In de weken waarin de actie Kerkbalans plaatsheeft, staat de financiële toekomst van de kerk op het spel. Want heel nuchter: ook in de kerk is de koffie niet gratis, worden energielasten hoger en is de arbeider zijn loon waard. Het is de jaarlijkse week die onze liefde voor de dienst aan God op de proef stelt.
Precies een jaar geleden drukte het blad Kerkbeheer een gesprek af met de nieuwe voorzitter van de VKB, de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer, Rik Buddenberg. De start was als volgt: ‘Ik ben gefascineerd over de toekomst van de kerk. Teruglopende ledenaantallen en geldmiddelen leiden tot krimp. Hoe ga je daarmee om?’ Het is een realistische constatering, en tegelijk ervaar ik er iets verlammends in. Steeds te moeten nadenken over neergang hier of sluiting daar, over bezuinigen hier of opheffen daar.
Het is goed dat we – werkers in de kerk – ons dit aan het begin van een nieuw jaar realiseren. Geestelijke malaise kan je verlammen, het lezen over spanningen in die gemeente, het horen over die predikant die op non-actief komt te staan, alle meningen in de gemeenten waartoe je je te verhouden hebt. Neergang van de kerk doet wat met haar leden, gaat je onder de huid zitten.
Beloften van God
En toch… is er in de kerk altijd meer te zeggen. Ik zie het als een zegen dat de actie Kerkbalans – de jaarlijkse vrijwillige bijdrage voor de plaatselijke gemeenten, die ons bepaalt bij de financiën van de kerk en daarmee bij haar toekomst – volgt na de Nieuwsjaarsdag. Juist dan heeft de gemeente in de prediking immers temeer de beloften van God gehoord. De ene apostel verkondigde: ‘Wees tevreden met wat u hebt, want Hij heeft Zelf gezegd: Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.’ En de andere evangelist liet ons horen: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.’
Duidelijk is dat de Heere hiermee Zichzelf centraal stelt en ons leert dat het zien op Hem ons houvast en redding geeft. Te veel lees je vandaag in de breedte van de kerk dat het erom gaat dat we in de kerk recht moeten doen aan mensen en zo ook recht doen aan God. Ik denk dat we het om moeten draaien, namelijk dat in het zoeken en eren van God ons mens-zijn tot zijn bestemming komt. Het sluit de roeping van het zien van elke naaste helemaal in.
Liefde
Ondertussen – het is wellicht een grote stap – dringt de vraag zich op: Hoe zou God Zelf kijken naar Zijn kerk in ons land, een kerk waarin woorden als ‘krimp’ en ‘teruglopend’ op veler lippen liggen? Nog geen maand geleden herinnerden we elkaar op Kerst aan de woorden uit Romeinen 8, namelijk dat Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, ons met Hem alle dingen wil schenken. In de kerk gaat het om de liefde van de Vader, Die het kostbaarste schonk om ons te redden. Het is tot verootmoediging dat die liefde op zoveel plaatsen en in zoveel harten genegeerd wordt. Omdat de HEERE genadig en rechtvaardig is, omdat onze God een Ontfermer is, belijdt de dichter van Psalm 116: ‘Ik heb de HEERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden.’ Moet de verkondiging van deze Naam niet hét antwoord zijn op de vraag van Rik Buddenberg hoe om te gaan met krimp en neergang? Ondertussen begrijp ik dat er beleidsmatig meer te zeggen is.
Het kenmerk van de eerste christengemeente in Jeruzalem (Hand.4:32) was dat ze één van hart was, dat praktijk was wat verschillende keren in het boek Deuteronomium als oproep klinkt: Hem te dienen met heel uw hart en heel uw ziel. Dat was geen klein groepje mensen, dat ging om ‘de menigte van hen die geloofden’. En niemand zei dat iets van zijn bezit van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeenschappelijk. De liefde doet delen, tot opbouw van de gemeente. Als we dit onderschrijven, is niet alleen de kerkrentmeester maar ook de predikant helemaal betrokken bij de actie Kerkbalans.
