Luther in Libanon
Tijdens ons verblijf in Libanon maken we kennis met verschillende kerken. We bezoeken onder andere een Oosters-Orthodoxe kerk en we wandelen in de bergen langs Maronitische kerken, kloosters en kluizenaarswoningen.
Deze kerken zijn al eeuwenlang gevestigd in Libanon. De Reformatie kreeg hier pas in de negentiende en twintigste eeuw voet aan wal, toen verschillende protestantse zendelingen en missionarissen aankwamen. Daardoor zijn er tot op de dag van vandaag verschillende protestantse kerken in Libanon te vinden. De protestantse kerk in Libanon is niet groot. In het hele Midden-Oosten behoort naar schatting slechts zo’n twee procent van de christenen tot een protestantse kerk.
Voorbij het kruis?
Ondanks het lage aantal protestantse christenen wordt de vraag van Luther hier toch gesteld. Misschien vergis ik mij, maar de vraag van Luther lijkt in Libanon zelfs actueler dan in Nederland. Dat heeft volgens mij te maken met het feit dat bijna iedereen in Libanon gelooft dat God bestaat. Elke Libanees is (op papier) religieus. Waar in Nederland de vraag gesteld wordt of er wel een God is, wordt in Libanon gevraagd wie die God is en hoe Hij gekend kan worden.
Het valt mij op dat er in Libanon (in tegenstelling tot Nederland) tot op de dag van vandaag veel kloosteren kluizenaarsleven is. Ongetwijfeld heeft dit te maken met het feit dat de invloed van de Reformatie hier beperkt is gebleven, maar toch verbaas ik mij erover. Terwijl ik mij in het kluizenaarsleven verdiep, herken ik iets van Luther in deze mensen. Het voortdurend bewust zijn van hun zonden, het leven in afzondering en het bidden op vaste momenten bepaalt hun dag. Op die vaste tijdstippen bidden ze voor de wereld en voor zichzelf: ‘Wees mij genadig, Heere.’ Ze geloven vast dat ze hierin moeten volharden, omdat er in Mattheüs 24:13 staat: ‘Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.’ Zo zien zij hun kluizenaarsleven als een weg tot God. Maar, is dit wel een weg? Is het geen doodlopende weg, aangezien zij het kruis van Golgotha voorbijlopen en geen acht slaan op de enige weg tot behoud (Joh.14:6)?
Stoppen met werken
Nu is het gevaar aanwezig dat we kritisch naar hen kijken, maar niet naar onszelf. Speelt deze ‘kluizenaarsgedachte’ ook niet in de kerk in Nederland? Dat zondaars die beseffen dat zij voor God niet kunnen bestaan, zelf aan de slag gaan om de kloof tot God te overbruggen? Dat een zondaar de wet onder het verzoendeksel van de ark van het verbond vandaan haalt om zich omhoog te werken? Dat is een doodlopende weg, omdat de zonden dan alleen maar toenemen.