column
Lepelopelaar
Wie kent er geen voorbeelden van liedteksten die verkeerd gezongen worden door kinderen? Ik ken er tal. Mijn zusje, die steevast elke avond voor het herstel van de zieke beer zong (herstel de zieken weer).
Mijn broertje, die vroeg waarom we alleen voor de ‘ziekenweer’ baden en niet voor de brandweer. Iemand die het zielig vond dat Dees vernederd wordt, terwijl Dien verhoogd wordt. Of het kind dat uit volle borst zingt: ‘Hoe ik ook denk, hoe ik ook denk, dat mooie geschenk ken ik niet!’ (een mooier geschenk ken ik niet). Ik zong als kleuter vol overgave het lied over Mozes: ‘Klein, klein kindje, je lepelopelaar’ (je leven loopt gevaar).
Als volwassenen kunnen we denken dat ingewikkelde liedteksten gemeden moeten worden. Als kinderen de teksten niet snappen, heeft het geen zin ze aan te leren, is dan de redenatie. Om die reden zijn er tal van bijbelse liedjes op de markt die zo simpel zijn, dat ze weinig inhoud meer hebben. Mijn zoontje kwam onlangs thuis met het liedje ‘Hoe kwam Mozes door de Rode Zee? Ging hij vliegen? Nee-hee! Ging hij zwemmen? Nee-hee? Ging hij surfen? Nee-hee! Op zijn jetski? Nee-hee! In een duikboot? Nee-hee!’. Zulke liedjes mogen van mij stante pede de prullenbak in.
Laten we liederen aanleren die het waard zijn een leven lang te onthouden. Ook al snapt het kind de diepere laag er nog niet van, die kan hij later wel ontdekken. Goede teksten kunnen jaren later hun dienst bewijzen. Ze komen zomaar bovendrijven. Zo kon ik mede door ‘lepelopelaar’ het leven van iemand van wie ik erg veel houd in Gods handen leggen:
Klein, klein kindje, je leven loopt gevaar.
Ik maak een biezen mandje, en morgen is het klaar.
Klein, klein kindje, dit mandje wordt een boot,
daarmee moet jij gaan varen, op leven of op dood.
Klein, klein kindje, ik zet je tussen ’t riet,
misschien gebeurt het wonder, dat de prinses je ziet.
Klein, klein kindje, als de prinses jou vindt,
dan gaat je boot niet onder; je bent een koningskind.
Elsbeth Visser-Vogel