die de woorden niet over zijn lippen kan krijgen. Vanwege zijn ongeloof en ongehoorzaamheid kastijdt God hem zodanig dat hij niet in staat is om de zegen uit te spreken. Aan het einde van het Lukasevangelie komen wij de Priester tegen Die kan zegenen als geen ander. Bewerkt door Zijn geloof en gehoorzaamheid mag en kan Hij zegenen.

De derde lijn ligt in het leven van Jezus Zelf. Nog voor Zijn geboorte wordt Hij gezegend genoemd door Elizabet tegen Maria. Maar deze zegen trekt zich hoe langer hoe meer terug. Zijn leven eindigt onder de vloek aan het kruis. En daarna, en op grond daarvan, is Hij als Gezegende in staat om ook Zelf te zegenen. Vanwege ons zondaar-zijn is zegen onbereikbaar geworden. Op ons rust de vloek en de zegen ligt op de top van de berg van gehoorzaamheid en voldoening. Niemand van ons kan daar komen. Maar Hij, Jezus, is daarheen gegaan, in gehoorzaamheid en door het lijden heen. Hij heeft zegen verkregen! Elke druppel zegen is te danken aan Zijn gehoorzaamheid en aan Zijn bloed.

Ademloos

Wat zullen de discipelen ademloos gekeken hebben: Jezus gaat van hen heen, terwijl Hij hen zegent. Ze zullen gekeken hebben, totdat ze Hem niet meer konden zien, totdat de wolk Hem onttrok aan hun oog. Dat wil ons ook iets leren over hoe wij de zegen ontvangen. Elke kerkdienst ontvangen wij aan het eind de zegen. Jezus verlaat Zijn gemeente, nadat Hij ons heeft bezocht in de ambtelijke bediening van het Woord. De rest van de dag, de week wacht weer met zijn taken en verantwoordelijkheden, beproevingen en verzoekingen, kruisen en weldaden. En de zegen wordt uitgesproken. Achter de uitgestrekte handen van een voorganger zijn de doorboorde handen van Christus te zien. Hij zegent Zijn gemeente. Het lijkt me goed om dat ademloos aan te horen, in diepe stilte en verwondering, met de kaders en de inhoud van wat zegen is in gedachten.

Als regen

Zegen is als regen die neerstroomt uit de lucht. Dan zie je hoe regen twee dingen doet. Op een harde ondergrond ketst de regen af en stroomt het water weg. Bij ons kan er een harde ondergrond zijn van overmoed, hoogmoed en zelfoverschatting. Wij denken dat wij ons wel staande houden, dat niemand over ons hoeft in te zitten, want wij vallen heus niet in drie zonden tegelijk. Dan ketst de zegen terug. Harde grond kan nog zoveel regen over zich heen krijgen, maar blijft van binnen kurk- en kurkdroog, neemt niets op. Als de regen neerkomt op een tegel, stroomt het water er overheen zonder ook maar iets achter te laten. Het onbekeerde hart en leven worden niet bevochtigd, maar blijven hard en verharden hoe langer hoe meer. Al weten we ook dat de Bijbel spreekt over een zegen die brengt tot bekering, dus die bekering geeft (Hand.3:26).

Maar als diezelfde regen neerstroomt op zachte grond, dan zakt de regen diep de grond in en maakt die door en door vochtig. Deze grond is zacht gemaakt door ootmoed en vernedering, door verlangen naar zegen en dorst naar God en Zijn nabijheid, in besef van eigen onmacht en zwakte. Het is Zijn kracht die gehoorzaamheid en vrijmoedigheid geeft. Die grond vangt de zegen op en drinkt die in. Het gaat om dezelfde regen, maar er is een immens verschil in de uitwerking. Hoe ontvangen wij de zegen?

Gehoorzaamheid en vrijmoedigheid

Wat houdt zegen concreet in? De discipelen gaan als gezegende mensen terug – naar Jeruzalem, de tempel in. Als gehoorzame discipelen, want Jeruzalem was niet de meest veilige plek voor hen. Daar was hun Meester gevangengenomen en veroordeeld. Maar Jezus had hen naar Jeruzalem gezonden en gehoorzaam gaan ze dan ook. Eerst zaten ze achter gesloten deuren, in het geheim uit vrees voor de Joden, nu gaan ze vrijmoedig de tempel in en loven en prijzen daar God. Ze laten gehoorzaamheid en vrijmoedigheid zien als vrucht van de zegen. Zijn dat geen vruchten waar we om verlegen zijn? Zegen belooft ons geen succes of voorspoed, maar gehoorzaamheid en vrijmoedigheid.

Gehoorzaamheid is geboden, ook al zouden we ervoor terugdeinzen om dat te laten zien en gaat het tegen ons vlees en bloed in. We zijn gehoorzaam aan Jezus’ roeping voor ons leven. Vrijmoedigheid hoort daar ook bij. We sluiten ons niet op, we maken onszelf niet onvindbaar, verschuilen ons niet tussen anderen, maar we laten vrijmoedig blijken en spreken uit dat de Heere Jezus Koning is en Zaligmaker en Heere en Heiland. De zegen van de Heere Jezus geeft ook daar kracht voor.

Laatste aanblik

Laten we eens verder denken. Aan Petrus, bijvoorbeeld. Hij zal voor duizenden komen te staan om het Evangelie te verkondigen met Pinksteren. Hij zal in de gevangenis komen, streng bewaakt. Hij zal een marteldood moeten sterven. Denk aan Johannes: hij zal verbannen worden naar Patmos, eenzaam en verlaten op de rotsen van een eilandje. Denk aan Jakobus, die gevangengenomen en onthoofd zal worden. Wat zullen de apostelen een moeilijke roeping en een zwaar kruis op hun weg krijgen. Het zou net lijken of de Heere hen is vergeten en verlaten heeft.

Die laatste aanblik, Jezus’ zegenende handen, zullen ze echter nooit vergeten. Het zijn de handen die de zegen van de Vader, de Zoon en de Geest geven: Vaderlijke liefde en bescherming tegen de boze, een kloppend Middelaarshart, en de Heilige Geest, Die doet volharden. God is met u al de dagen.

Vergeet die laatste aanblik van de Heere Jezus niet en de laatste woorden van de kerkdienst niet. Denk aan die zegenende handen. Die mogen we in gedachten houden als we een roeping volgen, lijden of eenzaamheid te verduren krijgen, of als we de dood tegemoet gaan. Zegenende handen waren het laatste wat te zien was. Zijn trouw is nog hardnekkiger dan het verzet van vijanden, en zelfs dan mijn ontrouw. Elke keer weer.

Ds. D. Breure
Ds. D. Breure