Waar bent u naar op zoek?

Kracht in dorheid

ds. J.A.W. Verhoeven
Door: ds. J.A.W. Verhoeven
12-01-2023

Paulus zegt tegen Timotheüs: por het vuur wat op! Deze vermaning in 2 Timotheüs 1:6 is tegelijk een bemoediging. Paulus herinnert Timotheüs aan het moment van zijn bevestiging in het ambt. Dat is nuttig en heilzaam. Het gaat mij nu niet om de roeping tot predikant, maar om de vraag wat je daarmee doet.

Hoe ga je om met die roeping? Paulus vermaant Timotheüs: houd het vuur warm. Wees erin bezig. Als je er namelijk niet naar omkijkt, loop je het risico dat die roeping ten slotte verbleekt. Je doet wel het werk van een predikant, maar zouteloos, lusteloos, risicoloos. Je gaat op de automatische piloot. Er komt verzakelijking. De ambtenaar verdringt de ambtsdrager. Het lijkt eerder een beroep dan een roeping. Je kunt het uittekenen en uitrekenen in procenten fte. Je begon wel vol vuur, maar er kwam sleetsheid. Je raakte het contact kwijt met je drijfveren. De ijver voor God is gestold.

Moedeloosheid

Of wat ook kan: moedeloosheid slaat toe. Dat is overigens alleszins invoelbaar. Het predikantschap is een van de minst gewaardeerde beroepen in onze samenleving. Alles wat wij met veel inspanning proberen op te bouwen, lijkt weg te dwarrelen als stof. Trouwens, wie wil er nu werken bij de kerk? Het woord ‘kerk’ roept bij de gemiddelde Nederlander allerlei akelige herinneringen en gedachten op. Het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau werkt ontnuchterend. De overheid ziet je welwillend als de betaalde coördinator van een vrijwilligersorganisatie. Geloven is een nuttige vrijetijdsbesteding. Misschien helpt het wel tegen de verbrokkeling van de samenleving.

En je eigen gemeenteleden? Officieel zien ze je als predikant, maar onderhuids? Als predikant ben je het oliemannetje, verbindend uiteraard, immer monter gestemd, toegankelijk voor alle mensen. Op zondag ben je authentiek, diepzinnig. Mensen willen immers aan het denken gezet worden. Maar graag wel zó dat je er in de praktijk iets mee kunt. Tegelijk: als gemeenteleden écht een vraag hebben die hen bezighoudt, dan gaan ze naar de huisarts, de therapeut of een zelfhulpgroep. Niet naar de dominee. Kortom, het is een merkwaardige tweespalt. Aan de ene kant doe je er in feite niet toe. Je bent een wereldvreemde goedzak. Aan de andere kant wordt verwacht dat je alle problemen voorkómt, alle mogelijke spanningen ziet aankomen en op tijd weet te neutraliseren, en mensen van allerlei slag en ligging met elkaar in gesprek weet te brengen. Uiteraard in een geest van verdraagzaamheid.

Je moet een dikke huid hebben en communicatief wel bijzonder vaardig zijn, wil je als predikant overleven in deze ingewikkelde jungle.

Ambt

Wat ontbreekt er nu in dit alles? Het besef van ambt. Wat is dat: ambt? Dat weten wij natuurlijk wel, we zijn theologen immers. En toch. Het is niet ondenkbaar dat je ook zelf zo gaat denken, zoals de meeste mensen denken. Wij zijn namelijk niet ongevoelig voor wat er om ons heen gebeurt. De wind die door de gemeenten waait, waait ook door ons hart. Je plooit je naar het verwachtingspatroon. Onbewust ga je het zelf geloven: dat je volmaakt moet zijn in zelfbeheersing, geduld, zachtmoedigheid. In je hart sluipt iets binnen van: ik doe er eigenlijk niet toe, wie zit er op mij te wachten? Wie gelooft onze prediking? Wat doe ik verkeerd?

Machteloosheid en onverschilligheid kunnen zich in je ziel gaan nestelen. Je raakt de betrokkenheid op Gods Koninkrijk kwijt. Je kunt niet meer innerlijk bij de liefde van God komen, zoals je die ooit ontvangen en ervaren hebt. Er blokkeert iets. Ik denk dat in deze laatste dagen satan zich speciaal werpt op dienaren van het Woord en hun gezinnen. We weten waar hij op uit is (2 Kor.2:11).

Onderdeel van iets groots

Weersta de duivel, dan zal hij van u vluchten. Herinner je handoplegging. Die vond plaats door een kring van oudsten, onder profetie (1 Tim.4:14). Dat is belangrijk. Paulus legde Timotheüs de handen op (2 Tim.1:6). Daardoor worden dienaren van het Woord verbonden met de apostolische ooggetuigen, met de lange traditie van allen die Christus hebben ontmoet als de opgestane Heere.

