Waar bent u naar op zoek?

Liever nu nog niet

Ds. G. Herwig
Door: Ds. G. Herwig
04-11-2021

Als het goed is, verlangt de gemeente van Christus naar de wederkomst. Dan zal het Koninkrijk van Jezus Christus in al zijn volheid aanbreken. Ziekte, dood en verdriet zullen tot het verleden behoren. Maar zijn we er wel mee bezig? Wat staat ons in de weg om er werkelijk naar te verlangen?

‘ God zal alle tranen van hun ogen afwissen…, Openbaring 21:4. Deze woorden zijn van een opperste eenvoud. Wij moeten het hart van een kind hebben om ze te laten gelden… Naar het einde van de oorlog verlangen wij meer dan naar de komst van het Koninkrijk. Wij behoeven elkander daarover niet hard te vallen om toch te weten dat dit niet alzo moest zijn….’

Einde pandemie

Dit korte citaat vinden we terug in een preekschets van dr. J. Koopmans. De predikant overleed op 24 maart 1945 door een verdwaalde kogel, die zich op 12 maart in zijn hoofd boorde bij een vreselijke moordpartij op het Weteringplantsoen in Amsterdam. Een prachtige bundel over zijn leven en betekenis voor de kerk, Jan Koopmans (1905-1945), onder redactie van G.C. den Hertog en G.W. Neven heeft als ondertitel Theoloog bij de tijd.

Zijn ragfijne opmerking – ‘wij behoeven elkaar daarover niet hard te vallen om toch te weten dat dit niet alzo moest zijn’ – raakte me. Wij verlangen ook, niet naar het einde van de oorlog, maar naar het einde van de pandemie. Ook wij verlangen er meer naar dan naar ‘de komst van het Koninkrijk’. Hoe kan het dat er in de kerk niet of nauwelijks wordt nagedacht over en geleefd uit de verwachting van de (spoedige) wederkomst van Christus?

Kom haastig?

Op mijn twaalfde kreeg ik van de bovenmeester bij het afscheid van school het boekje Lees je Bijbel. 150 korte dagboekstukjes bij de Bijbel. Nr. 42 heeft mij toen al geweldig geraakt. Het is getiteld ‘God teleurgesteld’ en het bevat een gedicht van ds. Okke Jager bij de woorden ‘Kom haastig’ (Openb.22:20):

‘Kom haastig, Jezus’, bidt de predikant.

‘Ja, amen’ zegt de boer, ‘wil spoedig komen!

Maar… ná de oogst, want van m’n nieuw stuk land

heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen’.

‘Ja, amen’, zegt het kind, ‘maar nú nog niet!

Ik moet nog met vakantie naar de bossen.

Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,

als U ons onder schooltijd komt verlossen’

‘Kom haastig, Jezus’, bidt de predikant.

‘Maar mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,

die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband

over: ‘Gij zult het wel verstaan na dezen?’

De beden komen in de hemel aan…

de cherubijnen zwijgen, die ze brachten.

En Jezus vraagt: ‘Kan ik vandaag al gaan?’

Zijn Vader zucht: ‘Ge moet nog even wachten’.

Ds. Okke Jager stipt haarfijn aan dat de verwachting van en het verlangen naar de wederkomst van onze Heere Jezus Christus op de wolken van de hemel (Hand.1:11) geestelijk vaak op zo’n laag pitje staan. Daarom is het goed samen de route te volgen van het luisteren naar de Schriften, vervolgens enkele stemmen uit de kerkgeschiedenis aan het woord te laten en aansluitend te wegen wat het heilsfeit van de terugkomst van de Bruidegom ons vandaag wil zeggen.