Geef vandaag
In deze dagen weten we ons concreet betrokken op de jaarlijkse actie Kerkbalans, die dit jaar van 15 tot en met 29 januari onder de titel ‘Geef vandaag voor de kerk van morgen’ gehouden wordt. Als één ding uit de laatste jaren duidelijk werd, is het dat gericht beleid ertoe doet. Het is goed dat de kerkrentmeesters dat beseffen. Toen rond 2006 ‘Kerkbalans nieuwe stijl’ geïntroduceerd werd, leverde dat de jaren erna miljoenen euro’s extra op.
Dat ‘nieuwe stijl’ hield in dat de actie gedragen werd door een deskundig bureau voor fondswerving, die zorgde voor een interactieve website. Tevens werd ingezoomd op concrete doelgroepen, met name tussen de gevers en de niet-gevers onder de kerkleden. Het denken aan een aparte folder voor de jongere generatie in de gemeente (als die ontbreken, dan wordt het pas echt moeilijk) paste in dit kader ook.
Mensen in beeld
Leermoment voor plaatselijke kerkrentmeesters is eveneens de overgang qua fotomateriaal. De vanouds natuurlijke neiging om kerkgebouwen in beeld te brengen is gewijzigd in een keuze om ménsen in een kerkelijke omgeving in beeld te tonen. Tot slot moet de nood van de gemeente concreet benoemd worde, anders raakt het het hart van de gever niet als hij de beurs trekt om de begroting sluitend te krijgen. Het gaat om het tonen van wat de kerk in mijn dorp of stad vandaag nodig heeft om gemeente van Christus te zijn, in haar eredienst, in haar pastoraat en diaconaat, in haar toerusting en getuigenis. Als de kerkrentmeesterlijke aspecten op orde zijn, gaat alle aandacht, energie en menskracht vervolgens op aan de roeping van de gemeente.
Bestuurskracht
Om bestuurskracht in de gemeenten vraagt dit, mensen die zowel bedeeld zijn met financieel en zakelijk inzicht als met liefde tot de gemeente van Christus. Ik las bij Rik Buddenberg ook de woorden dat we ‘ons moeten verdiepen in nieuwe methoden van fondswerving zonder het karakter van de kerk te verliezen’. Beide aspecten van deze zin doen ertoe.
Dan dien ik als kerkrentmeester een hoog doel:
God, hoe graag zou ik weer zingen
juist nu ik niet zingen mag!
Waar, waar zijn nu al die dingen
die ik liefhad, zó graag zag:
bidden, danken in uw huis
aan uw tafel, rond het kruis
zwijgen, spreken, lachen, huilen –
bij U rusten, bij U schuilen…
Het is een strofe uit een lied van dominee-dichter André Troost, dat vorig jaar bij velen een snaar raakte en dat helaas opnieuw actueel is. Hier vinden we het verlangen dat Psalm 84 ons eveneens op de lippen legt, het verlangen van de liefde dat er hartelijk naar hunkert om te zijn waar de HEERE Zich bekendmaakt. In elke eredienst is Hij de Gastheer, de Levende, wordt genade en vrede verkondigd voor schuldige en onrustige mensen:
Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot,
o HEER, der legerscharen God,
zijn mij Uw huis en tempelzangen!
Hoe branden mijn genegenheên,
om ’s HEEREN voorhof in te treên!
Om het zijn ‘bij Uw altaren’ gaat het, op de plaats waar de offers gebracht werden, om het zijn in de gemeente waar het unieke offer van Jezus Christus omhelsd en beleden wordt, zodat onze voeten staan mogen op een weg van vrede. Liefde tot Hem betekent dan liefde voor Zijn huis, Zijn dienst.
Tot slot, ter overweging, de titel van een column van de preses van onze kerk, ds. M.C. Batenburg: ‘Geldbeheer vraagt om veel geloof.’
Geïnteresseerd in meer inhoudsvolle artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!