Waar bent u naar op zoek?

Lastige gemeenten

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
21-10-2021

Met name in gesprekjes over het beroepingswerk kom je de uitdrukking af en toe tegen: ‘Een lastige gemeente’. Als verklaring van het hier langer duren van de vacature, als onderstreping dat daar een predikant met een bovengemiddeld rechte rug nodig is.

In een meditatie las ik deze woorden over de gemeente van Korinthe: ‘Het is geen gemakkelijke gemeente. De apostel heeft er heel wat mee te stellen.’ In ons spraakgebruik denken we dan vooral aan het gedrag van de gemeente, aan een behoorlijk aantal eigenzinnige mensen, aan een verkeerde mondigheid. Wanneer we de concrete zonden in de gemeente op het oog hebben, spreken we eerder over wereldgelijkvormigheid, over onheiligheid of dwaling. Deze noties kunnen praktijk zijn in het leven van heel vriendelijke en gezeglijke mensen. ‘Lastig’ als typering van de gemeente refereert daarom meer aan verdeeldheid, conflicten, niet willen buigen voor het gezag van het ambt.

Zaad van het Evangelie

Opvallend vind ik dat ruim tien jaar geleden me door predikanten van ongeveer 58 jaar frequent de vraag gesteld werd of ik in de advisering rond het beroepingswerk hun naam niet eens kon noemen ‘in een makkelijke gemeente’. We spraken dan even door over de zwaarte van het ambt, over wat de voortgang van het werk het meeste belemmert.

Inmiddels wordt dit verlangen naar een makkelijke gemeente niet meer geuit. Ik vermoed dat het besef breder leeft dat zogenoemde makkelijke gemeenten niet bestaan. Dit gezonde inzicht maakt dat we het geestelijke karakter van het ambtelijke werk helder hebben: het zaad (Matt.13) van het Evangelie wordt door de vogels opgegeten, het valt op steenachtige plaatsen, het valt tussen de dorens én komt in goede aarde terecht. Wie de zaadbuidel draagt, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich, en zijn schoven dragen – het zijn woorden uit Psalm 126, het lied dat focust op de grote dingen die de Heere doen zal. In die hoop arbeiden we in het Woord.

Vissersplaatsen

Ondertussen heeft elke gemeente een eigen karakter. Vissersplaatsen kunnen ‘roerig volk’ bevatten, mensen die dagelijks leven tussen golven, water en wind, die zelf hun leven inrichten en daarmee niet automatisch gezag aanvaarden. Zo was het – om een veilig voorbeeld uit het verleden te geven… – ten tijde van de invoering van de psalmberijming van 1773 spannend in Maassluis, toen een vissersplaats. Lees de historische roman Het Psalmenoproer van Maarten ’t Hart: Het kerkvolk, dat vooral uit vissers bestond, ging plunderend door de straten, kerkelijke en burgerlijke autoriteiten werden bedreigd, er vielen zwaargewonden. De overheid stuurde zelfs een gewapende troepenmacht.

Ook vandaag zal de vissersbevolking een eigen temperament hebben, maar dat hoeft Arnemuiden, Scheveningen of Urk niet per definitie tot een lastige gemeente te maken. Net zo goed kan het lastig zijn als mensen niet echt uitspreken wat ze denken, zelfs als hun niet geleerd is woorden te geven aan hun leven met God, hun diepste gevoelens te uiten. Eenzaam kan dat het ambtelijke werk maken.

Herderlijke zorg voor ieder

Al typeren of etiketteren we de gemeente als geheel niet als lastig, de context van de gemeente kan wel bovengemiddeld lastig zijn. Dat kan raken aan vetes die in dorpsgemeenschappen langdurig doorwoekeren en energie slurpen bij de ambtsdragers. Dat kan raken aan overgeorganiseerde gemeenten waarin elk initiatief tot opbouw van de gemeente langs commissie A en commissie B moet. Dat kan raken aan de grootte van een gemeente waardoor je als predikant het moeilijk vindt om persoonlijk aan iedereen herderlijke zorg te geven.

Dat kan ook raken aan het bovengemiddelde niveau van opleiding, wat een ongezond intellectualisme meebrengt. Zomaar kan de ene de ander verbaal overrulen, zeker als hij qua denkkracht meer gaven heeft. Doeners in de kerk voelen zich dan minder begrepen en gezien. Het omgekeerde komt eveneens voor, een minimaal niveau aan kennis en denkkracht, waardoor er veel op de schouders van de voorganger ligt. Dat kan ook te maken hebben met stromingen in de gemeente, als het gereformeerde karakter van de eredienst vanwege allerlei invloeden onder druk komt te staan.

In elk geval, moeilijke situaties zijn er vandaag in overvloed, zodat het verlangen naar een rustige gemeente niet reëel is. Desondanks blijft het verkeerd om gemeenten te bestempelen als lastige gemeenten. Gemeente van Christus, dat is ze, ondanks zichzelf.