Je gaat eeuwen zien, lange termijnen, een gouden draad. Je weet dat Eén het Hoofd van de kerk is: Christus. Hij waakt over haar, pleit voor haar, werkt door haar. Je wordt dienaar van de kerk. Ik meen dat we ons dat te weinig inleven. Je wordt onderdeel van iets groots, iets wat eeuwen verduurt en uitreikt naar alle mensen wereldwijd. Daar past geen geest van vreesachtigheid bij. Er is werkelijk geen reden om je te schamen voor het getuigenis dat Jezus de dood heeft overwonnen. Als je Christus dient met liefde, zul je ook Zijn kerk liefhebben. Je krijgt de kerk ook steeds meer nodig. Smalend spreken over de kerk is een uiting van zelfoverschatting.

Taak

Als een geest van vreesachtigheid je te pakken krijgt, herinnert de apostel ons aan het ambt. De handoplegging verbindt je aan de Heere Zélf. Je komt niet voor jezelf, niet namens jezelf. Je bent geroepen en gezonden. Dat is essentieel, daar is alles mee gezegd. Dat is dan ook onopgeefbaar. God doet wonderen door middel van het ambtelijke werk.

Die Ander, voor Wie je komt, is niemand minder dan God. God, Die de wereld in Christus met Zichzelf heeft verzoend. Door Christus is er toegang tot de Vader. Zonder Christus is er geen behoud, alleen eeuwige ondergang. Als je namens Christus komt, komt alles onder de spanning van het laatste oordeel. Er is dan geen enkele reden om te denken dat je werk er niet toe doet. Je begeleidt mensen op hun levensreis, op weg naar de ontmoeting met God. In prediking, catechese en pastoraat. Je doet je werk op het grensvlak van leven en dood. Je spreekt geslaagde en rijke mensen, hoog opgeleid, yuppen. En eenvoudige mensen, vertreden, geminacht. Zoveel gebutste mensen, kwijnende zielen, jong en oud. Je taak is om hen allen te laten ontdekken dat ze Jezus nodig hebben én om ze te leiden naar Hém toe.

Je bent geen therapeut. Een therapeut werkt met deskundigheid, met al zijn menselijke mogelijkheden. Wij werken met Woord en gebed. Wij zijn niet van de ggz, hoe goed die ook haar werk doet. Wij komen met Christus. Laat dat dwaas zijn, het dwaze van God is wijzer dan de mensen.

Geroepen

Maar dan moet je er zelf wel in geloven. Heb acht op uzelf. Overdenk deze dingen: dat je komt als geroepen. Niet op eigen initiatief, niet in eigen kracht, niet voor eigen eer.

Herinner je de handoplegging. Blijf daar voortdurend mee bezig. Je bent een begaafd mens. Niet naar wereldse maatstaf, maar wel krachtens je roeping. De handoplegging symboliseert immers de zalving met de Geest. Anderen hebben in jou de gave van de Heilige Geest gezien. Ze hebben je de handen opgelegd. Je bent geroepen, bevestigd als dienaar van het Woord, verbonden aan een gemeente. Laat dat niet versloffen.

Deze aansporing is een indringende vermaning om de Geest niet uit te blussen. Integendeel: wakker het vuur aan. Steeds weer, dag aan dag. Roep je elke dag de belofte te binnen dat de Heilige Geest eeuwig bij ons zal zijn, dat Hij ons in alle waarheid leidt.

Bedenk dat de Heilige Geest Gód is, hier en nu werkzaam. Denk van Hem niet klein. De Heilige Geest komt nooit met lege handen. Hij maakt je gewillig en bereid om de Heere te dienen. Hij maakt je dan ook geschikt. Hij boetseert je leven. Hij heiligt je karakter naar het beeld van Gods Zoon.

Omgang met het Woord

Het aanblazen van het charisma van de Heilige Geest wordt ontvangen langs de weg van gelovige, kinderlijke omgang met het Woord van God. De Schriften zijn doorademd van de Geest. Je hoort er Gods eigen stem in. Als je dat gelooft, zul je er elke dag in lezen. Lees de Bijbel, gewoon van Genesis tot en met Openbaring. Ik ken een collega die elk jaar de gehele Bijbel leest. Dat zou toch eigenlijk de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld moeten zijn. Natuurlijk vind je niet elke dag nieuwe schatten. Maar wel met regelmaat. Want als de Bijbel opengaat en Gods woorden met gretigheid gegeten worden, zul je verrast worden, getroost, gevoed, tegengesproken, misschien ook verschrikt. Je zult in je nekvel gegrepen worden, beetgepakt, neergeworpen, bevrijd worden. Je zult beklemd raken en in ruimte gezet worden. In ieder geval: er gebéúrt iets. Want Gods Woord is levend en krachtig. Je moet wel elke dag je eraan blootstellen, aan de woorden van de Heilige Geest. Wie dat consequent doet, gaat er ten slotte in ademen. Keer de bijbelwoorden om en om, steeds weer, in overpeinzende gedachten (Psalm 1: murmelen) en met vurige gebeden. Zo word je theoloog. De belofte is dat je vorderingen op elke gebied openbaar zullen worden (1 Tim.4:15). Je groeit erin: dienaar van het Woord te zijn. Tot je eigen verrassing.

Eigenheid

Wat is het mooi als het ambt en de persoon harmonieus samengaan. Je bent een uniek persoon. Het ambt drukt je menszijn niet weg. Je mag in je eigenheid het ambt uitoefenen. Het ambt betekent niet dat we allemaal precies op een A4’tje moeten passen. De veelkleurige genade van God kan niet in alle rijkdom, diepte en breedte worden verkondigd als we alleen maar elkaar napraten.

Dit leven met het Woord vraagt intussen wel concentratie en contemplatie. Het vraagt een actief verzet tegen machten die je geest willen verstrooien. Mijn ziel is stil tot God, van Hem is mijn heil. Dr. A. van Brummelen waarschuwde in zijn dagen al tegen ‘het spook van de veelbezigheid’. Het vuur wordt niet aangewakkerd door het vuur uit je sloffen te lopen, maar door stilte, door gefocust luisteren naar de stem van God, door ernst te maken met je roeping.

Verantwoordelijkheid nemen

Overigens kan roepingsbesef ook afvlakken, juist door luiheid. Gemakzucht voert ons via platgetreden paadjes naar het verderf. Geroepen zijn betekent: verantwoordelijkheid nemen, weten waar je staat, wie je bent, ván Wie je bent, en waartoe je leeft. Verwaarloos niet de gave die je hebt ontvangen. Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van G/geest (Rom.12:11). Dien de Heere met blijdschap. Hoe zou je trouwens ooit de Heere kunnen dienen zónder blijdschap?

Herinner u het moment van handoplegging. Denk eraan terug hoe er voor je gebeden is. Lees het formulier voor de bevestiging van een predikant. Dat kan kracht geven in dagen van beproeving, in dorre tijden, als de gedachte in je opkomt dat alles tevergeefs is. ‘Heere, ik ben er toch niet zelf aan begonnen? U hebt het op mij gelegd. Voltooi het dan ook.’ Leg het steeds terug waar het veilig is: in handen van Christus. Is Hij Zélf niet in alle aanvechting steeds teruggevallen op Zijn bevestiging in Zijn ambtelijke dienst, toen Hij door Johannes de Doper werd gedoopt?

Geen beroepen

De Heere oordeelt heel anders dan mensen. Mensen zien aan wat voor ogen is. Wij denken: hoe meer beroepen iemand krijgt, hoe meer zegen hij verspreidt. Maar de Heere ziet je hart, Hij ziet de dingen die geen mens weet. Ik sprak eens een collega, die mij vertelde dat hij een jubileum had: hij stond twaalf en een half jaar in de gemeente, en hij had nooit een beroep gekregen. Hij zei eerlijk: het valt me zwaar. Soms denk ik: wat doe ik eigenlijk? Ben ik wel geschikt voor dit werk? Veel later sprak ik diezelfde collega weer. Hij had opnieuw een jubileum, nu 25 jaar. Nog altijd zonder ooit een beroep gekregen te hebben. Hij zei toen: ik ben enorm dankbaar, de Heere heeft me zó verbonden aan Zijn gemeente hier en er is zegen wanneer het Woord opengaat. Achter zo’n getuigenis gaat een stil leven schuil, dag aan dag, al die dagen, in eenvoud, dicht bij God. Door de moeiten heen is er vastheid gegroeid: ik ben gekend, ik ben geroepen, ik mag dienen.

Heb ik nu grensverleggende of revolutionaire dingen gezegd? In het geheel niet. Alleen maar heel eenvoudige dingen. Maar de eenvoudige dingen worden het eerste vergeten. Daarom onderstreep ik ze. Of líjkt het allemaal heel eenvoudig? Het vraagt een leven lang oefening in gebed om deze dingen je eigen te maken. Want zo gaat het: op je knieën. Was dat tóén niet je houding, toen je de handen zijn opgelegd? Herinner je je handoplegging. Je staat in het ambt. Je bent geroepen dienaar van het Woord. Het is ernst. Je legt verantwoording af aan de Heere. En zo, door gebondenheid aan Christus, word je innerlijk vrij.


Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen.

1 Timotheüs 4:16

Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.

2 Timotheüs 1:6


Terug op Nieuw Hydepark

Terug waren we, na drie jaar: op woensdag 4 en donderdag 5 januari in Nieuw Hydepark in Doorn, de vertrouwde plaats voor de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in de eerste week van het jaar. Op de eerste dag waren we met 125, op de tweede dag met 75 dienaars van de kerk. Theologische toerusting én pauzes die zich kenmerken door hartelijke ontmoetingen waren ook nu de pijlers die de contio dragen. Aan het einde is in groepjes van drie of vier broeders met en voor elkaar gebeden. Bij de aanvang herdachten we de predikanten die in 2022 overleden zijn. Aansluitend hield voorzitter ds. J.A.W. Verhoeven zijn openingswoord over de blijvende betekenis van de handoplegging, waarmee Paulus ooit Timotheüs vermaande en bemoedigde. Zijn bijdrage is op deze pagina’s opgenomen.

De causerie werd dit jaar gehouden door dr. S.D. (Steef) Post, die sprak over ‘Predikant en pastor in conflict en polarisatie: dienen in de chaos van wij-zij-denken’. Zijn bijdrage begon met een intensieve lezing van Jakobus 4:1-12: ‘Tien jaar nadat Jezus Christus de satan overwonnen heeft, moet Jakobus een brief schrijven die schrijnende wij-zij’s tussen armen en rijken blootlegt, die giftig taalgebruik in de gemeente ontmaskert.’ Hij legde de bron van onenigheid bloot: begeerte, wereldgezindheid, de strijd tussen God en duivel én wees de ambtsdragers op hun belangrijkste taak: het perspectief veranderen door de stem van God in te brengen.

Op woensdagmiddag sprak prof. dr. P.H. Vos over ‘Deugdethiek, gereformeerde traditie en de morele verlegenheid rond huwelijk, echtscheiding en hertrouwen’. Vos is bijzonder hoogleraar protestantse geestelijke verzorging bij de krijgsmacht en universitair hoofddocent ethiek aan de PThU. Met het oog op het genoemde thema zag hij de deugdethiek, die onder meer bijdragen wil aan de transformatie van het sociale leven, als een weg tussen het centraal stellen van de gebodsethiek of het onverschillig accepteren van gebrokenheid in het leven. Hij pleitte ervoor de christelijke gemeente te zien als een plaats om te oefenen in deugden, zoals trouw. Stof voor debat dus! Ds. J.J. ten Brinke opende de tweede dag vanuit Leviticus 9 en 10, ‘Als het heilige vuur ontbreekt’. ‘Keer op keer klinkt in dit bijbelboek dat het er in de dienst aan de Heere allerheiligst aan toe moet gaan.’ Op deze morgen luisterden we naar dr. J.B. ten Hove, die sprak over ‘Geroepen op de dorsvloer. Augustinus over de kerk’. Terwijl in de wetenschappelijke literatuur vaak verondersteld wordt dat Augustinus’ invloed op de Reformatie betrekking heeft op de genadeleer en niet op de kerkleer, ging de predikant uit Nijkerk in op de betekenis van de metafoor van de dorsvloer voor de eenheid en heiligheid in de kerkelijke praktijk, ook voor de thematiek van predestinatie (verkiezing) en paranese (aansporing) in de prediking.

De laatste lezing werd gehouden door prof. dr. H.J. Selderhuis, hoogleraar Kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, die onder de titel ‘Van export naar import?’ een impressie gaf van wat er op internationaal gebied gaande is ten aanzien van de beoefening van de gereformeerde theologie. Terwijl er wereldwijd veel nieuwe en verrassende initiatieven op dit gebied zien, stelde hij dat de voedingsbodem voor de reformatorische theologie in ons land niet minder vruchtbaar is. Zijn lezing linkte daarbij voortdurend aan de kerkelijke actualiteit, bijvoorbeeld deze zin: ‘Preken die niet gefundeerd zijn in een academische opleiding geven weinig voeding en leveren niet de vruchten op die kerk en gelovige nodig hebben om in deze cultuur staande te blijven.’

Voor 2024 is de contio vastgesteld op woensdag 3 en donderdag 4 januari.

PJV

ds. J.A.W. Verhoeven
ds. J.A.W. Verhoeven