Waar bent u naar op zoek?

Kracht uit de hoogte

ds. H. Liefting
Door: ds. H. Liefting
20-05-2021

Als kerk, als christenen moeten we er rekening mee houden dat we steeds vaker uitgedaagd zullen worden met betrekking tot ons geloof. Vooral over ethische thema’s kunnen we vragen verwachten. Wat zouden we daarin zonder de Pinkstergeest moeten beginnen?

Het kan zomaar gebeuren dat er ineens vanuit een groep of vanuit de media of gewoon van een willekeurig persoon een uitdagende vraag op je afkomt, recht voor z’n raap. En dat je zomaar antwoorden ontvangt om te spreken: antwoorden waarover je je later verbaast, antwoorden die de Geest je op dat moment geeft.

Bekleed

Lukas werkt in het laatste hoofdstuk van zijn Evangelie heen naar Christus’ hemelvaart. Voordat Jezus de Zijnen verlaat, geeft Hij hun nog een bijzondere belofte mee. De ‘belofte van de Vader’, zoals Hij die noemt. De belofte dat ze ‘met kracht uit de hoogte’ bekleed zullen worden. Dit doet denken aan Elisa. Als Elia ten hemel vaart, komt zijn mantel naar beneden vallen, het symbool van Elia’s zalving met de Heilige Geest. Zijn opvolger Elisa raapt de mantel op, scheurt zijn eigen kleed als teken van rouw in twee stukken en doet de mantel van Elia aan.

Daarmee wordt hij ‘bekleed’ met de zalving van de Heilige Geest. Geen wonder dat de leerling-profeten uitroepen dat de Geest van Elia op hem rust. Elisa was met die mantel uitgerust door de Geest voor het werk dat hem wachtte, zoals wij ons uitrusten als we een flinke bergwandeling maken. Dan gaan we niet op teenslippers of in een lange jas, maar zorgen we voor de juiste uitrusting.

Toerusting

Met de uitdrukking ‘kracht uit de hoogte’ bedoelt de Heiland de kracht van de Heilige Geest (zie ook Hand.1:8), die op de pinksterdag over hen komen zou. Wij herkennen het Griekse woord voor ‘kracht’, dynamis, in ons woord dynamiet. Wat een kracht schuilt daarin. Die kracht hebben we nodig om het Evangelie uit te dragen, in ons getuigenis, in al ons ambtswerk, ook vanuit het ambt der gelovigen. Mensenkracht, menselijk enthousiasme en menselijke wijsheid en wetenschap zijn allemaal niet voldoende. We moeten door de Geest Zelf worden toegerust.

Deze kracht van de Geest betekent hier niet zozeer het ontvángen van de Geest of de vernieuwing door de Geest. Het betekent ook niet de vernieuwing, de herschepping door de Geest. De discipelen hadden de Geest al ontvangen. We lezen in Johannes 20:22 al dat de Heere Jezus op hen blies en tegen hen zei: ‘Ontvang de Heilige Geest.’

Nodig

Als kerk hebben we deze kracht hard nodig. In Lukas 24:47 wijst de Heiland erop dat in Zijn Naam onder alle volken bekering en vergeving van zonden moet worden gepreekt. Wat hebben we daarin de kracht van de Geest nodig om het Woord levend en krachtig te laten zijn. Ook om vrijmoedigheid te ontvangen en verlost te worden van mensenvrees, van de verleiding om mensen naar de ogen te zien, van de verleiding om te verkondigen wat de hoorders willen horen. We hebben de kracht van de Geest nodig om ervoor te zorgen dat we Christus niet voor de voeten lopen en onszelf niet in het middelpunt plaatsen. Denk aan het misbruik maken van onze positie of onze macht.

Wat hebben we de kracht van de Geest nodig om tegen de stroom van het platte denken en de modieuze trends in te roeien. Om vol te houden ook als onze positie soms eenzaam is, als de vele roepingen ons te veel worden, het lichaam protesteert of ons gezin tekortkomt, kunnen we niet zonder die kracht. Als er onderhuids een stukje angst meespeelt om mensen kwijt te raken, is ze onmisbaar. Dan kan de verleiding groot zijn om wat water bij de wijn te doen in onze prediking. Een omgekeerd Kana.

Getuigen en martelaar zijn

We hebben de kracht van de Geest vooral nodig als ons getuigenis ons wat gaat kosten. Eigenlijk heel apart dat we als kerk in ons land nog steeds in zo’n riante positie verkeren. Lijden aan de kerk en aan het Evangelie is immers inherent aan Jezus’ oproep om in Zijn Naam bekering en vergeving van zonden te preken. Ik las in dit verband dat een kerk die geen martelaarskerk is, geen ware kerk is. Getuigen en martelaar zijn hoort vanuit het Grieks bij elkaar. Dat zet de zaak op scherp. Dit doet ons onze afhankelijkheid des te meer beseffen.