Vermaning en aansporing

Hoe blijven we in deze tijd gemeente van Christus? Dat is dan wel de vraag. Want de adeldom van naar Zijn Naam genoemd te zijn, verplicht tot een heilige wandel, zoals Petrus ons leerde: ‘Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel.’ In dat spanningsveld staat elke gemeente, een reden waarom Paulus diverse apostolische brieven vol concrete vermaningen en aansporingen en gericht onderwijs naar de gemeenten stuurde, brieven die dankzij de Heilige Geest ook tot ons komen.


Aan het begin van deze zomer zond de EO-televisie in drie afleveringen de serie ‘Uitgepreekt’ uit, waarin dominees (Ernest Ouwejan, Peter van der Laan, Gerard Rinsma) aan het woord kwamen ‘die stilzwijgend of met het nodige tumult hun toga gedwongen aan de wilgen gehangen hadden’. Het gesprek met ds. C.B. Stam (Veenendaal) werd wel opgenomen, maar op de laatste nipper niet uitgezonden. Aansluitend aan de tv-reeks plaatste het Nederlands Dagblad gesprekken met predikanten die met wederzijdse instemming of op eigen verzoek van de gemeente losgemaakt werden, ds. L. van Rees (Bruchem-Kerkwijk) en ds. J. Alma (Ameide-Tienhoven). De laatste zocht daarna vanuit een behoefte om zíjn verhaal nog breder te delen de publiciteit via een filmpje op YouTube. Enkele andere predikanten reageerden dat deze levensverhalen in het algemeen onvoldoende recht doen aan de pastorale zorg vanuit de landelijke kerk voor de gemeenten, het werk van de visitatie, de colleges voor het opzicht en het college voor de ambtsontheffing.

Gezag

Ook als je vindt dat de individuele ervaring van een dominee in ‘Uitgepreekt’ uitvergroot wordt, dan geven al deze bijdragen inzicht hoe lastig de werkomgeving van een predikant kan zijn. Veelal draait het om het gezag. Vanuit het denken in onze samenleving is hierover veel te zeggen, maar beter is het de Bijbel te openen en daarmee de kern te raken: ‘Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen omdat zij rekenschap moeten afleggen, opdat zij dat mogen doen met vreugde en niet al zuchtend.’ (Hebr.13:17) Veelzeggend lijkt me dat deze oproep niet gerelativeerd of genuanceerd wordt. Nodig is dat ook niet, omdat Paulus aan Korinthe – o ja, die niet zo gemakkelijke gemeente – schrijft: ‘Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben.’

Uit eerbied voor Christus elkaar in de gemeente onderdanig zijn – het is een appèl dat in het Nieuwe Testament steeds weer klinkt. De remedie is het om lastige situaties aan te kunnen. Deze houding van nederigheid begint in elke kerkenraad, de kring van broeders die vergaderen bij een open Bijbel, die met de lamp van het Evangelie in de gemeente zoeken naar vruchten van geloof en liefde. En binnen die gemeente stimuleren ze de gaven van elk afzonderlijk lid, zodat hij/zij met het eigen talent de opbouw en de eenheid kan dienen.

Doordrenkt en doordrongen

‘De heling van de gemeente kan alleen plaatshebben in de weg van de gehoorzaamheid. De Geest van Christus moet in ons zijn. Daar moeten wij van doordrenkt zijn. Dat is nog meer dan doordrongen. En dat moeten wij allen!’, schrijft ds. W.L. Tukker ergens. Ligt hier de sleutel voor het leidinggeven in lastige situaties?

Elke christelijke gemeente heeft mooie kanten én trekjes die de vreugde in het werk wegnemen kunnen. De zeven gemeenten in Klein-Azië weerspiegelen met elkaar het leven van de kerk van altijd en overal. En wie de Nadere Reformatie een bloeitijd van de kerk vindt, moet ook beseffen dat de grote nadruk op de levensheiliging toen juist nodig was. Leerzaam is dan dat Paulus in zijn brieven steeds weer begint met danken. Voordat de verdeeldheid, de zedeloosheid en de dwaling in de gemeente van Korinthe benoemd worden, schrijft hij: ‘Ik dank mijn God altijd voor u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus. U bent in alles rijk geworden in Hem….’

Positieve inzet

Is Paulus zo ruimhartig of edelmoedig dat hij met het positieve inzet? Dat niet, maar hij heeft de gemeente lief, zelfs in haar zondige praktijken. Die liefde ziet scherp, die liefde maakt niet verbitterd, zoekt niet haar eigen belang, is geduldig en verdraagt alle dingen. ‘U neemt geen kleine plaats in ons hart in, maar zelf bent u enghartig.’ (2 Kor.6:12) Paulus was niet de beroepen dominee voor de niet gemakkelijke gemeente van Korinthe, omdat hij een stevig profiel had, bekend stond om zijn rechte rug. ‘Ik was bij u in zwakheid, met vrees en veel beven.’ (1 Kor.2:3) Hij promootte zichzelf niet (2 Kor. 10:12). Toch werd de gemeente door zijn dienst gebouwd, omdat hij in de gemeente elke (!) gedachte bracht onder de gehoorzaamheid aan Christus. Zó zou ieder op elke plaats moeten dienen.

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst