Durven we ons klein te maken in de kerk? Dat vraagt mr. Bart Bouter zich af na berichtgeving over de werkcultuur bij de dienstenorganisatie van de PKN. ‘Misschien is het tijd dat de Geest iets gaat doen?’
Er komt een onderzoek naar de werkcultuur binnen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Daartoe besloot de kleine synode eind september, na publicaties in het Nederlands Dagblad over onder andere de rol van directeur Jurjen de Groot. Beschuldigingen uiten aan zijn adres, of juist aan medewerkers van de dienstenorganisatie, of misschien zelfs aan de krant kan altijd. Maar wat kunnen plaatselijke gemeenten en individuele gelovigen van deze situatie leren?
Mr. Bart Bouter houdt zich onder meer bezig met arbeidsrecht en het snijvlak van kerkrecht. De advocaat las het onderzoeksartikel uit het Nederlands Dagblad en reageert gereserveerd. In zijn kantoor in Barneveld ruimt hij in alle vroegte tijd in om erover van gedachten te wisselen. Bouter heeft juridische aandachtspunten bij dit onderwerp, maar het gesprek gaat breder. Bouter – lid van de hervormde gemeente te Barneveld – pleit vooral voor veranderingen op het grondvlak: de plaatselijke gemeente. Want daar begint het kerk-zijn. ‘Er wordt zo vaak ruzie gemaakt,’ verzucht hij, ‘zo veel zaken zijn totaal niet geestelijk. In zowel het krantenartikel als in de reactie van het moderamen lees ik eigenlijk niets geestelijks. En begrijp me goed: als het er niet is, hoef je het ook niet te noemen. Maar het roept bij mij wel de vraag op: zijn we allemaal niet veel te menselijk bezig? Ik lees een artikel over bestuur en organisatie, en monitoren en medewerkersonderzoeken – terwijl het over de kerk gaat. En ik lees over een onderzoek dat de kleine synode instelt en dat hopelijk “ten goede komt aan de kerk”… Maar misschien is het tijd dat de Geest iets gaat doen?’
Dit onderzoek gaat over een onveilige werkcultuur. Best heftig dat zoiets bestaat in de kerk, toch?
‘Zeker, het is triest. Er gaan tegelijk een heleboel gedachten door mijn hoofd. Je kunt zeggen: het is daar heel onveilig, maar je weet niet precies wat er is gebeurd of is gezegd of hoe dingen zijn bedoeld of zijn ervaren. De informanten van het ND en het bestuur weten dat wel, maar dat zijn niet jij en ik. En je hoopt dat, als het waar is, diegene daar dan zelf consequenties aan verbindt. Maar wat je in veel kerkelijke zaken aantreft die nu spelen, is dat mensen dat niet doen, dat ze blijven zitten omdat het hun baan, hun ego is dat hen ervan weerhoudt om op te stappen. Eigenlijk ligt daar al een geestelijk failliet.
En verder: als mensen zich onveilig voelen op een plek, in hun werk, als er sprake is van grensoverschrijdend gedrag – lichamelijk of verbaal of hoe dan ook – dan is dat zeer afkeurenswaardig. Daar moet tegen opgetreden worden. Aan de andere kant zie je in deze tijd dat onveiligheid vaak hét argument is richting werkgevers dat als verzamelterm gebruikt wordt voor allerlei andere kritiekpunten.
Is het onveilig als je functioneel boosheid of irritatie laat zien? Mag je met stemverheffing praten of niet? Is het onveilig als een leidinggevende een werknemer aanspreekt op diens functioneren? Als een werknemer zijn of haar zin niet krijgt of een idee, hoe goed of briljant ook, niet wordt overgenomen, is dat reden om van een onveilige setting te kunnen spreken?
Maar dit onderzoek van het ND gaat niet alleen over De Groot, het gaat ook over de hiërarchische structuur bij de dienstenorganisatie en over de koers. Die structuur staat niet los van de structuur binnen de PKN. Dat is veel breder dan de directeur met mogelijk een dominant karakter.’
‘Zijn we allemaal niet veel te menselijk bezig?’
Zendend
Over die structuur gesproken: veel tijd gaat zitten in beleid en regels. Moeten we als kerk niet terug naar waar het echt over gaat, vraagt Bouter zich af. ‘Ik moest glimlachen toen ik in het artikel las dat de dienstenorganisatie te veel als zendend werd ervaren door oud-medewerkers en medewerkers. Hadden ze daar maar een hoofdletter Z van gemaakt, dan hing de vlag er vast heel anders bij.
Heel wat jaar geleden besloot de kerk dat predikanten punten voor nascholing moesten gaan halen. Van dichtbij zag ik dat dat frustraties en onbegrip opriep. En terecht, want predikanten die netjes hun punten halen, zijn niet per se betere voorgangers dan hun collega’s die geen punten halen. Als het goed is, heb je als predikant al een intrinsieke drive om te studeren, veel te lezen en een brede blik te hebben. De PKN heeft allerlei vinkjes ingesteld waarbij je je in de praktijk kunt afvragen of ze doen wat ze moeten doen. De kerk wordt een bedrijf. Vorig jaar is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht gesteld door de generale synode van de PKN en die moet nu voor allerlei kerkenwerk worden aangevraagd. Een enorme papierwinkel. En wat zegt het? Het bewijst alleen maar dat je niet strafrechtelijk bent veroordeeld. Natuurlijk is het goed om te weten dat mensen die in de kerk werken niets op hun kerfstok hebben, maar dat is geen garantie voor een veilig klimaat.’
Is dat tij te keren? Je kunt niet zomaar naar een simpele structuur overstappen om het minder bedrijfsmatig te maken.
‘Het begint met mensen die de minste durven te zijn, die kleiner zijn dan de kerk of een functie.
Die zonder het te hebben over goed of fout een stap terug doen vanwege het grotere belang. Daarmee is het probleem in dit concrete geval van de dienstenorganisatie – of in een andere situatie – overigens niet opgelost, denk ik. Die structuur waar ik het zojuist over had, is daarmee niet veranderd. Maar dan kun je wel eerder gaan werken aan herstel. Je kunt werkers in de kerk bevragen op hun pijn, hun lijden aan de kerk. Ze zijn tenslotte allemaal bezig om goede dingen te doen.
Dat gebeurt denk ik veel vaker in de kerk. Betrokken gemeenteleden die zich inzetten en voorstellen hebben of bijvoorbeeld geld voor iets nodig hebben. Voor je het weet, beland je dan in een spinnenweb van besluitvorming. Maar hoe is dat beleid tot stand gekomen? Wordt er vaak niet zomaar een krabbel gezet, omdat we het wel geloven met z’n allen? Mijn pleidooi is vooral: neem je verantwoordelijkheid als je in een kerkenraad, classis of synode of wat voor commissie dan ook zit. Stel eens wat vaker de vraag bij besluitvorming: “Welk probleem lossen we hier nu mee op?” en: “Zijn we écht bezig met de goede dingen?”
De kerk lijkt op Den Haag, daar werden twintig jaar geleden ook besluiten genomen over stikstof waarvan we nu de gevolgen ervaren. Is daar destijds goed over nagedacht? Woorden doen ertoe. Handtekeningen doen ertoe. Neem dus, ook in de kerk, tijd voor je voorbereiding en laat je niet meeslepen door de hectiek van het moment, maar heb oog voor de tijd waarin we leven. Als er in de kerk geen ruimte meer is voor stilte…’
"*" geeft vereiste velden aan