Wat een troost dat de grote heidenapostel Paulus getuigde dat hij juist machtig was als hij zwak was. Gods kracht wordt juist in onze zwakheid volbracht.

In Jeruzalem blijven

Jezus gaf Zijn discipelen niet alleen een belofte, maar ook een opdracht. Ze moesten in Jeruzalem blijven totdat ze met kracht uit de hoogte bekleed zouden worden. Waarom nu specifiek in Jeruzalem? Omdat dat de Godsstad is, het middelpunt van heel de aarde. Eeuwen eerder moest Abraham daar, op de berg Moria, zijn zoon offeren. Het is de plek waar later de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet, lag. Om dit gebied heen ontstond langzamerhand het kleine vestingstadje Jebus, oftewel Sion.

Het is het plaatsje dat David veroverde om daar zijn residentie te hebben en daar een plek te reserveren waar de Heere kon wonen. Geen wonder dat hij, omringd door priesterkoren die bij de poorten van het stadje zongen dat de poorten verhoogd moesten worden, de ark daar binnenbracht. In dit stadje, het huidige Jeruzalem, wordt later op de berg Moria de tempel gebouwd. Daar woonde de Heere Zelf onder Zijn volk, in het Heilige der heiligen, boven het verzoendeksel. Hier is de tempel, met het brandofferaltaar, waar eeuwenlang lammeren werden geslacht, heenwijzend naar het Offerlam Christus. Bovendien blijft Jeruzalem later ook het centrum. Als er verdeeldheid dreigt, wordt juist dáár een soort synodevergadering belegd (Hand.15). De gemeente van Christus is immers geworteld in en onopgeefbaar verbonden met Israël. En Jeruzalem is het hart van Israël.

Ezechiël en Jesaja

Bovendien had de profeet Ezechiël in zijn tempelvisioen te zien gekregen dat de wateren van het heil van onder de drempel van het huis van de Heere begonnen te stromen. Deze stroom werd steeds groter en dieper en uiteindelijk, via de Vlakte, kwam ze in de zee uit. Overal waar dit water stroomde, kwam er leven en genezing, voedsel en vrucht. Zo zal het ook gaan met het Evangelie, dat vanuit Jeruzalem en heel Judea (het Joodse land) en Samaria (het half- Joodse land) naar het uiterste van de aarde stroomt. Het begon met Pinksteren, na de uitstorting van de Heilige Geest.

We zien hier een profetie uit Jesaja in vervulling gaan, namelijk Jesaja 32:15: ‘Totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte.’ Deze profetie kondigde aan dat er eenmaal een andere wind zou gaan waaien, de wind van de Geest, die alles vernieuwt en herschept en die de aarde zó kan vernieuwen dat zelfs coronavirussen hun kracht verliezen.

Bidden en smeken

De discipelen moesten in Jeruzalem wachten op de vervulling van de belofte. In Handelingen 1, het vervolg van Lukas 24, lezen we dat ze dat ook deden: eensgezind volhardden ze in het bidden en smeken. Prachtig om zo de belofte van de Vader te verwachten: pleitend, biddend en smekend. Zo riep de profeet Jesaja al biddend ‘Hoe lang, Heere?’ En de Heere zou geen God zijn als Hij Zijn beloften niet zou waarmaken.

Laten wij biddend en smekend uitzien naar meer van de Geest, naar Zijn krachtige doorwerking. Vernieuwend, herscheppend. Er is meer dan waar we vaak tevreden mee zijn. Denk aan het mooie begin, toen de apostelen met grote kracht getuigenis gaven van de opstanding van Christus. Toen Stefanus, vol geloof en kracht, wonderen en grote tekenen onder het volk deed.

Reken maar dat deze dienstknechten veel in gebed gingen en dat ze het beeld van hun Meester vertoonden. Zoals Jezus getuigde dat de Geest van de Heere op Hem was, geheel in lijn met de belofte uit Jesaja 61, zo is het voor ons van wezenlijk belang dat we het beeld van Christus vertonen, dat we leven, spreken en handelen als Hij.

Vernieuwd

De Geest eist echt niet alle aandacht voor Zichzelf op. Nee, Hij laat Zijn licht volop op Jezus schijnen. Daarom is het onze roeping om vanuit de vernieuwing en de vervulling, ja vanuit de kracht van de Geest, Christus in al Zijn rijkdom voor te houden. De bagage die de apostelen meedroegen toen ze na Pinksteren de wereld introkken, was niet anders dan de kracht van de Geest en het beeld van Christus.

Laten we in ons uitzien naar de Geest niet alles verwachten van vernieuwingen. De Geest haalt ook het beste uit datgene wat we reeds mochten ontvangen. Denk aan de dorre doodsbeenderen uit Ezechiël 37. God kan in iets wat misschien uitgesleten lijkt, nieuw leven wekken, zodat we ons verwonderen en we vanuit de schatten van de kerk der eeuwen, vanuit de gemeenschap der heiligen, Hem op vernieuwde wijze loven en prijzen.

ds. H. Liefting
ds. H. Liefting