Met hart en handen geloven
En er kwamen ook enigen naar Hem toe die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen. En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. Markus 2:3,5
Het zou zomaar kunnen dat we niet half beseffen van hoeveel betekenis het geloof van anderen voor ons is. En omgekeerd, van hoeveel betekenis ons geloof voor een ander kan zijn. Laten we nog wat verder mediteren over die eerste woordjes in Markus 2:5.
De geschiedenis tekent levensecht. Als er vier mannen nodig zijn om je te dragen, dan ben je er slecht aan toe, ernstig verlamd, enorm onthand. Je kunt niet (meer) staan of gaan waar je wilt. Je bent altijd afhankelijk van een ander. Een eenzaam bestaan aan of over de rand van de samenleving is niet denkbeeldig. Hoe velen zijn er zo aan toe, in tal van landen, maar ook dichter bij huis?
Dragen naar Jezus
Maar ziedaar: vier mensen die niet alleen denken ‘wat naar’, maar als naasten met hart en hand aan zijn ‘bed’ komen staan. En hij laat (!) zich op zijn ligmatje dragen naar Jezus, Die weer thuis is in Kapernaüm. Hij zal raad weten, Heere en Heiland als Hij is. Hij is een Toevlucht t’ allen tijde. Daarvan zijn ze overtuigd.
Maar wat een drukte: de mensen staan zelfs buiten en belemmeren de doorgang. Wat nu? Afwachten? Nee, dat staat niet in het woordenboek van wie Hem kent als de Toevlucht. En liefde maakt creatief. Ze zien kans om op het dak van het huis te komen, breken het open en laten hun verlamde vriend neerdalen voor de voeten van Jezus. Hij is de Levende, voor Wie ten dode is opgeschreven.
Anderen voor ons
Wat een bekijks zal dat gegeven hebben. Jezus ziet echter meer. Hij doorziet wat hen bezielt, hoe het hart klopt in die dragende handen. Jezus ziet ‘hun geloof’. Dat springt er voor Hem uit. Daarmee doelt Hij in elk geval op het geloof van die vier boven op het dak, ‘het geloof dat door de liefde werkzaam is’ (Gal.5:6). In verband met dat geloof zegt Jezus de verlamde vergeving toe. Even later ontvangt deze ook genezing. Kijk, daar gaat hij, ‘verheugd in God, naar waarde nooit te danken’ (Ps.32:6 ber.). Ook voor die vier mannen, voor hun geloof, ‘want als zij me nu eens niet…’
Geloven in de Heere is iets persoonlijks, maar onderschat niet de betekenis die het geloof van anderen voor ons heeft. Opmerkelijk genoeg geven de Evangeliën daar meer voorbeelden van. Dat het geloof van de één tot zegen is voor een ander. Van een hoofdman voor zijn doodzieke slaaf (Luk.7:1-10). Van Jaïrus voor zijn dochtertje van twaalf, dat op sterven lag (Luk.8:40-56). Van een vader voor zijn bezeten zoon (9:14-29).
Zien we in ons eigen leven de betekenis van andere gelovigen die ons naar de Heere droegen? Zien we onze ouders die ons op God ‘wierpen’ (Ps.22:10-11), naar de doopvont droegen en meenamen naar de kerk. Denk aan een juf, een docent, een zondagsschoolleidster, een catechesementor, een verpleegkundige die als een herder, een gids voor je was, misschien wel toen je vleugellam geslagen was. Misschien was er een vrijwilliger die u in de rolstoel bij de weeksluiting bracht, een collega of een vriendin die je uitnodigde voor de Alpha-cursus en zei: ‘Ik kom je wel ophalen.’ En zo kwam je tot het doen van openbare belijdenis van het geloof.
Wij voor anderen
Omgekeerd mag ons geloof in de Heere met hart en hand voor anderen tot zegen zijn. We dragen wie (nog) niet bidt, op in gebed. Zingen voor wie niet (meer) zingen kan. We bieden helpende handen, zijn attent en zoeken contact vanuit geloof, hoop en liefde. Dat mag energie en tijd kosten. Net zoals de vier mannen houden we vol als het niet van een leien dakje gaat, maar de nodige moeite kost en met teleurstellingen gepaard gaat. Let er intussen ook op: je kunt met velen onder het gehoor van Jezus zijn en intussen enkele anderen, op weg naar Hem, in de weg staan.
Zo is het viertal er een voorbeeld van hoe de christelijke gemeente gemeente naar Gods hart is, geroepen om Zijn ontferming te weerspiegelen met hart en hand. Ik denk aan de sprekende tekening op de kleuterbijbel van Evert Kuijt: Jezus als de goede Herder met een schaap op Zijn schouders. De Heere laat via Jesaja horen dat Hij draagt vanaf de moederschoot tot de hoge ouderdom. Waar wij – in Hem gelovend – ons zo om anderen bekommeren, leidt dat tot het samen zingen van Psalm 68: ‘Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil.’