Waar bent u naar op zoek?

Menselijke voorzichtigheid

ds. P. Wijnberger
Door: ds. P. Wijnberger
04-02-2021

In de komende maanden krijgen we de mogelijkheid om ons te laten vaccineren. Een vaccinatie is voor veel mensen niet vanzelfsprekend. Ook voor christenen niet. Enerzijds vanwege de gezondheidsrisico’s, anderzijds omdat ze het in strijd achten met Gods voorzienigheid.

Als het gaat om het eerste, op dat vlak ben ik een leek. Anderen zullen daar meer over kunnen vertellen. Over het tweede kan ik wel zeggen dat vaccinatie en Gods voorzienigheid niet tegenover elkaar staan.

Terugblik

Onder de voorzienigheid verstaan we in de christelijke leer het vertrouwen dat God de wereld en onze levens bestuurt, leidt en regeert. Dat Hij de toekomst overziet. Dat Hij al Zijn plannen zal waarmaken. En dat Zijn leiding en regering volop wijs is en Hij het beste voorheeft met Zijn kinderen.

In de negentiende eeuw kwam er vanuit christelijke hoek bezwaar tegen vaccinatie. Dat had vooral te maken met de manier waarop gesproken werd over het succes ervan. Vanuit het Verlichtingsdenken zag men het als een grote overwinning van de mens.

Niet God regeert, maar de mens heerst over de epidemie van de pokken. Het is dan ook niet vreemd dat er vanuit orthodox-protestantse hoek irritatie en tegenspraak kwam. Veel invloed had Da Costa met zijn Bezwaren tegen den geest der eeuw. Later heeft hij echter wel zijn mening over vaccinatie herzien.

De afgelopen tientallen jaren werd vaccinatie steeds vanzelfsprekender. Vandaag de dag is er echter weer een kritische houding richting het vaccineren. Niet alleen op de Bijbelbelt, maar net zozeer op de grachtengordel. Dat merk je nu ook rond de vaccins die gemaakt zijn tegen het coronavirus.

Je leven in gevaar brengen

Vanouds zijn er wat betreft de voorzienigheid twee argumenten tegen vaccineren. 1) Je brengt je leven in gevaar. 2) Je loopt de Heere God voor de voeten.

Om te beginnen met het eerste argument. De vaccins van vroeger waren soms gevaarlijk. Vaak genoeg werd ermee geëxperimenteerd en kon bijvoorbeeld een kind er goed ziek van worden. Er zijn veel gevallen bekend waarbij gezonde kinderen stierven na vaccinatie.

Als we dat bekijken voor de vaccins die er zijn tegen corona, ligt het heel anders. Die zijn stukken veiliger. De praktijk in Israël laat zien dat op de korte termijn er weinig gevaar aan zit. Op de lange termijn zal dat moeten blijken. Ook dat is eerder een medische vraag dan een theologische. Je kunt zo’n vaccin misschien wel wantrouwen, maar er is geen reden om te zeggen dat je daarmee je leven moedwillig in gevaar brengt. Dus het eerste argument wat betreft de voorzienigheid kan geen reden zijn om het vaccin te weigeren.

Op Gods troon zitten

Vervolgens komen we bij het tweede argument.

Sommigen zeggen dat als je je inent, je tegen Gods leiding ingaat. Hij beslist over leven en sterven, over ziekte en gezondheid. En Hij laat zo’n ziekte als straf komen over ons. Daar zou je onder moeten bukken en niet voor wegduiken. Door te vaccineren ga je zelf op Gods troon zitten.

Voordat ik daar op inga: het valt op dat deze twee argumenten elkaar tegenspreken. Als je een vaccin moet wantrouwen, dan bepalen wij blijkbaar niet wat er gebeurt. Als je echter zegt dat vaccineren God buitenspel zet, dan ben je daarmee zeker van je veiligheid.

Voorzichtigheid geboden

We hebben het over de goddelijke voorzienigheid.

Daar stelt de Bijbel geen menselijke lijdzaamheid tegenover. In de Bijbel vraagt de Heere God altijd menselijke voorzichtigheid. God overziet de toekomst, wij kunnen er beperkt zicht op hebben. Die voorzichtigheid rekent de Heere Israël toe. Daarom moet er in Israël een hek rond het dak, zodat niemand ervan afvalt (Deut.22:8). Wanneer een stier al agressief is en een ander rund doodt, dan is de schuld voor de eigenaar. Hij wist het en had de stier moeten bewaken (Ex.21:36). En ook de Heere Jezus verwerpt de verzoeking van de duivel, als die aan Hem vraagt om van het tempeldak te springen. De engelen zouden Jezus immers bewaren. Dat noemt de Heere Jezus een verzoeking van Zijn Vader (Luk.4:12).

De Heere God heeft ons die voorzichtigheid bevolen. Vanuit het wonder dat we iets van Zijn voorzienigheid hebben gekregen in onze schepping. Daarom dragen we een autogordel, lopen we achter een rollator of houden we anderhalve meter afstand. We mogen de gevaren niet opzoeken.

En dat geldt evenzo als het gaat om vaccineren. Daarbij hebben we nog een grotere verantwoordelijkheid. Niet alleen voor onze gezondheid, maar ook voor de gezondheid van de mensen om ons heen. Je mag ook niet moedwillig de gezondheid van een ander in gevaar brengen.

Keuzes maken

Zet je daarmee de Heere God buitenspel? Nou, vanouds is er in de dogmatiek het onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken. Daarmee wordt uitgelegd hoe we als mensen eigen keuzes kunnen maken, zonder de Heere daarmee te beperken. Ofwel, je kunt kiezen om rode of blauwe sokken aan te trekken.

Maar God moet ons eerst de adem geven, zodat we sowieso kunnen leven. God moet ons eerst überhaupt de mogelijkheid geven zodat wij vervolgens iets kunnen kiezen. En daarmee is alles afhankelijk van Zijn regering. Dat geldt ook bij vaccineren. Alsof je met niet-vaccineren God de ruimte geeft en met wel-vaccineren Hem buitenspel zet. We moeten het veel grootser zien. Het is dus Gods besturing om ons de keuze te geven.

Eigen verantwoordelijkheid

En dat brengt ons ten slotte bij onze eigen verantwoordelijkheid. Wie nu echt Gods leiding zoekt, die moet het niet zoeken in zo’n betoog als hierboven.

Ik laat alleen maar zien dat Gods voorzienigheid de plicht geeft om de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dan mogen we Gods leiding zoeken in het gebed. En in afhankelijkheid van de Heere de verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen gezondheid, maar net zozeer voor die van de naaste, wiens gezondheid zwak is.

In de woorden van Calvijn (Inst.I.17.4): ‘Nu is duidelijk wat ons te doen staat: als God ons het leven toevertrouwd heeft om dat te beschermen, moeten we het ook beschermen; als Hij ons hulpmiddelen aanbiedt, moeten we die gebruiken; als Hij ons van tevoren de gevaren laat zien, mogen we ons niet roekeloos daarin begeven; als Hij ons middelen tot herstel verstrekt, mogen we die niet ongebruikt laten.’

ds. P. Wijnberger
ds. P. Wijnberger