Hemelse Bruidegom

’t Is altijd weer spannend om woorden uit het Oude Testament te duiden. Veel profetieën hebben een aanvankelijke vervulling (terugkeer uit de ballingschap, de eerste komst van de Zaligmaker), maar zijn op een bepaalde manier nog niet volkomen vervuld. Zo horen we Job verzuchten: ‘Als een man gestorven is, zal hij dan weer levend worden? Dan zou ik alle dagen van mijn strijd hopen, totdat er voor mij verandering zou komen….’ Die verzuchting loopt in veel strijd uit op de heerlijke uitroep: ‘Ik weet, mijn Verlosser leeft.’ In Job 19 horen we Job dan ook belijden: ‘….ik zal uit mijn vlees God aanschouwen….’ ’t Kan zomaar een tekstwoord zijn op een zondag na Pasen: we zien terug op de glorierijke opstanding van onze Heere Jezus Christus uit de dood én we kijken verwachtingsvol uit naar de dag dat Jezus Christus terugkomt op de wolken van de hemel. Iedere zondag belijden we het: ‘Ik geloof de wederopstanding van het lichaam, en een eeuwig leven….’ De vraag is dan: gelóven we het niet alleen, maar léven we er ook uit? De wederkomst van Christus heeft niet alleen gevolgen voor onze ziel, maar ook voor mijn lichaam. In ons leven mogen wij ons uitstrekken naar die hemelse Bruidegom, Die Zijn leven gegeven heeft voor Zijn bruidsgemeente, uit Israël en de volkeren.

Uit alle hoeken

Israël… Zo’n dubbele gelaagdheid als het gaat om de vervulling van Gods beloften vinden we bijvoorbeeld ook in Jesaja 2:1-5. In vers 2 is er sprake van ‘het laatste der dagen’, dat wil zeggen de dag van de Heere, de Joom Jahweh (zie bijvoorbeeld vs.12). Vaak werd die dag geschilderd als een oordeelsdag. Soms voor de heidenvolken, soms ook over Israël en Juda, het Tien- en het Tweestammenrijk (denk aan de profetieën van Amos).

Hier, in het begin van Jesaja 2, schildert de profeet de shalom over en in Israël. In onze dagen horen we voortdurend dat Joden uit alle hoeken van de wereld bezig zijn terug te keren naar het door God aan Abram beloofde land. Ook dat zie ik als een teken van de eindtijd. Jesaja ziet en hoort nog veel meer: ‘Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de Heere, naar het huis van de God van Jakob….’ Is dat het moment waarop de verheerlijkte Christus bij Zijn wederkomst Zijn voeten zal planten op de berg Sion? En wacht de kerk uit de heidenen niet hartstochtelijk op het moment, dat ‘geheel Israël zalig zal worden’? (Rom.11)

Diezelfde Jesaja mag in Gods Naam iets schilderen van een heerlijke toekomst: ‘De wolf en het lam zullen tezamen weiden; en de leeuw zal stro eten als een rund, en stof zal het voedsel van de slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn ganse heilige berg, zegt de Heere’. Het vrederijk ván God en vóór al Zijn kinderen staat eraan te komen! Genoemde dr. J. Koopmans schreef ook een preekschets over Jesaja 2:4. Hij wijst in die preekschets op rampjaren voor Israël, 722 voor Christus, 586 voor Christus en dan schrijft hij – midden in de Tweede Wereldoorlog: ‘Het zijn ook geen woorden van mensen, maar woorden van God! Wij zijn niet helemaal overgeleverd. Wij zijn in de hand van God….’

Feestmaal

Ook Jesaja 25 is zo’n ‘apocalyptisch’ hoofdstuk. De profeet schildert een feestmaal dat aangericht staat op een berg. Dat moet de berg Sion zijn. Weer… Israël. De navel van deze aarde. Daar gaat het gebeuren! Of moet ik zeggen: daar is het gebeurd en daar zal het gebeuren? Is de aanvankelijke vervulling de uitstorting van de Heilige Geest op die grote Pinksterdag? Dat was in… Jeruzalem. Steekwoord daarbij is: Overvloed! Is dat ook niet wat Gods kinderen te wachten staat als Hij terugkomt? Kijk toch eens wat er allemaal gereedstaat. Verworven door Christus in Zijn sterven en opstanding om uitgedeeld te worden aan Zijn vijanden, die door het geloof in Christus Zijn volgelingen geworden zijn, uit Jood en heiden.

Bij het eten van al dat heerlijks gebeurt het ene na het andere wonder. Zo vallen alle sluiers die er nog kunnen zijn, weg. We zullen zien van aangezicht tot aangezicht. We zullen doorzien wat God de eeuwen door gedaan heeft. We zullen op een nieuwe wijze zien dat er geen dood meer zal zijn, geen ziekte, geen rouw. Met zo’n gedeelte helpt de Heilige Geest ons op weg, spreekt Hij ons moed in om het vol te houden in het strijdperk van dit leven en helpt Hij ons om te zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Jezus Christus, Die alles voor ons verworven heeft.

Ds. G. Herwig
Ds. G. Herwig