Waar bent u naar op zoek?

Leven in de moederschoot

Dr. M. Verduin
Door: Dr. M. Verduin
29-09-2022

Het besluit van het Hooggerechtshof in Amerika het landelijk recht op abortus te schrappen, heeft wereldwijd beroering teweeggebracht. Je zou verwachten dat onze kerk eindelijk haar stem in de samenleving laat horen, zoals de paus in Rome dat heeft gedaan.

Franciscus beroept zich op de heilige Schriften, houdt zich aan het katholieke belijden. Hij spreekt krasse taal wanneer hij een ‘abortus provocatus’ vergelijkt met iemand die een huurmoordenaar in de arm neemt ‘om een problematisch persoon te elimineren’. De Rooms-Katholieke Kerk spreekt onomwonden van abortus als ‘moord’. Deze woordkeus komt voort uit het katholieke standpunt dat ons aardse leven begint op het moment van de conceptie en eindigt met de natuurlijke dood.

Mysterie

Reeds geruime tijd wachten wij op een officiële protestantse kerkelijke stem als een uiting van herderlijke zorg, een belijdenis die in de samenleving klinkt als een klok. We verlangen naar een getuigenis dat de discussie over de vraag wanneer het menselijk leven begint, overstijgt, zodat ons volk duidelijk te horen krijgt dat er reeds bij de conceptie sprake is van ‘een mensje’.

De catechismus belijdt het mysterie van ‘de heilige ontvangenis’ van de Heiland (vr.36). Het leven van Jezus is begonnen toen de maagd Maria zwanger werd. Geen gefilosofeer over ‘later, na twaalf of vierentwintig weken’. Het lijden van Christus, Zijn plaatsvervanging, is daar en toen begonnen toen ‘het Woord vlees is geworden’, opdat Hij onze ‘zonde, waarin wij ontvangen en geboren zijn, voor Gods aangezicht zou bedekken’ (HC, antw.36). De Heiland verzoent – voorafgaande aan Zijn geboorte – onze negen maanden in de moederschoot. Dan reeds neemt Hij ons voor Zijn rekening, is Hij ‘een verzoening voor onze zonden’ (1 Joh.2:2), ook van ‘de erfzonde’, in de Nederlandse Geloofsbelijdenis beleden als ‘een erfelijk kwaad, waarmee zelfs de kleine kinderen in de moederschoot besmet zijn’ (art.15).

Psalmwoorden bidden

De Kerk der eeuwen belijdt dat onze Heere Jezus Christus de psalmen heeft vervuld. Hoor wat Hij zelf zegt: ‘Alles moest vervuld worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes, in de Profeten en in de Psalmen.’ (Luk.24:44) Door het geloof vluchtte Hij – te midden van levensgevaar, onrecht, leugen en smaad – in grote benauwdheid naar Zijn Vader: ‘Van de baarmoeder af bent U mijn Helper.’ (Ps.71) Onder vreselijke omstandigheden schreeuwde de Heere het uit: ‘Vanaf de moederschoot bent U mijn God.’ (Ps.22:11) Nog een voorbeeld dat Christus ademde in de psalmen: ‘U hebt mij in de schoot van mijn moeder geweven, (…) Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien.’ (Ps.139:13,16) Deze woorden duiden niet louter op een individuele emotie. Dit is de taal van Israël, Gods uitverkoren volk. Een gelovige Israëliet, ook onze Heiland, bidt psalmwoorden, vaste teksten die gereedliggen en worden ingegeven door de Auteur van de Psalmen, de Heilige Geest. De kerk – ‘het lichaam des Heeren’ – leert de psalmen bidden, steunend op Gods belofte: ‘Luister naar Mij (…), u, die door Mij gedragen bent vanaf de moederschoot, gedragen vanaf de baarmoeder. Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen, Ík zal u dragen en redden.’ (Jes.46)

Betrouwbaar

Tijdens Jezus’ aardse leven heeft het er alle schijn van dat Gods beloften niet betrouwbaar zijn, ja erger: een leugen. Hij wordt immers door God verlaten (Ps.22). Plaatsvervangend verdient Hij zo dat onze trouwe God en Vader woord houdt, juist wanneer ziekte, geweld en dood het leven bedreigen, ook in de baarmoeder. Hij wil troosten wanneer er verdriet is om een kindje dat zijn graf vond in de moederschoot, levenloos ter wereld kwam of nog erg jong ons is voorgegaan.

Voor elke levensfase mogen wij een beroep doen op onze Schepper en Vader. En ook dit, wat betreft een abortus provocatus: indien wij schuld belijden, ‘God is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeeft’ (1 Joh.1).

De Bijbel vertelt ons dat Johannes de Doper reeds voor zijn geboorte in de buik van zijn moeder – voor Elizabet was het haar zesde maand – begon te dansen, toen hij Jezus – in Maria’s schoot – ontmoette. Bij Maria was toen nog sprake van een zeer prille zwangerschap (Luk.1). Buiten dit mysterie om is discussie over menselijk leven bij voorbaat zinloos. Maar de kerk discussieert niet, zij belijdt het geloof.

Dr. M. Verduin
Dr. M. Verduin